Veilig rijden
Airbags
● Uw voertuig is uitgerust met airbags, die u en uw passagiers beschermen
Controlelijst vóór het rijden
● Controleer voor het rijden of de voorstoelen, de hoofdsteunen,
het stuurwiel en de spiegels op de juiste wijze zijn afgesteld.
(B33)
(B50)
tijdens een gematigde tot krachtige botsing.
Veiligheid van kinderen
● Alle kinderen jonger dan 12 jaar dienen op de achterbank te zitten.
● Kleine kinderen dienen goed te worden vastgegespt in een naar voren gericht kinderzitje.
● Baby's en peuters dienen goed te worden vastgegespt in een naar achteren gericht
kinderzitje op de achterbank.
(B37)
(B63)
Gevaren van uitlaatgassen
● Uw voertuig stoot gevaarlijke uitlaatgassen uit, die koolmonoxide
bevatten. Laat de motor niet draaien in afgesloten ruimten, waar het
koolmonoxidegas zich kan verzamelen.
Veiligheidsgordels
● Gesp uw veiligheidsgordel vast en ga zo ver
mogelijk naar achteren op de stoel zitten.
● Controleer of uw passagiers hun
veiligheidsgordels correct dragen.
(B82)
(B38)
Gesp uw heupgordel zo
laag mogelijk vast.
13