Configuratie
4
PI-regelaar
4.20.2 Setpointinstelling
188
Als setpointbron zijn de volgende instellingen mogelijk. U kunt de setpointbron met para-
meter P100 selecteren.
•
Unipolair/vast setpoint: zolang er geen vast setpoint wordt geselecteerd, geldt het
setpoint "0". De FBG-setpointinstelmodule kan met P121 bij het setpoint "0" of het
vaste setpoint worden opgeteld.
P163/164/165 setpoint n11/12/13 geschaleerd PI-regelaar [0 – 100%] stapgrootte:
0,1%
P173/174/175 setpoint n21/22/23 geschaleerd PI-regelaar [0 – 100%] stapgrootte:
0,1%
Bedrijf met optionele tweede analoge ingang (FIO11B):
Het setpoint van analoge ingang AI2 geldt zolang er geen vast setpoint wordt gese-
lecteerd. De FBG-setpointinstelmodule kan met P121 bij de AI1 of het vaste setpoint
worden opgeteld.
Vast setpoint geselecteerd
0
AI2
1
Vast
setpoint
•
RS485/vast setpoint
•
SBus 1/vast setpoint: geef het setpoint op en stel het met de volgende buspara-
meters in:
P870/871/872 Setpointbeschrijving PO1/PO2/PO3 [PI-regelaar setpoint %]
PO1/PO2/PO3 = 0 – 2
Het opgegeven setpoint is altijd unipolair. De regelaar begrenst negatieve setpoints
bijv. via RS485 of Sbus tot "0".
Vast setpoint geselecteerd
PO-
0
setpoint
1
%
Vast
setpoint
%
•
Voor alle setpointbronnen: de FBG-setpointinstelmodule kan met P121 bij het set-
point of het vaste setpoint worden opgeteld.
•
De instellingen Bipolair/vast setpoint, Motorpotentiometer/vast setpoint en Vast
setpoint + AI1 en Vast setpoint × AI1 zijn niet actief. Als u deze instelt, geeft de
regelaar altijd het setpoint "0" op.
Setpoint PI-regelaar
9007199785744523
14
= 0 – 100% PI-regelaar setpoint
100%
Setpoint PI-regelaar %
0%
n
> 0: draairichting rechts
setp
n
< 0: draairichting links
setp
9007199785799563
Systeemhandboek – MOVITRAC
®
B