• [SERVERNAAM] (SERVER NAME) (alleen voor FTP,
NetWare IPX, NetWare IP en FTPS)
Bij een selectie van [FTP]:
Voer het IP-adres van de FTP-server in. Om de gegevens
bijvoorbeeld over te zetten naar "ftp://10.10.70.101/user01/
internetfax/," wordt in dit vak "10.10.70.101" ingevoerd.
Bij een selectie van [IPX]:
Voer de naam van de NetWare-bestandenserver of de
Tree/Context in (als NDS beschikbaar is).
Bij een selectie van [NetWare IP]:
Voer het IP-adres van de NetWare-bestandsserver in.
Bij een selectie van [FTPS]:
Voer het IP-adres van de FTP-server in. Om de gescande
gegevens bijvoorbeeld over te zetten naar "ftps://
10.10.70.101/user01/scan/," wordt in dit vak
"10.10.70.101" ingevoerd.
• [NETWERKPAD] (NETWORK PATH):
Bij een selectie van [FTP]:
Voer het pad in naar een map op de FTP-server waar de
gegevens opgeslagen moeten worden. Om de gegevens
bijvoorbeeld over te zetten naar "ftp://10.10.70.101/
user01/internetfax/," wordt in dit vak "10.10.70.101"
ingevoerd.
Bij een selectie van [SMB]:
Geef het netwerkpad in naar de map waar de gegevens
opgeslagen moeten worden.
Bij een selectie van [NetWare IPX] of [NetWare IP]:
Voer het pad in naar een map op de NetWare-
bestandenserver waar de gegevens opgeslagen moeten
worden. Om de gegevens bijvoorbeeld over te zetten
naar map "sys\internetfax" op de NetWare-
bestandenserver, wordt "\sys\internetfax" ingevoerd.
Bij een selectie van [FTPS]:
Voer het pad in naar een map op de FTP-server waar de
gescande gegevens opgeslagen moeten worden. Om de
gescande gegevens bijvoorbeeld over te zetten naar
"ftps://10.10.70.101/user01/scan/," wordt in dit vak
"user01\scan" ingevoerd.
• [INLOGNAAM GEBR.] (LOGIN USER NAME)
Bij een selectie van [FTP]:
Voer de inlognaam van de gebruiker voor de FTP-server
in, indien nodig.
Bij een selectie van [SMB]:
Voer de gebruikersnaam in voor toegang tot de
netwerkmap, indien nodig.
Bij een selectie van [NetWare IPX] of [NetWare IP]:
Voer de inlognaam van de gebruiker voor de NetWare-
bestandenserver in, indien nodig.
Bij een selectie van [FTPS]:
Voer de inlognaam van de gebruiker voor de FTP-server
in, indien nodig.
• [WACHTWOORD] (PASSWORD)
Bij een selectie van [FTP]:
Voer het wachtwoord van de gebruiker voor de FTP-
server in, indien nodig.
Bij een selectie van [SMB]:
Voer het wachtwoord in voor toegang tot de netwerkmap,
indien nodig.
Bij een selectie van [NetWare IPX] of [NetWare IP]:
Voer het wachtwoord van de gebruiker voor de NetWare-
bestandenserver in, indien nodig.
Bij een selectie van [FTPS]:
Voer het wachtwoord van de gebruiker voor de FTP-
server in, indien nodig.
• [OPDRACHTPOORT] (COMMAND PORT) (alleen voor
FTP en FTPS)
Geef een voor opdrachtuitvoering te gebruiken
poortnummer in. Standaard wordt in dit vak een liggend
streepje "-" ingevoerd en wordt het door de beheerder
ingestelde poortnummer gebruikt. Wijzig de invoer in dit
vak alleen wanneer een ander poortnummer gebruikt
moet worden.
Vergeet niet
• Wanneer op een toets gedrukt wordt, verschijnt er een
toetsenbord op scherm. Voer een item in met behulp
van het toetsenbord en de digitale toetsen en druk op
[OK] om het ingevoerde in te stellen.
6
Definieer de instellingen voor het/de
nieuwe bestand(en), zoals vereist.
1) Druk op [BEST.NAAM] (FILE NAME) om de
bestandsnaam in te voeren.
2) Selecteer een optie voor de instellingen onder
BEST. FORMAAT (FILE FORMAT) en/of MULTI/
ENKELE PAGINA (MULTI/SINGLE PAGE).
3) Druk als laatste op [OK].
• [BEST.NAAM] (FILE NAME)
Wanneer op een toets gedrukt wordt verschijnt er een
toetsenbord op het scherm. Wijzig de naam met behulp
van het toetsenbord en de digitale toetsen en druk op
[OK] om de invoer in te stellen. De bestandsnaam kan uit
maximaal 128 tekens bestaan.
Vergeet niet
• De tekens aan het einde in een bestandsnaam (max.
74) kunnen eventueel worden verwijderd, afhankelijk
van het gebruikte type letters.
• BEST.FORMAAT (FILE FORMAT)
[PDF] — druk op deze toets om de scan op te slaan als
PDF-bestand.
[TIFF] — druk op deze toets om de scan op te slaan als
TIFF-bestand.
[XPS] — druk op deze toets om de scan op te slaan als
XPF-bestand.
Vergeet niet
• XPS-bestanden worden alleen ondersteund door de
volgende besturingssytemen:
Besturingssystemen.
- Windows Vista
- Windows 7
- 113 -
INTERNETFAX
1
2
3
4
5
6
7