5. De scanfunctie gebruiken
In dit hoofdstuk wordt uitgelegd hoe u de scannerfuncties gebruikt.
Scannen via het bedieningspaneel
Als u vanaf het bedieningspaneel scant, kunt u gescande bestanden via e-mail (Scannen naar e-mail)
versturen naar een FTP-server (Scannen naar FTP), de gedeelde map van een computer op een netwerk
of naar een netwerk (Scannen naar map) of naar een verwisselbaar geheugenapparaat (Scannen naar
USB).
De functies Scannen naar e-mail, Scannen naar FTP en Scannen naar map zijn alleen beschikbaar bij
een netwerkverbinding. Er is geen netwerkverbinding vereist voor de functie Scannen naar USB; u kunt
gescande bestanden rechtstreeks naar een USB-geheugenkaart versturen die in het apparaat is
gestoken.
Basisbewerkingen voor Scannen naar E-mail/FTP/Map
In dit onderdeel worden de basisbewerkingen uitgelegd voor het versturen van gescande bestanden via
e-mail, naar een FTP-server of naar een computer, afhankelijk van de opgegeven bestemming.
• Als u de functie Scannen naar E-mail, Scannen naar FTP of Scannen naar Map gebruikt, moet u de
bestemming eerst in het Adresboek registreren. Voor meer informatie over het registreren van
bestemmingen, zie Pag. 289 "Adresboek".
• Om Scannen naar E-mail te gebruiken, moet u de naam van de afzender opgeven. Voor meer
informatie, zie Pag. 190 "De afzender van de e-mail opgeven".
1.
Druk op de [Scanner]-knop.
Controleer of "Plaats orig., geef best. op" op het scherm wordt weergegeven.
NL CHV061
183