Pagina 2
In deze handleiding wordt bepaalde informatie voorafgegaan door U treft deze belangrijke veiligheidsinformatie in verschillende het symbool . Deze informatie is bedoeld om u te helpen vormen aan, waaronder: ATTENTIE bij het voorkomen van schade aan het voertuig, andere ● Veiligheidsstickers - op het voertuig. eigendommen en het milieu.
Pagina 3
Deze gegevens kunnen worden benaderd door Honda, haar geautoriseerde dealers en erkende reparateurs, werknemers, vertegenwoordigers en aannemers met uitsluitend als doel technische diagnose, onderzoek en ontwikkeling van het voertuig.
Pagina 4
Algemene voorwaarden voor de toepassing van de Honda verzamelt en gebruikt uw persoonlijke gegevens en slaat gebruikershandleiding deze op om de hieronder genoemde redenen: Algemeen Indien noodzakelijk voor de legitieme belangen van Honda, Met deze toepassing kan uw display-audio automatisch zoeken naar...
Pagina 5
Honda verzamelt en gebruikt uw persoonlijke gegevens en slaat WAP-push van de server of een wijziging in het querybeleid op de Honda- deze op om de hieronder genoemde redenen: ● om de systeemupdates en gerelateerde services aan u te leveren;...
Pagina 6
De informatie en de specificaties in deze publicatie waren geldig op het Vóór het rijden BLZ. 416 Aanhanger/caravan trekken BLZ. 420 moment van de goedkeuring tot drukken. Honda Motor Co., Ltd. behoudt Remmen BLZ. 591 Uw voertuig parkeren BLZ. 601 zich echter het recht voor de specificaties of het ontwerp op elk ogenblik te Opladen BLZ.
Pagina 7
Algemene informatie over het audiosysteem BLZ. 399 Functies BLZ. 291 Richtlijnen voor off-road BLZ. 426 Tijdens het rijden BLZ. 428 Honda SENSING 360 BLZ. 479 Camera met meervoudige weergave BLZ. 613 Honda Parking Pilot BLZ. 627 Tanken BLZ. 652 Brandstofverbruik en CO -uitstoot BLZ.
Pagina 8
Verkorte handleiding Visuele index Modellen met het stuur links (B118) Controlelampjes (B159) Meters (B140) Interface voor bestuurdersinformatie (B230) Knop POWER (B283) Knoppen stoelverwarming voor (B283) Knoppen ventilatie voorstoelen Alarmknipperlichtknop (B292) Audiosysteem Navigatiesysteem () Zie de handleiding van het navigatiesysteem (B285) Klimaatregelsysteem Knop achterruitverwarming/verwarmde (B246)
Pagina 9
Modellen met het stuur rechts (B283) Knoppen stoelverwarming voor (B283) Knoppen ventilatie voorstoelen (B292) Audiosysteem Navigatiesysteem () Zie de handleiding van het navigatiesysteem Alarmknipperlichtknop (B118) Controlelampjes (B159) Meters Interface voor bestuurdersinformatie (B140) (B230) Knop POWER Ontgrendelingsknop brandstoftankklep (B653) Knop (voertuigstabiliteitsassistentiesysteem (B467) (VSA) OFF) (B212)
Pagina 10
Visuele index Koplampen/ Richtingaanwijzers (B232, 234) (B475) LaneWatch (B298) Selectiewieltje links Claxon (druk op het gedeelte rondom (B454) Knop Knoppen Adaptive Cruise Control (ACC) met (B526) Low Speed Follow (B243) Ruitenwissers/sproeiers (B614) Knop CAMERA Knop Lane Keeping Assist-systeem (LKAS) (B554) + (B441) Flipper voor vertraging (B166)
Pagina 11
(B250) Achteruitkijkspiegel (B297) USB-poorten (B278) Accessoirevoeding (B268) Handschoenenkastje (B64) Airbag voorpassagier (B70) Knie-airbags (B627) Schakelaar Honda Parking Pilot (B445) Rijmodusschakelaar (B19) e-knop (B452) Knop Hill Descent Control (B434) Schakelknop Schakelaar van de elektronische parkeerrem (B591) (B595) Knop Automatic Brake Hold...
Pagina 12
Schakelaars elektrisch bediende ruiten (B685) Hendel motorkapontgrendeling (B762) Zekeringenkast interieur (B70) Knie-airbags (B279) Draadloze oplader Schakelaar van de elektronische parkeerrem (B591) (B595) Knop Automatic Brake Hold (B434) Schakelknop Schakelaar Honda Parking Pilot (B627) (B445) Rijmodusschakelaar (B19) e knop (B452) Knop Hill Descent Control...
