Rijden met uw auto
(Vervolg)
• Als uw auto een aanhanger
trekt, kan de rijsnelheid veel
lager zijn dan die van de andere
weggebruikers, met name als u
een helling op rijdt. Ga op een
helling omhoog op de rechter
rijstrook rijden als uw auto een
aanhanger
trekt.
rijsnelheid aan de maximaal
toegestane snelheid voor auto's
met een aanhanger, de steilheid
van de helling en het gewicht
van uw aanhanger aan.
• Houd er bij het rijden met een
aanhanger op steile hellingen
rekening mee dat bij auto's met
een Double clutch-transmissie
de koppeling in de transmissie
oververhit kan raken.
Als de koppeling oververhit
raakt, treedt de failsafe-functie
in werking. Als de failsafe-
functie in werking treedt, gaat de
schakelstandindicator in het
instrumentenpaneel knipperen
en klinkt er een zoemer.
5-120
(Vervolg)
Op dat moment wordt een waar-
schuwingsmelding weergegeven
in het LCD-display en is het
rijgedrag mogelijk niet soepel.
Als u deze waarschuwing negeert,
verslechtert het rijgedrag mogelijk.
Breng, om terug te keren naar het
Pas
uw
normale rijgedrag, de auto tot
stilstand op een vlakke weg en
houd het rempedaal enkele minuten
ingetrapt alvorens weg te rijden.
(Vervolg)
Parkeren op een helling
Als u een aanhanger achter de auto
hebt gekoppeld is het niet verstandig
om uw auto op een helling te
parkeren.
Is het niet anders mogelijk dan de
auto op een helling te parkeren, doe
dit dan als volgt:
1. Zet de auto op de parkeerplaats.
Draai het stuurwiel in de richting
van de stoeprand (rechtsom als u
parkeert op een aflopende helling,
linksom op een stijgende helling).
2. Zet de selectiehendel in stand P
(parkeren).
3. Trek de parkeerrem aan en sluit
de auto af.
4. Plaats wielblokken onder de
wielen van de aanhanger aan de
lage zijde.