BEELDAANPASSING (IMAGE ADJUSTMENT)
Scherpte
Deze functie dient voor het verscherpen of vervagen van de
1
contouren van het beeld.
2
1
Druk in menu BEELD op [SCHERPTE].
3
4
2
Druk op [ZACHT] of [SCHERP] voor de
instelling van de scherpte en druk
vervolgens op [OK].
Wanneer het scherpteniveau naar de [ZACHT] zijde
wordt ingesteld, worden de gevlamde randen op de
afgedrukte foto's enz. verzacht. Bij de instelling naar de
[SCHERP] zijde worden de letters en dunne lijnen
5
scherper.
6
Scherpte-instelling annuleren
7
• Schuif de indicator naar het midden en druk vervolgens op
[OK].
• Druk op [RESET] en daarna op [OK].
- 26 -