3
Specificeer de voorwaarden voor elk
overdrachtstype en druk op [OK].
Naam item
VERZENDEN VANUIT
GEHEUGEN
(MEMORY TX)
DIRECT VERZENDEN
(DIRECT TX)
MEERV.VERZ.
(MULTI TX)
AFROEP (POLLING)
OORSPRONG
DOORSTUREN
(RELAY
ORIGINATOR)
STATION VOOR
DOORSTUREN
(RELAY STATION)
BESTEMMING VOOR
DOORSTUREN
(RELAY
DESTINATION)
Opmerking
• Items anders dan [GEHEUGEN] en [MEERV.VERZ.]
zijn alleen beschikbaar wanneer de faxeenheid
geïnstalleerd is.
Wanneer u op [ALTIJD] of [I.G.V. FOUT] drukt voor
andere ontvangsten dan [DIRECT TX] of [AFROEP],
wordt bericht "Afbeelding eerste pagina afdrukken?"
weergegeven. Druk op [JA] als u het
communicatierapport wilt afdrukken door de eerste
pagina van het verzonden document toe te voegen.
Druk op [NEE] om dit niet te doen.
Omschrijving
• UIT (OFF) — druk op deze
toets om afdrukken van
het faxrapport uit te
schakelen.
• ALWAYS (ALTIJD) — druk
op deze toets om het
faxrapport altijd af te
drukken.
• BIJ FOUT (ON ERROR)
— druk op deze toets om
het communicatierapport
af te drukken wanneer zich
een fout voordoet.
Instellen van de ontvangstlijst
1
Druk in menu LIJST/RAPPORT op
[RAPPORTINSTELLING].
Scherm RAPPORTINSTELLING wordt weergegeven.
2
Druk op [ONTVANGSTLIJST].
Scherm ONTVANGSTLIJST wordt weergegeven.
3
Geef aan of de ontvangstlijst voor elk
transactietype afgedrukt moet worden en
druk dan op [OK].
Naam item
STATION VOOR
DOORSTUREN
(RELAY STATION)
LOKAAL (LOCAL)
OP AFSTAND
(REMOTE)
- 201 -
ITEMS INSTELLEN (BEHEERDER)
Omschrijving
Kies [AAN] (ON) om de
ontvangstlijst af te drukken
wanneer er een
relaisoverdracht ontvangen is
van een afzender.
Kies [AAN] om de
ontvangstlijst af te drukken
wanneer er een lokaal
document in de postbus van
het apparaat aangekomen is.
Kies [AAN] om de
ontvangstlijst af te drukken
wanneer er een document op
afstand van een andere
telefax in de postbus van het
apparaat aangekomen is.
1
2
3
4
5
6
7