4
Bevestig de instellingen en druk op [EINDE]
(FINISH).
Vergeet niet
• Als er instellingen gewijzigd moeten worden, druk dan
op [VORIGE] (PREV.) om terug te gaan naar het
scherm waarin gewijzigd moet worden en herhaal de
bewerking(en).
5
Druk op [JA] (YES) en wacht tot de
instelling juist weergegeven wordt.
Geen beveiligingsmodus selecteren
Het is ook mogelijk geen beveiliging voor draadloze toegang in
te stellen.
Opmerking
• Als er geen beveiliging ingesteld wordt, kan iedereen die het
SSD kent, verbinden met het draadloze netwerk. Daarom
wordt aanbevolen om, indien mogelijk, beveiliging in te
stellen.
1
Druk op [GEEN] (NONE) en dan op [VOLG.]
(NEXT).
Scherm INSTELLINGEN OVERDRACHTSVERMOGEN
(TRANSMIT POWER SETTINGS) wordt weergegeven.
2
Selecteer het overdrachtsvermogen en druk
op [VOLG.] (NEXT).
Selecteer laag overdrachtsvermogen als het gebied
waarin de draadloze communicatie ingeschakeld is,
beperkt moet worden. Als het gebied niet beperkt hoeft te
worden, selecteer dan [100%].
3
Bevestig de instellingen en druk op [EINDE]
(FINISH).
Vergeet niet
• Als er instellingen gewijzigd moeten worden, druk dan
op [VORIGE] (PREV.) om terug te gaan naar het
scherm waarin gewijzigd moet worden en herhaal de
bewerking(en).
4
Druk op [JA] (YES) en wacht tot de
instelling juist weergegeven wordt.
Het draadloze netwerk uitschakelen
Wanneer het draadloze netwerk ingeschakeld wordt, zal de in
het apparaat aanwezige NIC (netwerkinterfacekaart)
uitgeschakeld worden.
Als het apparaat via de aanwezig netwerkkaart met het
netwerk verbonden moet worden, moet het draadloze netwerk
uitgeschakeld worden.
- 215 -
ITEMS INSTELLEN (BEHEERDER)
1
2
3
4
5
6
7