Pagina 13
(B278) Accessoirevoeding (B267) Verlichting bagageruimte Veiligheidsgordel met afneembare verankering (B57) Veiligheidsgordel (kinderzitje bevestigen) (B106) Veiligheidsgordel voor bevestiging van een (B108) kinderzitje (B266) Kaartleeslampjes achter Handgreep (B271) Jashaakjes (B79) Zijgordijnairbags (B49) Veiligheidsgordels (B228) Schakelaar panoramadak (B229) Zonneschermschakelaar (B266) Kaartleeslampjes voor (B273) Zonnebrilhouder (B411) SOS-knop...
Pagina 15
e:PHEV Uw e:PHEV-voertuig maakt voor de aandrijving gebruik van zowel een elektromotor als een benzinemotor, waarbij de elektromotor elektriciteit ontvangt van een interne hoogspanningsaccu en/of interne generator. Wanneer de hoogspanningsaccu voldoende is opgeladen, wordt het voertuig uitsluitend aangedreven met het vermogen dat wordt geleverd door de hoogspanningsaccu (elektrisch), of door een combinatie van voeding die wordt geleverd door zowel de hoogspanningsaccu als de generator die wordt aangedreven door de motor.
Pagina 16
Er zijn drie rijmodi: ECON, NORMAAL en SPORT Ongeacht de geactiveerde rijmodus, start de motor wanneer het gaspedaal voorbij een bepaald punt wordt ingetrapt. Wanneer dit gebeurt, wordt het elektrische vermogen dat door de motor wordt gegenereerd gecombineerd met het elektrische vermogen van de accu om een grotere aandrijfkracht te leveren. Als u de ECON-modus selecteert, is de drempel voor de motor om extra vermogen te leveren hoger dan wanneer het voertuig met een van de twee bronnen werkt.
Pagina 17
Automatisch stoppen/starten van motor De auto selecteert de juiste energiebron, afhankelijk van de geselecteerde rijmodus. Als gevolg hiervan start of stopt de motor automatisch wanneer dat nodig is om de accu op te laden of om extra vermogen te leveren. Onder bepaalde omstandigheden kan de motor worden ingeschakeld of, als deze al is ingeschakeld, worden uitgeschakeld.
Pagina 18
Rijafbeelding Rijmodus Elektrisch voertuig (EV) Hybride (HV) Motor (directe aandrijving) Regeneratie De motor stopt bij langzaam De motor start en het vermogen Het vermogen wordt alleen De hoogspanningsaccu wordt accelereren en rijden op lage tot wordt gegenereerd wanneer dat door de motor geleverd als opgeladen wanneer het middelhoge snelheden.
Pagina 19
Voedingsbron en opladen Elektrische bron Wanneer de hoogspanningsaccu voldoende is opgeladen, wordt het voertuig uitsluitend aangedreven door de elektromotor. Wanneer het resterende vermogen van de hoogspanningsaccu tot een bepaald niveau daalt, schakelt het voertuig over op hybride. Hybride bron In de hybride modus ontvangt de elektromotor vermogen van de hoogspanningsaccu of van de generator die wordt aangedreven door de motor, of van zowel de hoogspanningsaccu als de generator.
Pagina 20
Energiezuinigheid Net als bij een voertuig met benzinemotor is de rijstijl het meest bepalend voor het brandstofverbruik en de actieradius van dit voertuig. Agressieve acceleratie en hoge snelheden kunnen snel tot gevolg hebben dat het voertuig overgaat op de benzinemotor. Daarnaast heeft intensief gebruik van het klimaatregelsysteem een negatieve invloed op de actieradius van het voertuig.
Pagina 21
Knop e AUTO-modus Tijdens het rijden wordt uw voertuig uitsluitend aangedreven door de elektromotor OF uitsluitend door de benzinemotor OF door een combinatie van de twee. Het systeem selecteert welke aandrijving het meest geschikt is en schakelt hier automatisch naar over. EV-modus Wanneer de EV-modus is geactiveerd, wordt uw voertuig uitsluitend aangedreven door de elektromotor.
Pagina 22
Modus BESPAREN Wanneer de modus BESPAREN is geactiveerd, geeft het systeem prioriteit aan het gebruik van de motor en wordt de resterende lading van de hoogspanningsaccu bewaard. Wanneer u op de e-knop drukt en de modus BESPAREN selecteert, wordt de modus BESPAREN ingeschakeld en gaat het controlelampje van de modus BESPAREN branden.
Pagina 23
Als het voertuig wordt gesloopt ● De hoogspanningsaccu is een lithiumion-accu. Honda verzamelt en recyclet gebruikte hoogspanningsaccu’s. Raadpleeg uw dealer voor informatie over hoe u de accu kunt afvoeren als uw voertuig onherstelbaar beschadigd is.
Pagina 24
Veilig rijden (B43) Airbags (B62) ● Uw voertuig is uitgerust met airbags, die u en uw passagiers beschermen tijdens een gematigde tot krachtige botsing. Veiligheid van kinderen (B85) ● Alle kinderen jonger dan 12 jaar dienen op de achterbank te zitten. ●...
