Advertenties
82 Programmakenmerken
Wanneer de remchopper vrijgegeven is en een weerstand aangesloten is, zal de
chopper gaan geleiden wanneer de tussenkringspanning van de omvormer
U
- 30 V bereikt. Het maximale remvermogen wordt bereikt bij U
DC_BR
U
= 1,35 × 1,25 ×
DC_BR
Instellingen
Parametergroep
48 Remchopper
Veiligheid en beveiligingen
Noodstop
Opmerking: De gebruiker is verantwoordelijk voor het installeren van de
noodstopvoorzieningen en alle bijkomende voorzieningen die nodig zijn om ervoor te
zorgen dat de noodstop voldoet aan de vereiste klasse van noodstopcategorieën.
Neem voor meer informatie contact op met uw plaatselijke ABB vertegenwoordiger.
Het noodstopsignaal moet aangesloten worden op de digitale ingang die
geselecteerd is als bron voor de noodstopactivatie (par.
Noodstp
uit1). De noodstop kan ook geactiveerd worden via veldbus
hoofd cw
of
02.36 EFB main
Opmerkingen:
• Wanneer een noodstopsignaal gedetecteerd wordt, kan de noodstopfunctie niet
geannuleerd worden, zelfs niet als het signaal geannuleerd wordt.
• Als de minimum (of maximum) koppellimiet ingesteld is op 0%, is de
noodstopfunctie misschien niet in staat om de omvormer te stoppen.
Thermische motorbeveiliging
De motor kan tegen oververhitting beschermd worden door
• het thermisch beveiligingsmodel van de motor
• meten van de motortemperatuur met PTC, Pt100 of KTY84 sensoren. Dit
resulteert in een nauwkeuriger motormodel.
Thermisch motorbeveiligingsmodel
De omvormer berekent de temperatuur van de motor op basis van de volgende
aannames:
1) Wanneer de voeding van de omvormer voor de eerste keer ingeschakeld wordt, is
de motor op omgevingstemperatuur (gedefinieerd door parameter
Mot.omg.temp.). Wanneer hierna de voeding van de omvormer ingeschakeld wordt,
wordt aangenomen dat de motor op de geschatte temperatuur is.
01.19
Voedingsspanning.
(pagina 242).
cw).
DC_BR
10.13 Noodstp uit3
(02.22 FBA
31.09
+ 30 V.
of
10.15
Advertenties
