Rijden met uw auto
WAARSCHUWING
Neem
de
volgende
voorzorgsmaatregelen:
•
Stel de rijsnelheid altijd lager
in
dan
de
toegestane
maximumsnelheid.
•
Als de Smart Cruise Control
niet
wordt
uitgeschakeld
(controlelampje
(
)
in
instrumentenpaneel
branden) kan de Smart Cruise
Control mogelijk onbedoeld
worden geactiveerd. Zet het
Smart Cruise Control-systeem
uit (controlelampje CRUISE
(
) iUIT) wanneer de
Smart Cruise Control niet
wordt
gebruikt,
voorkomen dat er onbedoeld
een snelheid wordt ingesteld.
•
Gebruik het Smart Cruise
Control-systeem alleen op de
snelweg
en
indien
verkeersdrukte
en
weersomstandigheden
toelaten.
5-86
(Vervolg)
•
Gebruik de Smart Cruise
Control nooit wanneer niet
veilig
snelheid kan worden gereden:
- Als wordt gereden in druk
verkeer of wanneer het door
de verkeersomstandigheden
moeilijk is om met een
constante snelheid te rijden
CRUISE
het
- Als wordt gereden op natte
of met ijs of sneeuw bedekte
blijft
wegen
- Als
wordt
heuvelachtige of bochtige
wegen
- Als
gebieden met veel wind
- Als
wordt
om
te
parkeerterreinen
- Als dicht bij vangrails wordt
gereden
de
de
dat
(Vervolg)
met
een
constante
gereden
op
wordt
gereden
in
gereden
op
(Vervolg)
(Vervolg)
- Bij het nemen van een
scherpe bocht
- Als wordt gereden terwijl het
zicht beperkt is (bijvoorbeeld
bij slecht weer, zoals mist,
sneeuw,
regen
zandstormen)
- Als de mogelijkheid voor het
signaleren van voertuigen
afneemt door modificaties
aan de auto waardoor er een
hoogteverschil
ontstaat
tussen
de
voor-
achterzijde van de auto
•
Gebruik de Smart Cruise
Control niet bij het rijden met
een aanhanger.
of
en