EEN NETWERKFAX VERZENDEN
Als getracht wordt een fax te verzenden zonder dat een LDAP-
server is ingevoerd, zal dialoogvenster [LDAP-server
aangeven] (Specify LDAP Server) verschijnen met de vraag
deze informatie in te voeren.
1
2
Geef in dat geval de gewenste LDAP-server in vak
[Servernaam] in en klik op [OK] om de fax te verzenden.
3
Het is mogelijk in tabblad [Apparaatinstellingen] (Device
Settings) instellingen in te stellen voor LDAP-authenticatie.
P.82 "Instellen van tabblad [Apparaatinstellingen (Device
Settings)"
4
Ontvangers aangeven
Er kunnen in slechts één bewerking tot 400 ontvangers
aangegeven worden.
Geef het faxnummer aan om een netwerkfax te verzenden.
Geef het e-mailadres aan om een internetfax te verzenden.
5
P.72 "Ontvangers invoeren met het toetsenbord"
P.73 "Ontvangers selecteren uit het adresboek"
P.74 "Ontvangers selecteren uit het adresboek (zoekoptie)"
P.77 "Ontvangers verwijderen"
Vergeet niet
• Om het adresboek te gebruiken, moeten er eerst
6
faxnummers van ontvangers in het adresboek van de
Adresboek-viewer vastgelegd worden.
Opmerking
• Als er in een enkele overdracht meerdere ontvangers
aangegeven worden en er is in het stuurprogramma van de
netwerkfax ingesteld dat er een kaftblad wordt afgedrukt op
het apparaat van de ontvanger, dan kan het voorkomen dat
7
de informatie van alle ontvangers daar wordt afgedrukt. Als
de informatie van ontvangers niet vrij verzonden mag
worden, vermijd dan het verzenden van faxen naar
meerdere ontvangers tegelijkertijd.
Ontvangers invoeren met het
toetsenbord
Ontvangers kunnen ingevoerd worden met het toetsenbord.
1
Klik voor een ontvanger van een netwerkfax
op [Faxnummer] (Fax number) en voer het
faxnummer in het vak aan de rechterzijde
in. Klik voor een ontvanger van een
internetfax op [Internetfaxadres] (Internet
Fax Address) en voer het e-mailadres in het
vak aan de rechterzijde in.
Vergeet niet
• Bij het invoeren van een faxnummer kunnen ook een
subadres en een wachtwoord ingevoerd worden. Klik
op [SUB/WWD] om deze in het dialoogvenster in te
voeren (beide max. 20 cijfers). Wanneer deze
ingevoerd zijn, kan het document verzonden worden
van het apparaat van de ontvanger naar dat in het
subadres, omdat de communicatie nu in
overeenstemming is met de ITU-T-norm. Om deze
functie te kunnen gebruiken, moet het apparaat van de
ontvanger in overeenstemming zijn met de ITU-T-
norm.
• Gebruik " - " (afbreekstreepje) als een netwerkfax
verzonden wordt met onderbrekingen (ca. 3 seconden)
in het faxnummer.
- 72 -