1. Carterventilatiesysteem
Het
carterventilatiesysteem
voorkomt dat lekgassen uit het carter
in de atmosfeer terechtkomen. Bij dit
systeem wordt schone, gefilterde
lucht via de luchtinlaatslang naar het
carter gevoerd. In het carter wordt de
lucht vermengd met de lekgassen en
vervolgens via de PCV-klep naar het
luchtinlaatsysteem gevoerd.
2. Brandstofdampafzuigsysteem
Het brandstofdampafzuigsysteem is
ontworpen om te voorkomen dat
brandstofdampen in de atmosfeer
terechtkomen.
Koolstoffilter
De brandstofdampen die vrijkomen
in
de
brandstoftank
geabsorbeerd en opgeslagen in
een reservoir. Als de motor draait,
worden
de
opgeslagen
brandstofdampen
via
magneetklep dampafvoer naar het
inlaatsysteem gevoerd.
Magneetklep dampafvoer
(PCSV - Purge Control Solenoid
Valve)
De magneetklep dampafvoer wordt
aangestuurd door de motor-ECU; als
de koelvloeistoftemperatuur laag is
bij stationair draaien, is de PCSV
gesloten en wordt de verdampte
brandstof
niet
toegevoerd.
bedrijfstemperatuur is, wordt tijdens
normaal
rijden
brandstof via de geopende PCSV
naar de motor gevoerd.
3. Emissieregelsysteem
Het emissieregelsysteem is een
uiterst effectief systeem dat de
uitstoot van schadelijke stoffen tot
een minimum beperkt zonder dat dit
worden
ten koste gaat van de prestaties.
Als de motor afslaat of niet wil
aanslaan en er te veel startpogingen
ondernomen
de
emissieregelsysteem
raken.
Voorzorgsmaatregelen met
betrekking tot uitlaatgassen
(koolmonoxide)
• Koolmonoxide kan samen met
naar
de
motor
Als
de
motor
op
de
verdampte
worden,
kan
het
beschadigd
andere uitlaatgassen aanwezig
zijn. Rijd met alle ruiten volledig
geopend als u in het interieur
uitlaatgassen ruikt. Laat uw auto
onmiddellijk
controleren
repareren.
WAARSCHUWING
Uitlaatgassen bevatten het gas
koolmonoxide (CO). Hoewel het
kleurloos en reukloos is, is het
gevaarlijk
en
kan
inademing dodelijk zijn. Neem
de
aanwijzingen
op
bladzijde in acht ter voorkoming
van koolmonoxidevergiftiging.
en
het
bij
deze
7
7-83