Pagina 25
Instrumentenpaneel (B117) Controlelampjes /Meters /Interface voor bestuurdersinformatie (B118) (B159) (B140) Head-updisplay (B184) ● U kunt de meterweergave wijzigen. (B164) (B184) Meterweergave wijzigen Head-updisplay Verkeersbordenherkenningssysteem (B161) Zuinigheidsmeter (B161) Zuinigheidsmeter (B162) (B160) POWER-meter (B159) Snelheidsmeter Meter laadniveau (B160) CHARGE/DECEL-meter hoogspanningsaccu (B159) (B160) Brandstofmeter Controlelampje flipper voor Interface voor bestuurdersinformatie...
Pagina 26
Bedieningselementen (B191) Klok Richtingaanwijzers Ruitenwissers en -sproeiers (B192) (B234) U kunt de klok instellen en de klokweergave (B243) Bedieningshendel richtingaanwijzers aanpassen. (B312) Bedieningshendel wissers/sproeiers Knop POWER MIST (B230) Druk op de knop om de voedingsmodus van het AUTO: snelheid wissers varieert voertuig te wijzigen.
Pagina 27
Stuurwiel Achterklep Houd de afstandsbediening bij u en breng uw voet (B249) (B206) omhoog en omlaag (schopbeweging) onder het ● Om het stuurwiel te verstellen, duwt u de ● Druk op de ontgrendelknop aan de buitenzijde midden van de achterbumper om de achterklep te afstelhendel naar beneden en zet u het van de achterklep om deze te ontgrendelen en openen of te sluiten.
Pagina 28
Elektrisch bediende Elektrisch bediende ruiten buitenspiegels (B251) (B223) ● Zet, met de voedingsmodus in de stand AAN, de ● Open en sluit, met de voedingsmodus in de keuzeschakelaar op L of R. stand AAN, de elektrisch bediende ruiten. ● Druk op de overeenkomstige rand van de ●...
Pagina 29
Klimaatregelsysteem (B285) ● Druk op de knop AUTO om het klimaatregelsysteem te activeren. ● Druk op de knop om het systeem in of uit te schakelen. ● Druk op de knop om de voorruit te ontdooien. Modellen met het stuur links De lucht stroomt uit de De lucht stroomt De lucht stroomt uit...
Pagina 30
Modellen met het stuur rechts De lucht stroomt uit de De lucht stroomt uit De lucht stroomt uit De lucht stroomt uit de ventilatieroosters vloerventilatieroosters. de vloer- en de de ventilatieopening in de vloer en in het voorruitontwaseming in het dashboard. dashboard.
Pagina 31
Functies (B291) Audiosysteem (B292, 294) () Zie de handleiding van het navigatiesysteem Voor de werking van het navigatiesysteem Audio-/informatiescherm Knop (beginscherm) Knop (Terug) Knop VOL/ AUDIO (volume/Aan/uit) Displaymodus-pictogram Knop (Zoeken/Overslaan) Knop (Zoeken/Overslaan)
Pagina 32
● Selectiewieltje links Afstandsbediening van het Draai het wieltje omhoog of omlaag: audiosysteem (B298) Draai het wieltje omhoog of omlaag om door de audiomodi te bladeren en druk op het linker Knoppen (Zoeken/Overslaan) selectiewieltje: Terug Telefoon Selectiewieltje links /VOL (Volume-)schakelaar ●...
Pagina 33
Rijden (B415) Transmissie (B433) ● Selecteer en trap het rempedaal in zodra u de voeding inschakelt. Schakelen Controlelampje ‘Gereed’ Aan: U kunt wegrijden. Schakelstandindicator De schakelstandindicator en de schakelknopindicator geven de geselecteerde versnelling aan. Schakelknop- indicator Schakelstandindicator Parkeren Stand Rijden/B Druk op de knop Telkens wanneer u op de -knop drukt, wisselt de...
Pagina 34
(B440) Flipper voor vertraging Zodra u het gaspedaal loslaat, kunt u de mate van vertraging regelen zonder uw handen van het stuurwiel te halen. Met behulp van de flipper voor vertraging op het stuurwiel kunt u achtereenvolgens door vier vertragingsfasen schakelen. ●...
Pagina 35
Instelbare Waarschuwingssysteem snelheidsbegrenzer voor bandenspanning (B454) Dit systeem laat u een maximumsnelheid instellen, (B469) die niet kan worden overschreden, zelfs al trapt u ● Detecteert een verandering in de conditie en het gaspedaal in. algehele afmetingen van de banden als gevolg ●...
Pagina 36
Tanken (B652) Aanbevolen brandstof: EN 228-normen benzine/gasohol Loodvrije premium benzine/gasohol tot E10 (90% benzine en 10% ethanol), research-octaangetal 95 of hoger Brandstoftankinhoud: 46,5 l Trek aan de ontgrendelingsknop van de brandstoftankklep. Het bericht Even wachten verschijnt enkele seconden op de interface voor bestuurdersinformatie.
