uuSchakelaars rondom het stuurwiel bedienenuLichtschakelaars
Lichtschakelaars
■
Handmatige bediening
Grootlicht
Grootlicht laten knipperen
Dimlicht
Schakelt parkeerlichten,
achterlichten en
kentekenplaatverlichting achter in
Schakelt koplampen, parkeerlichten,
achterlichten en
kentekenplaatverlichting achter in
*1: Modellen met het sleutelloze toegangssysteem hebben een knop ENGINE START/STOP in
plaats van een contactslot.
*2:Modellen met continu variabele transmissie
178
Door te draaien aan de lichtschakelaar wordt de
verlichting in- en uitgeschakeld, ongeacht de stand
van de contactschakelaar
*1
.
■
Grootlicht
Duw de hendel naar voren tot een klik hoorbaar is.
■
Dimlichten
Trek in de stand grootlicht de hendel terug om naar
dimlichten terug te gaan.
■
Grootlicht laten knipperen
Trek de hendel terug en laat deze los.
■
Lichten uit
Draai de hendel naar OFF wanneer:
•
(
P
De schakelhendel staat in
*2
•
De parkeerrem is ingeschakeld.
Om de lichten weer in te schakelen, draait u de
hendel naar OFF om de modus lichten uit te
annuleren. Zelfs als u de modus lichten uit niet
annuleert, worden de lichten automatisch
ingeschakeld wanneer:
•
(
P
De schakelhendel is uit stand
•
De parkeerrem is uitgeschakeld.
•
Het voertuig begint te bewegen.
1Lichtschakelaars
Modellen zonder sleutelloos toegangssysteem
Verwijdert u de sleutel uit de contactschakelaar terwijl de
lampen zijn ingeschakeld, dan klinkt een waarschuwingszoemer
zodra het bestuurdersportier wordt geopend.
Modellen met sleutelloos toegangssysteem
Wanneer de voedingsmodus in de stand VOERTUIG UIT
(STUURSLOT) laat staan terwijl de lichten zijn ingeschakeld,
dan klinkt een zoemer wanneer het bestuurdersportier wordt
geopend.
Wanneer u merkt dat het koplampniveau abnormaal is, laat
uw voertuig dan controleren door een dealer.
Laat de verlichting niet branden wanneer de motor is
afgezet, omdat dit zal leiden tot ontladen van de accu.
.
*2
gezet.