P6..
Parameters
3
P60.
Toelichting bij de parameters
P600
P323/P333
Voormagneti-
satietijd 1/2
2
1
AUTO
P324/P334
Slipcompen-
satie 1/2
2
1
AUTO
Parametergroep 34.. Motorbeveiliging
P340/P342 Motor-
beveiliging 1/2
2
1
120
Instelbereik: 0 – 2 s
Als u de regelaar vrijgeeft, zorgt de voormagnetisatie voor de opbouw van een magne-
tisch veld in de motor.
Instelbereik: 0 – 500 rpm
De slipcompensatie verhoogt de toerentalnauwkeurigheid van de motor. Voer bij een
handmatige instelling de nominale slip van de aangesloten motor in. Voer een waarde
in die niet meer dan 20% van de nominale slip afwijkt om typische toleranties van de
motor te compenseren.
De slipcompensatie is berekend voor een verhouding van het massatraagheidsmoment
last/motor die kleiner is dan 10, Als deze verhouding groter is en de aandrijving oscil-
leert, moet de slipcompensatie gereduceerd worden of eventueel zelfs op "0" gezet
worden.
Instelbereik: UIT / AAN ASYNCHROON
Afhankelijk van de aangesloten motor (synchrone of asynchrone motor) heeft deze
functie het hierna beschreven effect.
UIT: Functie niet actief
AAN ASYNCHROON:
®
MOVITRAC
B voert bij activering van deze functie elektronisch de thermische beveili-
ging van de aangesloten motor uit. De motorbeveiligingsfunctie is meestal vergelijkbaar
met een gebruikelijke thermische beveiliging (motorbeveiligingsschakelaar) en houdt
bovendien rekening met de toerentalafhankelijke koeling door de eigen ventilator. De
belasting van de motor wordt bepaald door de uitgangsstroom van de regelaar, het type
koeling, het motortoerental en de tijd. Als basis voor het thermische motormodel dienen
de bij de inbedrijfstelling (MOVITOOLS
cificaties en het in acht nemen van de voor de motor voorgeschreven bedrijfsvoor-
waarden.
•
AANWIJZING
Als de motor ook beveiligd moet worden tegen uitval van de ventilator, verstopping
van de luchtwegen o.i.d., dan moeten als beveiliging PTC-temperatuurvoelers of
bimetaalschakelaars TH worden gebruikt.
®
MotionStudio/DBG60B) ingevoerde motorspe-
Systeemhandboek – MOVITRAC
®
B