Blokschema voor de implementatie van de PI-regelaar
Setpoint
Actuele
waarde
AI1 %
Sluit de actuele waarde van de sensor (temperatuur, druk, enz.) aan op analoge ingang
AI1, U kunt de actuele waarde schaleren en van een offset voorzien en zo het werkge-
bied van de PI-regelaar aanpassen.
U kunt het setpoint van de PI-regelaar met een van de zes programmeerbare vaste set-
points instellen of via de RS485-interface of de veldbus (SBus) invoeren (P100 Setpoint-
bron). Bovendien is het mogelijk om het setpoint met de lokale setpointpotentiometer in
te stellen.
De instelwaarde van de PI-regelaar is een toerentalsetpoint dat begrensd is tot het
minimum- en maximumtoerental (P301 Minimumtoerental 1 en P302 Maximumtoerental 1).
Als de PI-regelaar actief is, heeft het instellen van de integratortijden van het toerental geen
effect.
4.20.1 Parametrering
De standaardinstellingen van de parameters hieronder zijn onderstreept.
Activeren van de
Schakel de PI-regelaar uit en in met parameter P250, Als u de PI-regelaar inschakelt,
PI-regelaar
zijn de in het begin genoemde instellingen van de setpoints en actuele waarden actief.
De instelling Normaal verhoogt bij een positief regelverschil de instelwaarde; bij een
negatief regelverschil wordt deze verlaagd.
De instelling Geïnverteerd verhoogt bij een negatief regelverschil de instelwaarde; bij
een positief regelverschil wordt deze verlaagd.
P250
Regelaar-
U kunt de regelaar met de volgende instellingen aanpassen aan de applicatie:
parameters
P251
P252
Systeemhandboek – MOVITRAC
P250 PI-regelaar
Normaal
Geïnverteerd
1
-1
P251 P-versterking
P252 I-aandeel
-
x
%
PI-regelaar
Uit
Normaal
Geïnverteerd
P-versterking
I-aandeel
®
B
Configuratie
P301/311 n
max
P302/312 n
min
n
Toerentalsetpoint (waarde)
max
n
min
0 – 1 – 64
Stapgrootte:
0 – 1 – 2000 s
Bereik:
0
0,01 – 0,99
1,0 – 9,9
10 – 99
100 – 2000
PI-regelaar
327699339
0,01
Stapgrootte:
I-aandeel UIT
0,01
0,1
1
10
4
187