66 Programmakenmerken
Jogging
Er zijn twee jogging-functies (1 of 2) beschikbaar. Wanneer een jogging-functie
geactiveerd wordt, start en accelereert de omvormer naar het gedefinieerde toerental
langs de gedefinieerde jogging-acceleratiehelling. Wanneer de functie gedeactiveerd
wordt, decelereert de omvormer tot stilstand langs de gedefinieerde jogging-
deceleratiehelling. Tijdens jogging kan één drukknop gebruikt worden om de
omvormer te starten en stoppen. De jogging-functie wordt doorgaans gebruikt tijdens
onderhoud of inbedrijfstelling om de machine lokaal te besturen.
Jogging-functies 1 en 2 worden geactiveerd door een parameter of via veldbus. Voor
activatie via veldbus, zie parameter
Onderstaande afbeelding en tabel beschrijven de werking van de omvormer tijdens
joggen. (Merk op dat ze niet rechtstreeks toegepast kunnen worden op jog-
opdrachten via veldbus aangezien die geen vrijgavesignaal vereisen; zie parameter
10.09 Jog
vrijgave.) Ze laten ook zien hoe de omvormer overgaat naar normaal
bedrijf ( = joggen niet actief) als de startopdracht voor de omvormer wordt
ingeschakeld. Jog cmd = Status van de jogging-ingang; Jog enable = Jogging
vrijgegeven door de bron ingesteld door parameter
Status van de startopdracht van de omvormer.
Toerental
1
2
3
4
5
Jog
Jog
Fase
opdr.
vrijgave
1-2
1
1
2-3
1
1
3-4
0
1
4-5
0
1
5-6
1
1
6-7
1
1
02.22 FBA hoofd cw
Jogging voorbeeld
6
7
8
9
Start
opdr.
0
Omvormer accelereert naar jogging-toerental langs de
acceleratiehelling van de jogging-functie.
0
Omvormer draait bij het jogging-toerental.
0
Omvormer decelereert naar nul toeren langs de
deceleratiehelling van de jogging-functie.
0
Omvormer gestopt.
0
Omvormer accelereert naar jogging-toerental langs de
acceleratiehelling van de jogging-functie.
0
Omvormer draait bij het jogging-toerental.
of
02.36 EFB main
10.09 Jog
vrijgave; Start cmd =
10
11
12 13 14
Beschrijving
cw.
Tijd
15
16