5. De scanfunctie gebruiken
Bestandsnaam opgeven
Het is mogelijk een bestandsnaam voor het gescande bestand op te geven.
1.
Druk op de [Scanner]-knop.
2.
Druk op [Opties].
3.
Druk op [ ] of [ ] om [Bestandsnaam] weer te geven en druk vervolgens op de [OK]-
knop.
4.
Voer de bestandsnaam in (maximaal 128 tekens) en druk vervolgens op de [OK]-knop.
Voor meer informatie over het invoeren van tekens, zie Pag. 139 "Tekens invoeren".
Taakinformatie nakijken
Het is mogelijk de gegevens van een gescand bestand na te kijken dat in het geheugen is opgeslagen.
1.
Druk op de [Scanner]-knop.
2.
Druk op [Opties].
3.
Druk op [ ] of [ ] om [Taakinfo.] weer te geven en druk vervolgens op de [OK]-knop.
4.
Druk op [ ] of [ ] om de taakstatus te bevestigen.
Als u de taakinformatie wilt afdrukken, drukt u op [Afdruk.].
192