P6..
Parameters
3
P60.
Toelichting bij de parameters
P600
P700/P701
Bedrijfssoort 1/2
2
1
AUTO
Parametergroep 71. Stilstandsstroom 1/2
P710/P711
Stilstands-
stroom 1/2
2
1
138
0 / VFC (veldgeoriënteerde regelmethode Voltage Mode Flux Control)
2 / VFC & hijswerk (veldgeoriënteerde regelmethode voor hijswerktoepassingen, alleen
®
in MOVITOOLS
MotionStudio instelbaar)
3 / VFC & gelijkstroomremmen (veldgeoriënteerde regelmethode met gelijkstroom-
remmen)
4 / VFC & vangfunctie (veldgeoriënteerde regelmethode met vangfunctie)
21 / V/f-karakteristiek (spannings-/frequentiegestuurde regelmethode)
22 / V/f & gelijkstroomremmen (spannings-/frequentiegestuurde regelmethode met
gelijkstroomremmen)
De regelaar injecteert met de stilstandstroomfunctie gedurende de motorstilstand een
stroom in de motor. De regelaar kan daardoor de volgende functies uitvoeren:
•
De stilstandsstroom voorkomt bij een lage omgevingstemperatuur van de motor con-
densvorming en vastvriezen (vooral van de schijfrem). Stel de grootte van de stroom
zodanig in dat de motor niet oververhit raakt. Aanbeveling: motorbehuizing
handwarm.
•
Als u de stilstandsstroom activeert, kan de motor zonder voormagnetisatietijd gestart
worden. Aanbeveling: bij hijswerken instelling op "45 – 50%".
•
In de bedrijfssoort VFC & hijswerk en VFC n-regeling & hijswerk wordt de nominale
magnetisatiestroom altijd geïnjecteerd als P710 Stilstandsstroom geactiveerd is.
•
In de andere bedrijfssoorten is er alleen een snelstart als de ingestelde stilstands-
stroom groter of gelijk aan de nominale magnetisatiestroom is.
U kunt de functie Stilstandsstroom met P710 = "0" deactiveren. Stel de stilstandsstroom
in % van de nominale motorstroom in. De stilstandsstroom kan de stroomgrens (P303)
niet overschrijden.
Als de stilstandsstroomfunctie geactiveerd is, blijft de eindtrap ook in de toestand "Geen
vrijgave" vrijgegeven voor de injectie van de motorstilstandsstroom.
De stilstandsstroom wordt niet uitgeschakeld door het indrukken van de stop-/reset-
toets.
De stillstandsstroom kan alleen worden uitgeschakeld door "/REGELAARBLOKKE-
RING" = "0" of een veilige stop.
U moet een ingangsklem met regelaarblokkering programmeren voor de stilstands-
stroomfunctie geactiveerd wordt. Anders levert de eindtrap onmiddellijk stroom.
0 – 50% I
mot
Systeemhandboek – MOVITRAC
®
B