144
INSTELLING
Basisinstelling veervoor-
spanning achter
Stelknop tot de aanslag in
de richting LOW draaien,
dan 15 klikken in de richting
HIGH (Sologebruik met bela-
ding)
Stelknop tot de aanslag in
de richting LOW draaien,
dan 30 klikken in de richting
HIGH (Rijden met duopassa-
gier en belading)
DEMPING
zonder Dynamic ESA
Instelling
De demping moet aan de veer-
voorspanning en de wegom-
standigheden worden aange-
past.
Een oneffen wegdek vereist
een soepelere demping dan
een effen wegdek.
Een verhoging van de
veervoorspanning vereist een
stuggere demping, een verla-
ging van de veervoorspanning
een zachtere demping.
Demping achterwiel instellen
De motorfiets neerzetten en
daarbij erop letten dat de on-
dergrond vlak en stevig is.
Instellen van de demping van
de linker voertuigzijde uitvoe-
ren.
Voor een stuggere demping,
de stelschroef 1 rechtsom
draaien.
SU
Voor een soepelere dem-
ping, de stelschroef 1 linksom
draaien.
Stelknop tot de aanslag
rechtsom draaien, dan 8
klikken linksom draaien
(Sologebruik zonder belading)
Stelknop tot de aanslag
rechtsom draaien, dan 2
klikken linksom draaien
(Sologebruik met belading)
Stelknop tot de aanslag
rechtsom draaien, dan 2
klikken linksom draaien
(Rijden met duopassagier en
belading)
Basisinstelling achter-
wieldemping