164
RIJDEN
De motorfiets op de midden-
bok zetten en daarbij erop
letten dat de ondergrond vlak
en stevig is.
Tankdopklep 2 openklappen.
Sluiting van brandstoftank
met contactsleutel 1 rechtsom
ontgrendelen en openklappen.
Brandstof maximaal tot de
onderzijde van de vulnippel
tanken.
Als er wordt getankt na-
dat het peil onder de re-
servehoeveelheid is gedaald,
moet de hoeveelheid brandstof
na het tanken groter zijn dan
de brandstofreserve om het
nieuwe peil te kunnen herken-
nen en het brandstofreserve-
controlelampje uit te schakelen.
De in de technische
gegevens aangegeven
"Nuttige tankinhoud" is de hoe-
veelheid brandstof waarmee
de tank kan worden gevuld
wanneer de tank leeggereden
is, dus wanneer de motor door
brandstofgebrek is gestopt.
Nuttig benzinevulvolume
Circa 20 l
Reservehoeveelheid
Circa 4 l
Tankdop krachtig aandrukken
en sluiten.
Sleutel verwijderen en klepje
sluiten.
Tanken
met Keyless Ride
Voorwaarde
Stuurslot is ontgrendeld.
SU