Pagina 37
Wanneer u van rijstrook verandert, geeft het achterbumper van het voertuig kunnen de kans op systeem zichtbare en hoorbare waarschuwingen, Honda SENSING 360 heeft de volgende functies. een botsing met een muur of andere obstakels samen met stuurbekrachtiging, als het detecteert...
Pagina 38
Traffic Jam Assist parkeerruimte wilt wegrijden. (B 563) verblinding voor voorliggers en tegenliggers te verminderen. Honda Parking Pilot Het Traffic Jam Assist-systeem maakt gebruik van Dode hoek- een camera die is gemonteerd op het bovenste (B 627) gedeelte van de voorruit om witte (of gele)
Pagina 39
Onderhoud (B669) Onder de motorkap (B684) ● Controleer motorolie, motorkoelvloeistof, koelvloeistof voor Wisserbladen (B701) hoogspanningsaccusysteem en voorruitsproeiervloeistof. ● Vervang de bladen indien deze strepen op de Vul de vloeistoffen indien nodig bij. ● Controleer de remvloeistof. voorruit achterlaten of geluid maken. ●...
Pagina 40
Onverwachte gebeurtenissen (B731) Lekke band Voedingssysteem start niet Oververhitting (B732) (B751) ● Parkeer op een veilige plek. Indien u geen ● Parkeer op een veilige plek en repareer de (B745) stoom onder de motorkap ziet, opent u de lekke band met behulp van de ●...
Pagina 41
Wat te doen als Waardoor trilt het rempedaal Dit kan optreden wanneer het ABS wordt geactiveerd; dit is geen aanwijzing dat er een probleem is. Trap het rempedaal stevig en licht bij het bedienen van de gelijkmatig in. Bedien het rempedaal nooit pompend. remmen? (B598) Antiblokkeersysteem (ABS)
Pagina 42
De parkeerrem wordt niet Druk op de schakelaar van de elektronische parkeerrem met het uitgeschakeld wanneer de rempedaal ingetrapt. schakelaar van de elektronische parkeerrem wordt ingedrukt. Wat kan de oorzaak zijn? Er brandt een amber Het waarschuwingssysteem voor bandenspanning moet worden controlelampje met een band gecontroleerd.
Pagina 43
Waarom hoor ik een piepend Het is mogelijk dat de remblokken vervangen moeten worden. Laat geluid wanneer ik het het voertuig door een dealer controleren. rempedaal bedien? Is het mogelijk om loodvrije Uw voertuig is ontworpen om op loodvrije benzine met een research- benzine met een research- octaangetal van 95 of hoger te rijden.
Pagina 45
Veilig rijden U vindt een groot aantal veiligheidsadviezen in dit hoofdstuk en in deze handleiding. Voor veilig rijden Airbags Veiligheid van kinderen Belangrijke veiligheidsmaatregelen ..44 Onderdelen van het airbagsysteem ..62 Kinderen in het voertuig beschermen ..85 Belangrijke informatie over de Typen airbags ........
Pagina 46
Voor veilig rijden De volgende pagina's geven uitleg over de veiligheidsvoorzieningen van het voertuig en hoe u deze op de juiste manier gebruikt. De onderstaande veiligheidsmaatregelen zijn daarbij naar onze mening het belangrijkst. Belangrijke veiligheidsmaatregelen 1Belangrijke veiligheidsmaatregelen In een groot aantal landen is het gebruik van een mobiele ■...
Pagina 47
uuVoor veilig rijdenuBelangrijke veiligheidsmaatregelen ■ Besteed uw volledige aandacht aan uw taak om veilig te rijden Het gebruik van een mobiele telefoon of andere activiteiten die u ervan weerhouden uw aandacht op de weg en op andere voertuigen en andere verkeersdeelnemers te richten, kunnen tot ongevallen leiden.
Pagina 48
uuVoor veilig rijdenuBelangrijke informatie over de wegligging Belangrijke informatie over de wegligging Uw voertuig staat hoger op de wielen dan een passagiersvoertuig dat alleen voor verharde 1Belangrijke informatie over de wegligging wegen bedoeld is. Deze hogere grondspeling biedt veel voordelen voor terreinrijden. U kunt Lees voor meer informatie over het verminderen van het daardoor over bulten, obstakels en ruw terrein rijden.
Pagina 49
uuVoor veilig rijdenuDe veiligheidsvoorzieningen van uw voertuig De veiligheidsvoorzieningen van uw voertuig 1De veiligheidsvoorzieningen van uw voertuig Uw voertuig is uitgerust met tal van functies die gezamenlijk bijdragen aan de bescherming van u en uw passagiers tijdens een ongeval. Sommige van deze functies vereisen geen enkele actie van u. Zoals een stevig stalen geraamte dat een veiligheidskooi rondom de passagiersruimte vormt met kreukelzones aan voor- en achterzijde, een veiligheidsstuurkolom en...
