Afdrukken
• Als u op glanzend papier wilt afdrukken, dient u elk vel nadat het is afgedrukt uit de uitvoerlade te
halen.
1.
Plaats papier in de papierlade.
Hoe u het papier plaatst, is afhankelijk van het papiertype. Zie Pag. 117 "Te gebruiken
papierformaten en hoeveelheden".
2.
Open het dialoogvenster [Afdrukvoorkeuren] vanuit de toepassing.
Zie Pag. 141 "Openen vanuit een toepassing".
3.
Klik op het tabblad [Snelkeuzes].
4.
Selecteer de papiersoort in de lijst [Papiersoort:].
Als u [Inkjet Normaal papier] selecteert, drukt het apparaat alleen enkelzijdig af. Om dubbelzijdig
af te drukken, selecteert u [Normaal].
Geef indien nodig andere printerinstellingen op.
5.
Klik op [OK].
• Raadpleeg de Help-functie voor meer informatie over de instellingen van het
printerstuurprogramma.
• Voor meer informatie over het aantal vellen dat in de papierlade kan worden geplaatst en op de
uitvoerlade kan worden gestapeld, zie Pag. 123 "Aandachtspunten met betrekking tot
papiertypen".
• Voor meer informatie over de omgang met papier, zie Pag. 121 "Aandachtspunten bij het plaatsen
van papier".
• Voor meer informatie over het afdrukbare gebied van vellen, zie Pag. 124 "Afdrukbaar gebied".
• Als u dubbelzijdig afdrukt, wordt andere inhoud dan tekst met een lagere dichtheid afgedrukt.
• Als inkt vlekt en tekens niet op de juiste wijze worden gevormd wanneer u witte tekst op een zwarte
achtergrond afdrukt, selecteert u [Hoge snelheid] of [Snelheid prioriteit] in het gebied
[Afdrukkwaliteit selecteren:] en drukt u de taak vervolgens opnieuw af.
• Onder het PCL-stuurprogramma is het beschikbare aangepaste formaat 127,0 - 355,9 mm (5,00
- 14,01 inch) (verticaal) × 55 - 216 mm (2,17 - 8,50 inch) (horizontaal).
Afdrukken
145