P6..
Parameters
3
P60.
Toelichting bij de parameters
P600
Parametergroep 54. Reductor-/motorbewakingen
P540 Reactie
aandrijftrilling /
Waarschuwing
P541 Reactie
aandrijftrilling /
Fout
P542 Reactie
olieveroudering /
Waarschuwing
P543 Reactie
olieveroudering /
Fout
126
Met deze parameters wordt de reactie ingesteld die bij een probleem aan de motor of
reductor wordt geactiveerd. Hiervoor moeten de binaire ingangen dienovereenkomstig
worden geprogrammeerd. De foutreacties worden in de regelaartoestand Regelaarblok-
kering of Geen vrijgave geactiveerd.
De meldingen aan de binaire ingangen worden met een tijdconstante van 10 s gefilterd.
Het signaal moet dus minstens 10 s op de ingang staan.
Reactie
0 / Geen reactie
1 / Fout weergeven
2 / Directe stop / Storing
4 / Snelstop / Storing
7 / Snelstop / Waarschuwing
Fout weergeven
Als de trillingssensor van de aandrijving een waarschuwing meldt, voert de regelaar de
ingestelde reactie uit.
Snelstop / Waarschuwing
Als de trillingssensor van de aandrijving een fout meldt, voert de regelaar de ingestelde
reactie uit.
Fout weergeven
Als de olieverouderingssensor een waarschuwing meldt, voert de regelaar de inge-
stelde reactie uit.
Fout weergeven
Als de olieverouderingssensor een fout meldt, voert de regelaar de ingestelde reactie
uit.
Beschrijving
Er wordt geen fout weergegeven en geen foutreactie uitgevoerd.
De gemelde fout wordt volledig genegeerd.
De fout wordt weergegeven en de storingsuitgang wordt geactiveerd
(indien geprogrammeerd). Het apparaat voert echter geen andere
foutreacties uit. De fout kan worden gereset (klem, RS485, veldbus,
auto-reset).
De regelaar wordt onmiddellijk met een foutmelding uitgeschakeld.
De eindtrap wordt geblokkeerd en de rem valt in. De gereedmelding
wordt geannuleerd en de storingsuitgang wordt geactiveerd, indien
geprogrammeerd. Een hernieuwde start is pas mogelijk nadat er een
foutreset is uitgevoerd, waarbij de regelaar opnieuw wordt geïnitiali-
seerd.
De aandrijving wordt afgeremd langs de ingestelde snelstop-inte-
grator t13/t23, Zodra het stoptoerental is bereikt, wordt de eindtrap
geblokkeerd en valt de rem in. De fout wordt onmiddellijk gemeld.
De gereedmelding wordt geannuleerd en de storingsuitgang wordt
geactiveerd, indien geprogrammeerd. Een hernieuwde start is pas
mogelijk nadat er een foutreset is uitgevoerd, waarbij de regelaar
opnieuw wordt geïnitialiseerd.
De aandrijving wordt afgeremd langs de ingestelde snelstop-inte-
grator t13/t23, Zodra het stoptoerental is bereikt, wordt de eindtrap
geblokkeerd en valt de rem in. De fout wordt onmiddellijk gemeld.
De storing wordt via de klem gemeld, indien geprogrammeerd. De
gereedmelding wordt niet weggenomen. Als de fout door een interne
procedure of door een foutreset wordt verholpen, loopt de aandrij-
ving opnieuw aan zonder het apparaat opnieuw te initialiseren.
Systeemhandboek – MOVITRAC
®
B