Pagina 50
uuVoor veilig rijdenuVeiligheidscontrolelijst Veiligheidscontrolelijst Maak er, in het belang van de veiligheid van u en uw passagiers, een gewoonte van om deze 1Veiligheidscontrolelijst zaken voor elke rit te controleren. Controleer of de laadkabel is aangesloten op het voertuig Als de melding voor portier en/of achterklep open verschijnt en koppel deze los als dit het geval is.
Pagina 51
Veiligheidsgordels Over uw veiligheidsgordels Veiligheidsgordels zijn de meest effectieve veiligheidsvoorziening, omdat ze u met het voertuig 1Over uw veiligheidsgordels verbonden houden, zodat u optimaal van de vele ingebouwde veiligheidsfuncties profiteert. WAARSCHUWING Ze voorkomen bovendien dat u tegen de binnenzijde van het voertuig, tegen andere passagiers of uit het voertuig wordt geslingerd.
Pagina 52
uuVeiligheidsgordelsuOver uw veiligheidsgordels ■ Heup-/schoudergordels 1Over uw veiligheidsgordels Alle vijf de zitplaatsen zijn voorzien van heup-/schoudergordels met oprolmechanisme en Wanneer u de gordel te snel afrolt, wordt deze geblokkeerd. gordelspanner. Onder normale rijomstandigheden laat het oprolmechanisme u vrij bewegen, Wanneer dit gebeurt, spant u de gordel voorzichtig aan en terwijl de gordelspanner de gordel enigszins op spanning houdt.
Pagina 53
uuVeiligheidsgordelsuOver uw veiligheidsgordels ■ 1Waarschuwingslampje veiligheidsgordel Waarschuwingslampje veiligheidsgordel Het controlelampje gaat ook aan als een voorpassagier de ■ Voorstoelen veiligheidsgordel niet omdoet binnen zes seconden nadat Het veiligheidsgordelsysteem heeft een het voedingssysteem op AAN is gezet. controlelampje op het instrumentenpaneel om de Wanneer de stoel van de voorpassagier onbezet is, gaat het bestuurder en/of voorpassagier eraan te herinneren controlelampje niet branden en klinkt de zoemer niet.
Pagina 54
uuVeiligheidsgordelsuOver uw veiligheidsgordels ■ Achterstoelen Uw voertuig controleert het gebruik van de veiligheidsgordels op de achterbank. De interface voor bestuurdersinformatie laat u weten wanneer een passagier de veiligheidsgordel op de achterbank niet gebruikt. De weergave verschijnt wanneer: • Een van de veiligheidsgordels van de achterpassagiers wordt losgeklikt wanneer de voedingsmodus op AAN wordt gezet.
Pagina 55
uuVeiligheidsgordelsuOver uw veiligheidsgordels ■ 1Automatische veiligheidsgordelspanners Automatische veiligheidsgordelspanners De veiligheidsgordelspanners kunnen slechts eenmaal De voorstoelen en buitenste zitplaatsen op de achterbank zijn uitgerust met automatische worden gebruikt. veiligheidsgordelspanners ter verbetering van de veiligheid. Is een veiligheidsgordelspanner geactiveerd, dan zal het SRS- controlelampje gaan branden.
Pagina 56
uuVeiligheidsgordelsuVeiligheidsgordels vastgespen Veiligheidsgordels vastgespen Nadat u een voorstoel in de juiste positie hebt gezet en rechtop en zo ver mogelijk naar 1Veiligheidsgordels vastgespen achteren op uw stoel hebt plaatsgenomen (zie afbeeldingen voor correcte zithouding): Niemand mag plaatsnemen op een stoel met een niet 2 Stoelen BLZ.
Pagina 57
uuVeiligheidsgordelsuVeiligheidsgordels vastgespen 3. Plaats het heupgedeelte van de veiligheidsgordel 1Veiligheidsgordels vastgespen zo laag mogelijk over uw heupen (zie afbeelding) WAARSCHUWING en trek vervolgens het schoudergedeelte omhoog zodat het heupgedeelte stevig aanligt. Verkeerd gedragen veiligheidsgordels kunnen Daardoor vangen uw stevige bekkenbotten de tijdens een ongeval ernstig of dodelijk letsel kracht van een aanrijding op en wordt de kans veroorzaken.
Pagina 58
uuVeiligheidsgordelsuVeiligheidsgordels vastgespen ■ 1Verankeringspunt op schouderhoogte instellen Verankeringspunt op schouderhoogte instellen Controleer na het afstellen of het verankeringspunt op De voorstoelen en de buitenste zitplaatsen van de achterbank zijn voorzien van instelbare schouderhoogte stevig vergrendeld is. verankeringspunten op schouderhoogte om deze te kunnen aanpassen aan grotere en kleinere inzittenden.
