Uitschakelen van het Parking
Assist System achter
(indien van toepassing)
Druk op de toets om het Parking
Assist
System
achter
schakelen. Het controlelampje in de
toets gaat branden.
Gevallen waarin het Parking
Assist System niet werkt
Het Parking Assist System achter
werkt in de volgende gevallen
mogelijk niet goed :
• Als er ijs op de sensor zit.
• Er zit vuil, sneeuw of ijs o.i.d. op de
sensor.
De werking van het Parking Assist
System achter wordt in de volgende
omstandigheden mogelijk
verstoord :
• Bij het rijden op oneffen wegen en
OAE046405L
op hellingen.
• Als
bepaalde
uit
te
geluiden,
racemotoren, luchtremmen van
vrachtwagen en dergelijke, de
werking
beïnvloeden.
• Bij zware regenval of opspattend
water.
hoogfrequente
zoals
claxons,
van
de
sensoren
• Door
afstandsbedieningen
mobiele telefoons in de buurt van
de sensoren.
• Als de sensor bedekt is met
sneeuw.
• Als de auto is voorzien van
achteraf gemonteerde uitrusting of
accessoires
of
bumperhoogte of de inbouwpositie
van de sensoren is gewijzigd.
Het sensorbereik neemt in de
volgende gevallen mogelijk af :
• Bij
extreem
hoge
buitentemperaturen.
• Bij objecten lager dan 1 meter en
smaller dan 14 cm in diameter.
De volgende objecten worden
mogelijk niet opgemerkt door de
sensoren :
• Smalle objecten, zoals touwen,
kettingen of paaltjes.
• Objecten die de hoogfrequente
signalen
van
de
absorberen,
zoals
sponsachtige
materialen
sneeuw.
of
3
als
de
of
lage
sensor
kleding,
en
3-141