Rijden met uw auto
Starten van de auto
WAARSCHUWING
•
Draag
altijd
geschikte
schoenen tijdens het rijden.
Ongeschikte schoenen, zoals
schoenen met hoge hakken,
skischoenen,
sandalen,
teenslippers, enz. kunnen het
bedienen van het rempedaal
en
het
gaspedaal
bemoeilijken.
•
Start de motor niet terwijl het
gaspedaal wordt ingetrapt. De
auto kan in beweging komen,
wat
kan
leiden
ongeval.
•
Wacht
totdat
motortoerental normaal is. De
auto
kan
plotseling
beweging
komen
rempedaal wordt losgelaten
bij een hoog toerental.
5-8
1. Controleer of de parkeerrem is
geactiveerd.
2. Zorg ervoor dat de selectiehendel
in stand P (parkeren) staat.
3. Trap het rempedaal in.
4. Draai de contactsleutel in stand
START. Houd de sleutel in deze
stand (maximaal 10 seconden)
totdat "
sleutel vervolgens los.
i
Informatie
• U kunt het beste een gematigd
toerental aanhouden totdat de
motor
tot
een
bedrijfstemperatuur komt. Vermijd
hard of abrupt accelereren of
decelereren wanneer de motor nog
het
niet op bedrijfstemperatuur is.
in
• Trap altijd het rempedaal in bij het
als
het
starten van de auto. Trap niet op het
gaspedaal bij het starten van de
auto. Laat de motor niet met een te
hoog toerental draaien om hem op
bedrijfstemperatuur te brengen.
" gaat branden. Laat de
op
een
normale
AANWIJZING
Om schade aan de auto te
voorkomen:
• Houd de contactsleutel niet
langer dan 10 seconden in stand
START. Wacht 5 tot 10 seconden
alvorens
u
een
startpoging waagt.
• Zet het contact niet in stand
START terwijl de motor draait.
Anders raakt de startmotor
mogelijk beschadigd.
• Probeer de selectiehendel niet
in stand P (parkeren) te zetten
wanneer
het
controlelampje
"
" tijdens het rijden dooft.
Als
de
verkeers-
wegomstandigheden
toelaten
kunt
selectiehendel terwijl de auto
nog rolt in stand N (neutraal)
zetten en kunt u de motor
opnieuw proberen te starten
door het contact in stand START
te draaien.
• Probeer de auto niet te starten
door de auto aan te duwen of
aan te slepen.
nieuwe
en
het
u
de