lijk dat de BMW Motorrad trac-
tieregeling automatisch wordt
uitgeschakeld.
Ongebruikelijke rijsituaties:
Gedurende langere tijd op het
achterwiel rijden (wheelie).
Het achterwiel laten draaien
bij bediende voorwielrem
(burn-out).
Warmdraaien op een hulp-
standaard met ingeschakelde
neutraalstand of ingescha-
kelde versnelling.
Als het voorwiel bij een ex-
treme acceleratie het contact
met de weg verliest, vermindert
de DTC in de rijmodi RAIN en
ROAD het motorkoppel, tot het
voorwiel weer de bodem raakt.
In de DTC-instellingen
DYNAMIC en ENDURO laat de
voorwiel-loskomherkenning
korte wheelies toe.
In de DTC-instellin-
gen DYNAMIC PRO en
ENDURO PRO is de voorwiel-
loskomherkenning uitgescha-
keld.
De rijmodi ENDURO en
ENDURO PRO zijn bedoeld
voor terreinritten en zijn niet
geschikt voor gebruik op de
weg.
In de rijmodus ECO komt de
DTC-instelling overeen met de
rijmodus ROAD.
In de rijmodi RAIN, ROAD,
DYNAMIC, DYNAMIC PRO,
ENDURO en ENDURO PRO
komt de DTC-instelling overeen
met de rijmodus.
In de rijmodi DYNAMIC PRO
en ENDURO PRO kan de DTC
afwijkend worden ingesteld
(
88).
BMW Motorrad raadt bij het
opheffen van het voorwiel aan
de gashendel iets terug te
draaien om zo snel mogelijk
opnieuw in een stabiele
rijtoestand te komen.
Op een gladde ondergrond
moet de gashendel nooit plot-
seling volledig worden terug-
gedraaid, zonder tegelijkertijd
de koppeling te bedienen. Het
motorremkoppel kan tot een
glijdend achterwiel en daar-
mee tot een instabiele rijtoe-
stand leiden. Dit kan door de
BMW Motorrad DTC niet ge-
controleerd worden. Met MSR
wordt deze instabiele rijtoe-
stand voorkomen.
177