Pagina 59
uuVeiligheidsgordelsuVeiligheidsgordels vastgespen ■ 1Veiligheidsgordel met afneembare verankering Veiligheidsgordel met afneembare verankering WAARSCHUWING 1. Trek de kleine vergrendeltong en de vergrendeltong van de veiligheidsgordel naar Het gebruik van de veiligheidsgordel met de buiten bij elke opbergsleuf in het plafond. afneembare verankering losgemaakt vergroot de kans op ernstig of dodelijk letsel tijdens een ongeval.
Pagina 60
uuVeiligheidsgordelsuVeiligheidsgordels vastgespen 3. Steek de vergrendeltong in de gesp. Maak de veiligheidsgordel goed vast net zoals u met de heup-/schoudergordel zou doen. Vergrendeltong Gesp...
Pagina 61
uuVeiligheidsgordelsuVeiligheidsgordels vastgespen ■ 1Advies voor zwangere vrouwen Advies voor zwangere vrouwen Vraag uw arts na ieder medisch onderzoek of het nog Mogelijke alternatieve wijze: raadzaam is een voertuig te besturen. Als u zwanger bent, is het steeds dragen van een veiligheidsgordel de beste manier om uzelf en uw ongeboren kind tijdens het besturen van of rijden in een voertuig te beschermen.
Pagina 62
uuVeiligheidsgordelsuInspectie van veiligheidsgordels Inspectie van veiligheidsgordels Controleer regelmatig als volgt de conditie van de veiligheidsgordels: 1Inspectie van veiligheidsgordels WAARSCHUWING • Trek elke veiligheidsgordel volledig uit en controleer hem op rafels, insnijdingen, brandplekken en slijtage. Nalatigheid bij controle of onderhoud van •...
Pagina 63
uuVeiligheidsgordelsuBevestigingspunten Bevestigingspunten Maak bij het vervangen van de veiligheidsgordels Voorstoelen gebruik van de bevestigingspunten zoals aangegeven in de afbeeldingen. De voorstoel heeft een heup-/schoudergordel. De achterbank heeft drie heup-/schoudergordels. Achterstoelen...
Pagina 64
Airbags Onderdelen van het airbagsysteem • • De airbags voor, de knie-airbag voor de Twee zijgordijnairbags, één voor elke zijde van Een controlelampje in het instrumentenpaneel bestuurder, de knie-airbag voor de voorpassagier, het voertuig. Deze airbags zijn opgeborgen in dat waarschuwt voor een mogelijk probleem de zijairbags, de centrale airbag voor en de het plafond, boven de zijruiten van het met het airbagsysteem of de...
Pagina 65
uuAirbagsuOnderdelen van het airbagsysteem ■ 1Belangrijke feiten over uw airbags Belangrijke feiten over uw airbags Probeer uw airbags niet te deactiveren. Samen bieden Airbags kunnen een ernstig gevaar vormen. Om hun werk goed te kunnen doen, moeten airbags en veiligheidsgordels de beste bescherming. airbags met enorme kracht worden opgeblazen.
Pagina 66
uuAirbagsuTypen airbags Typen airbags Uw voertuig is uitgerust met vijf typen airbags: 1Typen airbags • Airbags voor: Airbags voor de stoelen van de bestuurder en de voorpassagier. De airbags kunnen worden opgeblazen zodra de • Knie-airbags: Airbags onder de stuurkolom en onder het handschoenenkastje. contactschakelaar in de stand AAN staat.
Pagina 67
uuAirbagsuAirbags voor (SRS) ■ Werking De voorste airbags zijn ontworpen om opgeblazen te worden tijdens een matige tot krachtige frontale botsing. Wanneer het voertuig plotseling vertraagt, sturen de sensoren informatie naar de regeleenheid, die opdracht geeft om één of beide airbags op te blazen. Een frontale botsing kan recht van voren of in een hoek tussen twee voertuigen plaatsvinden of wanneer een voertuig tegen een stilstaand voorwerp botst, bijv.
Pagina 68
uuAirbagsuAirbags voor (SRS) ■ Wanneer de voorste airbags niet opgeblazen mogen worden Lichte frontale botsingen: De voorste airbags zijn ontworpen als aanvulling op de veiligheidsgordels en helpen levens te redden. Ze zijn niet bedoeld om lichte schaafwonden of zelfs gebroken botten te voorkomen, die het gevolg kunnen zijn van een minder krachtige frontale botsing.
Pagina 69
uuAirbagsuAirbags voor (SRS) ■ 1Uitschakelingssysteem van airbag van voorpassagier Uitschakelingssysteem van airbag van voorpassagier WAARSCHUWING Indien het plaatsen van een naar achteren gericht kinderzitje op de stoel van de voorpassagier niet kan worden vermeden, moet u het airbagsysteem van de voorpassagier handmatig Het airbagsysteem van de voorpassagier moet uitschakelen met de geïntegreerde sleutel.
Pagina 70
uuAirbagsuAirbags voor (SRS) ■ Het airbagsysteem van de voorpassagier deactiveren 1Het airbagsysteem van de voorpassagier deactiveren 1. Schakel de parkeerrem in en zet de ATTENTIE voedingsmodus in de stand VOERTUIG UIT. • Gebruik de geïntegreerde sleutel van het voertuig om de 2.
