46
AANDUIDINGEN
Voertuig staat verticaal en op
een vlakke ondergrond.
De zijstandaard is ingeklapt
en het voertuig staat niet op
de middenbok.
De veerpoot is correct aan de
ladingstoestand aangepast of
D-ESA staat in de beladings-
modus Auto.
Als de meting onvolledig is of
er niet aan de genoemde voor-
waarden is voldaan, kan het
oliepeil niet worden gemeten.
Er verschijnen streepjes (
in plaats van de aanwijzing.
Motoroliepeil te laag
brandt geel.
Motoroliepeil Mo-
toroliepeil nagaan.
Mogelijke oorzaak:
De elektronische oliepeilsen-
sor heeft een laag motoroliepeil
geconstateerd. Als het voer-
tuig niet verticaal en op een
vlakke ondergrond staat, kan
de melding ook bij een correct
motoroliepeil verschijnen. Bij
de volgende tankstop:
Motoroliepeil controleren.
(
195)
Bij een te laag oliepeil in het
kijkglas:
Motorolie bijvullen. (
Bij een correct oliepeil in het
kijkglas:
Controleren of aan de voor-
waarden voor de elektroni-
sche oliepeilcontrole voldaan
wordt.
Als de aanwijzing ook bij mo-
toroliepeil iets onder de MAX-
markering meerdere malen ver-
schijnt:
Contact opnemen met een
vakwerkplaats, bij voorkeur
een BMW Motorrad Partner.
)
---
Motortemperatuur hoog
tigd verder rijden.
Rijden met oververhitte mo-
tor
Motorschade
Beslist de hieronder ver-
melde punten in acht ne-
men.
brandt geel.
Motortemp. hoog! Om
af te koelen gema-
LET OP
197)