Controlelampje
Naam
Controlelampje hoge
temperatuur (rood)
Controlelampje lage
temperatuur (blauw)
Waarschuwingslampje
portier en achterklep
open
*1: Modellen met het sleutelloze toegangssysteem hebben een knop ENGINE START/STOP in plaats van een contactschakelaar.
Aan/Knipperend
Gaat enkele seconden branden wanneer u
●
de contactschakelaar in de stand
w
(
AAN
*1
zet en dooft vervolgens.
Knippert wanneer de temperatuur van de
●
motorkoelvloeistof toeneemt, en blijft
branden indien de temperatuur blijft
toenemen.
Gaat aan wanneer de
●
motorkoelvloeistoftemperatuur te laag is.
Gaat enkele seconden branden wanneer u
●
de contactschakelaar in de stand
(
w
AAN
*1
zet en dooft vervolgens.
Gaat branden wanneer een van de
●
portieren of de achterklep niet volledig
gesloten is.
Er klinkt een zoemer en het controlelampje
●
gaat branden wanneer een van de
portieren of de achterklep open is tijdens
het rijden.
Uitleg
Gaat uit en gaat vervolgens blauw branden
●
wanneer de
motorkoelvloeistoftemperatuur laag is.
Knippert tijdens het rijden - Ga
●
langzaam rijden om oververhitting te
voorkomen.
●
Blijft branden tijdens het rijden - Stop
onmiddellijk op een veilige plek en laat de
motor afkoelen.
2 Oververhitting BLZ. 583
Als het controlelampje blijft branden nadat
●
de motor de normale bedrijfstemperatuur
heeft bereikt, kan er een probleem zijn met
de temperatuursensoren. Laat het voertuig
door een dealer controleren.
Gaat uit wanneer alle portieren en de
●
achterklep zijn gesloten.
uuControlelampjesu
Bericht
—
VERVOLG
97