Pagina 71
uuAirbagsuAirbags voor (SRS) ■ Sticker uitschakelingssysteem van airbag voorpassagier De sticker bevindt zich in het zijpaneel van het instrumentenpaneel aan de kant van de voorpassagier. Kind in een naar achteren gericht kinderzitje: Mag voorin zitten als dat niet anders kan Mag niet voorin zitten De airbag van de voorpassagier is: Actief Inactief...
Pagina 72
uuAirbagsuKnie-airbags Knie-airbags De SRS-knie-airbags worden opgeblazen bij een middelzware tot zware frontale botsing om de 1Knie-airbags bestuurder en/of voorpassagier in de juiste positie te helpen houden en ervoor te zorgen dat Bevestig geen accessoires op of vlakbij een knie-airbag de andere veiligheidsvoorzieningen van het voertuig maximale bescherming bieden. aangezien deze de juiste werking van de airbag belemmeren, of zelfs iemand kunnen verwonden als de airbag wordt SRS (aanvullend veiligheidssysteem) geeft aan dat de airbag is ontworpen om de...
Pagina 73
uuAirbagsuKnie-airbags Plaats van knie-airbag aan passagierszijde ■ Werking De knie-airbag van de bestuurder en de voorpassagier worden tegelijkertijd opgeblazen met respectievelijk de airbag van de bestuurder en die van de voorpassagier. Als de botsing niet zwaar genoeg is voor het opblazen van de voorste airbag, kan alleen de knie- airbag worden opgeblazen.
Pagina 74
uuAirbagsuKnie-airbags Opgeblazen knie-airbag voor passagier...
Pagina 75
uuAirbagsuKnie-airbags ■ Wanneer de knie-airbags worden opgeblazen bij geringe of onzichtbare schade Doordat het airbagsysteem plotselinge vertragingen kan registreren, kunnen een of meer airbags als gevolg van een krachtige schok tegen de carrosserie of de wielophanging worden opgeblazen. Voorbeelden zijn over een stoeprand rijden, over de rand van een gat in het wegdek of over andere lage vaste voorwerpen, met als gevolg een plotselinge vertraging in het onderstel van het voertuig.
Pagina 76
uuAirbagsuCentrale airbag Centrale airbag De centrale airbag beschermt het hoofd van de bestuurder en voorpassagier tijdens een 1Centrale airbag middelzware tot zware botsing van opzij. Zorg ervoor dat u en uw passagier voorin altijd rechtop zitten. Leunen tot in het gebied van de centrale airbag ■...
Pagina 77
uuAirbagsuCentrale airbag ■ Wanneer de centrale airbag wordt opgeblazen bij geringe of onzichtbare schade Doordat het airbagsysteem plotselinge versnellingen kan registreren, kan de centrale airbag als gevolg van een krachtige schok tegen de carrosserie of de wielophanging worden opgeblazen. In dergelijke gevallen kan er weinig of geen schade zijn, maar de zijdelingse botsingssensoren hebben wel een botsing geregistreerd, die krachtig genoeg was om de airbag op te blazen.
Pagina 78
uuAirbagsuZijairbags Zijairbags De zijairbags beschermen het bovenlichaam en het bekken van de bestuurder of voorpassagier 1Zijairbags of inzittende op een buitenste achterstoel tijdens een middelzware tot zware botsing van opzij. Bevestig geen accessoires aan of vlakbij de zijairbags. Ze kunnen de correcte werking van de airbags belemmeren ■...
Pagina 79
uuAirbagsuZijairbags ■ 1Zijairbags Werking Bedek of vervang de afdekkingen van de rugleuningen van Wanneer de sensoren een middelzware tot zware de stoelen niet zonder een dealer te raadplegen. botsing van opzij registreren, geeft de regeleenheid Indien de afdekkingen van de rugleuningen verkeerd worden opdracht om de zijairbag aan de zijde van de vervangen of worden afgedekt, kan dit tot gevolg hebben dat uw zijairbags niet correct worden opgeblazen tijdens een...
Pagina 80
uuAirbagsuZijairbags ■ Wanneer een zijairbag niet wordt opgeblazen, ook al lijkt de zichtbare schade ernstig te zijn Het is mogelijk dat een zijairbag niet wordt opgeblazen tijdens een botsing die in zichtbaar ernstige schade heeft geresulteerd. Dit kan gebeuren wanneer de plaats van de impact de uiterste voor- of achterzijde van het voertuig was, of wanneer de indrukbare carrosseriedelen het grootste deel van de botsenergie hebben geabsorbeerd.
Pagina 81
uuAirbagsuZijgordijnairbags Zijgordijnairbags De zijgordijnairbags beschermen het hoofd van de bestuurder en dat van de passagiers op de 1Zijgordijnairbags buitenste zitplaatsen tijdens een middelzware tot zware botsing van opzij. De zijgordijnairbags zijn het meest effectief wanneer de inzittenden hun veiligheidsgordel correct dragen en rechtop ■...
