i
Informatie
• Breng
de
motor
bedrijfstemperatuur
door
stationair te laten draaien.
Ga
rijden
met
motortoerentallen. Vermijd krachtig
accelereren en decelereren.
• Trap altijd het rempedaal in bij het
starten van de auto. Trap niet op het
gaspedaal bij het starten van de auto.
Laat de motor niet met een te hoog
toerental draaien om hem op
bedrijfstemperatuur te brengen.
• Wanneer de omgevingstemperatuur
laag is, blijft het controlelampje "
" mogelijk langer branden dan
normaal.
AANWIJZING
Om schade aan de auto te
niet
op
voorkomen:
hem
• Probeer de selectiehendel niet
in stand P (parkeren) te zetten
gematigde
wanneer
"
" tijdens het rijden dooft.
• Probeer de auto niet te starten
door de auto aan te duwen of
aan te slepen.
het
controlelampje
AANWIJZING
Om schade aan de auto te
voorkomen: druk de startknop
nooit langer dan 10 seconden in,
behalve
wanneer
remlichtzekering is doorgebrand.
Wanneer de remlichtzekering is
doorgebrand,
kunt
hybridesysteem
niet
starten. Vervang de zekering door
een nieuw exemplaar. Als u de
zekering niet kunt vervangen, kunt
u
de
auto
starten
startknop gedurende 10 seconden
ingedrukt te houden terwijl de
startknop in stand ACC staat.
Trap voor uw eigen veiligheid
altijd het rempedaal in voordat u
de auto start.
de
u
het
normaal
door
de
5
5-13