■
De start-/stopfunctie wordt mogelijk niet ingeschakeld in de volgende gevallen:
•
Het stuurwiel wordt bediend.
•
Het voertuig bevindt zich op grote hoogte.
•
Het voertuig is gestopt door plotseling te remmen.
•
Er wordt herhaaldelijk geaccelereerd en geremd bij een lage snelheid.
•
Het klimaatregelsysteem in gebruik is en er is een aanzienlijk verschil tussen de ingestelde
temperatuur en de werkelijke binnentemperatuur.
•
De luchtvochtigheid binnen is hoog.
•
Het toerental van de ventilator is hoog.
uuTijdens het rijdenuStart-/stopsysteem
VERVOLG
417