uuControlelampjesu
Controlelampje
Controlelampjes
richtingaanwijzers en
alarmknipperlichten
Controlelampje
grootlicht
Controlelampje
lichten aan
Controlelampje
mistlamp voor
Controlelampje
mistlamp achter
* Niet beschikbaar op alle modellen
102
Naam
Aan/Knipperend
Knippert wanneer u de
●
richtingaanwijzerschakelaar
bedient.
Knippert wanneer de
●
alarmknipperlichtknop wordt
ingedrukt.
Knippert samen met alle
●
richtingaanwijzers wanneer u het
rempedaal intrapt terwijl met hoge
snelheid wordt gereden.
Gaat branden wanneer grootlicht
●
wordt ingeschakeld.
●
Gaat branden wanneer de
verlichtingsschakelaar is
ingeschakeld of in de stand AUTO
staat, wanneer de buitenverlichting
is ingeschakeld.
●
Gaat branden wanneer de voorste
mistlampen worden ingeschakeld.
*
Gaat branden wanneer de achterste
●
mistlamp wordt ingeschakeld.
Uitleg
Knippert niet of knippert snel - Er is een
●
lamp van een richtingaanwijzer doorgebrand.
Vervang het lampje van de richtingaanwijzer
onmiddellijk.
Lampen vervangen
2
BLZ. 523, 524, 525
Noodstopsignaal
2
BLZ. 471
—
●
Wanneer u de sleutel uit de
contactschakelaar
*
verwijdert of de
voedingsmodus
*
wijzigt in de stand
VOERTUIG UIT (STUURSLOT) terwijl de
exterieurlichten zijn ingeschakeld, dan klinkt
een zoemer zodra het bestuurdersportier
wordt geopend.
—
—
Bericht
—
—
—
—