FUNCTIES VOOR BEWERKEN
5
Lees de volgende 4 waarden af om het
gebied met behulp van de schaalverdeling
aan de linker- en bovenzijde van de
1
glasplaat voor originelen aan te geven.
X1: Van de linker bovenzijde tot de linker rand van het
geselecteerde gebied
X2: Van de linker bovenzijde tot de rechter rand van
het geselecteerde gebied
Y1: Van de linker bovenzijde tot de bovenste rand van
het geselecteerde gebied
Y2: Van de linker bovenzijde tot de onderste rand van
het geselecteerde gebied
2
Let op dat de markeringen van de aanleglijsten een
onderlinge afstand van 2 mm hebben.
3
6
Toets de afgelezen waarden in.
4
1) Druk op [X1], [X2], [Y1] en [Y2] en toets
vervolgens de bijbehorende afgelezen waarden in.
2) U kunt maximaal 4 gebieden op 1 pagina
aangeven. Als u meer dan één gebied wilt
aangeven, druk dan op [GEBIED 1] tot [GEBIED 4]
om van gebied te wisselen en toets vervolgens de
bijbehorende waarden in.
3) Druk op [OK] nadat u alle gebieden hebt
5
aangegeven.
6
7
Leg het origineel weer op de glasplaat met
de af te drukken zijde naar beneden.
7
Plaats het met de rechter onderzijde naar u toe gekeerd.
Lijn de bovenkant uit met de linkerkant van de glasplaat
voor originelen.
8
Selecteer naar behoefte andere
kopieermodi en druk vervolgens op toets
[START] op het bedieningspaneel.
Spiegelbeeld / Negatief/positief-
omkering
U kunt een beeld zoals een spiegel (spiegelbeeld) omkeren of
u kunt licht en donker van een beeld omkeren (negatief/
positief-omkering).
Negatief/positief-omkering
1
Plaats papier in de papierlade(n).
Stel bij gebruik van de functie kopiëren met handinvoer
het papierformaat in.
- 12 -
Spiegelbeeld