318 Foutopsporing
Code
Fout
(veldbuscode)
0021
STO1 ACTIEF
(0x8182)
0022
STO2 ACTIEF
(0x8183)
0023
STO MODUS
WISSELING
(0xFF7A)
0024
INTKAART
OVERTEMP
(0x7182)
0025
REMCH MOD
OVERTEMP
(0x7183)
0026
AUTOFASERING
(0x3187)
0027
PU GEEN
VERBINDING
(0x5400)
0028
PU COMM FOUT
(0x5480)
0030
EXTERNE FOUT
(0x9000)
Oorzaak
Safe Torque Off functie is
actief, d.w.z.
veiligheidscircuitsignaal 1
aangesloten tussen XSTO:1
en XSTO:3 is uitgevallen.
Safe Torque Off functie is
actief, d.w.z.
veiligheidscircuitsignaal 2
aangesloten tussen XSTO:2
en XSTO:4 is uitgevallen.
Fout in het wijzigen van Safe
Torque Off bewaking, d.w.z.
instelling van parameter
STO diagnostiek
kon niet
gewijzigd worden in de waarde
Storing.
Temperatuur van interface-
kaart (tussen vermogensunit
en besturingsunit) heeft interne
foutlimiet overschreden.
Temperatuur van ingangsbrug
of remchopper heeft de interne
foutlimiet overschreden.
Autofaseringsroutine (zie
sectie
Autophasing
op pagina
69) is mislukt.
Verbinding tussen de JCU
Besturingsunit en de
vermogensunit van de
omvormer is uitgevallen.
Communicatiefouten
gedetecteerd tussen de JCU
Besturingsunit en de
vermogensunit van de
omvormer.
Fout in een van de externe
apparaten. (Deze informatie
wordt geconfigureerd via een
van de programmeerbare
digitale ingangen.)
Oplossing
Controleer de aansluitingen van het
veiligheidscircuit. Zie, voor meer
informatie, de Hardwarehandleiding van
de betreffende omvormer, de
beschrijving van parameter
(pagina 202), en Application guide - Safe
torque off function for ACSM1, ACS850
and ACQ810 drives (3AFE68929814
[Engels]).
Neem contact op met uw plaatselijke
ABB-vertegenwoordiger.
30.07
Laat de omvormer afkoelen.
Controleer op te hoge
omgevingstemperatuur.
Controleer de koelventilator op fouten.
Controleer op obstakels in de
luchtstroming.
Controleer de dimensionering en koeling
van de kast.
Laat de omvormer afkoelen.
Controleer op te hoge
omgevingstemperatuur.
Controleer de koelventilator op fouten.
Controleer op obstakels in de
luchtstroming.
Controleer de dimensionering en koeling
van de kast.
Probeer, indien mogelijk, andere
autofaseringsmodi (zie parameter
Autofase
modus).
Zorg er voor dat er geen slip optreedt
tussen de encoder en de motoras.
Controleer instelling van parameter
95.01 Voeding
Controleer de aansluitingen tussen de
JCU Besturingsunit en de
vermogensunit.
Controleer de aansluitingen tussen de
JCU Besturingsunit en de
vermogensunit.
Controleer externe apparatuur op
defecten.
Controleer de instelling van parameter
30.01 Externe
storing.
30.07
11.07
stuurkrt.