2. Voorbereiden voor afdrukken
7.
Druk op [ ] of [ ] om [Lijn/Buitenlijn] weer te geven en druk vervolgens op de [OK]-
knop.
8.
Druk op [ ] of [ ] om [Lijn] of [Buitenlijn] weer te geven en druk op [OK].
9.
Druk op de toets [Escape].
Het externe toegangsnummer instellen
Als het apparaat is aangesloten op het telefoonnetwerk via een PBX, stel het telefoonnummer dan zo in
dat er toegang is tot de externe lijn.
• Zorg ervoor dat het externe toegangsnummer overeenkomt met de instelling van uw PBX. Anders
kunt u wellicht geen faxen versturen naar externe bestemmingen.
1.
Druk op de toets [Gebruikersinstellingen].
2.
Druk op [Inloggen].
3.
Voer het log-inwachtwoord in en druk vervolgens op de knop [OK].
4.
Druk op [ ] of [ ] om [Faxeigensch.] te selecteren en druk vervolgens op de [OK]-knop.
5.
Druk op [ ] of [ ] om [Beheerderstoepassingen] weer te geven en druk vervolgens op de
[OK]-knop.
6.
Druk op [ ] of [ ] om [G3-lijn analoog] weer te geven en druk vervolgens op de [OK]-
knop.
7.
Druk op [ ] of [ ] om [Toegangsnr. buitenlijn] weer te geven en druk vervolgens op de
[OK]-knop.
8.
Voer het externe toegangsnummer in met de cijfertoetsen en druk vervolgens op de
[OK]-knop.
9.
Druk op de toets [Escape].
108