Inhoudsopgave
Advertenties
11.
Druk op [Aanpas.].
12.
Druk op [ ] of [ ] om de aanpaswaarden in te voeren (-4,0 tot +4,0) bij [Hoofd Scan]
van stap 9 en druk vervolgens op de [OK]-knop.
13.
Druk op [ ] of [ ] om de aanpaswaarden in te voeren (-4,0 tot +4,0) bij [Sub Scan] van
stap 10 en druk vervolgens op de [OK]-knop.
14.
Druk op [Afsluiten].
15.
Druk op de toets [Escape].
Papierinvoer aanpassen
Als horizontale regels scheef worden afgedrukt, afdrukken onregelmatig zijn of een zwarte of witte lijn
met regelmatige intervallen wordt afgedrukt, drukt u een testpatroon af en past u vervolgens de instelling
voor de papierinvoer aan.
1.
Druk op de toets [Gebruikersinstellingen].
2.
Druk op [Inloggen].
3.
Voer het log-inwachtwoord in en druk vervolgens op de knop [OK].
4.
Druk op [ ] of [ ] om [Onderhoud] weer te geven en druk vervolgens op de [OK]-knop.
5.
Druk op [ ] of [ ] om [Papierinvoer aanpassen] weer te geven en druk vervolgens op de
[OK]-knop.
6.
Druk op de knop [B&W Start] of [Color Start].
Er wordt een testpatroon afgedrukt, zodat u de papierinvoer kunt aanpassen.
7.
Controleer de optimale aanpassingswaarden op het afgedrukte testpatroon.
De optimale aanpassingswaarde is het getal dat aan de linkerzijde van het meest lichtgrijze
vierkantje wordt weergegeven met rechte horizontale lijnen aan beide zijden. Wanneer dit getal
"+2" is, is "+2" de optimale aanpassingswaarde.
-14
-6
-2
0
+2
+6
+14
Wanneer horizontale lijnen naast het meest lichtgrijze vierkantje gebroken zijn, selecteert u de
optimale aanpassingswaarde door te verwijzen naar de lijnen die in tegenovergestelde richting
0
+2
+6
CFT161
Onderhoud
241
Advertenties
Inhoudsopgave
