1. Plaats de auto's zo dicht bij elkaar
dat de startkabels de afstand
tussen
de
accu's
overbruggen, maar zorg ervoor
dat de auto's elkaar niet raken.
2. Voorkom te allen tijde dat u in
aanraking komt met ventilatoren
of andere bewegende onderdelen,
ook al draaien de motoren niet.
3. Schakel
alle
verbruikers,
zoals
audiosysteem, de verlichting, de
airconditioning, enz. uit. Zet de
selectiehendel
in
(parkeren)
en
activeer
parkeerrem. Zet de motor van
beide auto's UIT.
kunnen
elektrische
het
4. Sluit de startkabels aan in de
stand
P
volgorde die in de afbeelding is
de
aangegeven. Sluit eerst de ene
startkabel aan op de rode,
positieve (+) hulpstartaansluiting
van uw auto (1).
5. Sluit het andere uiteinde van de
startkabel aan op de rode,
positieve
accu/hulpstartaansluiting van de
andere auto (2).
6. Sluit de tweede startkabel aan op
de zwarte, negatieve (-) pool van
de accu/massa van de andere
auto (3).
7. Sluit het andere uiteinde van de
OAE066004N
(+)
pool
van
de
tweede startkabel aan op de
zwarte, negatieve (-) pool van de
accu/massa van uw auto (4).
Zorg ervoor dat de startkabels
uitsluitend contact maken met de
juiste
accupolen
hulpstartaansluitingen of de juiste
massa. Leun bij het aansluiten niet
over de accu.
of
6
6-7