Pagina 82
uuAirbagsuZijgordijnairbags ■ Werking De zijgordijnairbag is zodanig ontworpen dat deze wordt opgeblazen tijdens middelzware tot zware botsingen van opzij. Opgeblazen zijgordijnairbag ■ Wanneer de zijgordijnairbags worden opgeblazen in een frontale botsing Een of beide zijgordijnairbags kunnen ook worden opgeblazen in een matige tot krachtige frontale botsing die onder een hoek plaatsvindt.
Pagina 83
uuAirbagsuControlelampjes van airbagsysteem Controlelampjes van airbagsysteem Als zich een probleem in het airbagsysteem voordoet, gaat het SRS-controlelampje aan en verschijnt een bericht op de interface voor bestuurdersinformatie. ■ 1Controlelampje aanvullend veiligheidssysteem (SRS) Controlelampje aanvullend veiligheidssysteem (SRS) ■ WAARSCHUWING Wanneer de voedingsmodus in de stand AAN staat Wordt het SRS-controlelampje genegeerd, dan Het controlelampje gaat gedurende enkele...
Pagina 84
uuAirbagsuControlelampjes van airbagsysteem ■ Controlelampje uitgeschakelde airbag voorpassagier ■ Wanneer het controlelampje uitgeschakelde airbag voorpassagier gaat branden Het controlelampje blijft branden zolang het airbagsysteem van de voorpassagier gedeactiveerd is. Schakel het systeem handmatig opnieuw in wanneer er geen naar achteren gericht kinderzitje op de stoel van de voorpassagier wordt gebruikt.
Pagina 85
uuAirbagsuAirbagverzorging Airbagverzorging Het zelf uitvoeren van het onderhoud of de vervanging van onderdelen van het airbagsysteem 1Airbagverzorging wordt afgeraden en zou ook niet nodig moeten zijn. U dient het voertuig echter wel te laten Het verwijderen van airbagonderdelen van het voertuig is inspecteren door een dealer in de volgende situaties: verboden.
Pagina 86
Post-Collision Braking System Over het Post-Collision Braking System Wanneer het airbagsysteem wordt geactiveerd nadat een botsing is gedetecteerd, activeert dit 1Post-Collision Braking System systeem tegelijkertijd de remmen en beperkt het de aandrijving om schade van een secundaire Dit systeem kan mogelijk niet in alle situaties schade door botsing te beperken.
Pagina 87
Veiligheid van kinderen Kinderen in het voertuig beschermen Elk jaar raakt een groot aantal kinderen gewond of komt om het leven in ongevallen met 1Kinderen in het voertuig beschermen voertuigen, omdat ze niet of niet correct aangegespt zijn. Voertuigongevallen zijn zelfs de Zonneklep voorpassagier eerste oorzaak voor het overlijden van kinderen jonger dan 12 jaar.
Pagina 88
uuVeiligheid van kinderenuKinderen in het voertuig beschermen • Houd nooit een kind op schoot, omdat het onmogelijk is het kind tijdens een botsing te 1Kinderen in het voertuig beschermen beschermen. In veel landen is het wettelijk verplicht alle kinderen van 12 jaar en jonger en die kleiner zijn dan 150 cm correct vast •...
Pagina 89
uuVeiligheid van kinderenuKinderen in het voertuig beschermen • Laat kinderen nooit de portieren, de ruiten of de stoelverstelling bedienen. 1Kinderen in het voertuig beschermen WAARSCHUWING: Gebruik de vergrendelingsknop voor de • Laat kinderen nooit zonder toezicht in het voertuig achter, met name niet in warm weer, elektrisch bediende ruiten om te voorkomen dat kinderen de wanneer het interieur van het voertuig zo sterk kan opwarmen dat ze dodelijk letsel ruiten openen.
Pagina 90
uuVeiligheid van kinderenuVeiligheid van baby's en kleine kinderen Veiligheid van baby's en kleine kinderen ■ 1Baby's en peuters beschermen Baby's en peuters beschermen WAARSCHUWING Een baby of peuter dient correct vastgegespt in een naar achteren gericht kinderzitje te worden geplaatst, totdat deze de gewichts- of lengtelimiet van de fabrikant van het kinderzitje Wanneer u een naar achteren gericht kinderzitje heeft bereikt.
Pagina 91
uuVeiligheid van kinderenuVeiligheid van baby's en kleine kinderen Een naar achteren gericht kinderzitje dat correct is bevestigd, kan hinderen bij het volledig naar 1Baby's en peuters beschermen achteren verschuiven van de bestuurdersstoel of de stoel van de voorpassagier of bij het in de Veel experts adviseren het gebruik van een naar achteren gewenste positie vergrendelen van de rugleuning.
Pagina 92
uuVeiligheid van kinderenuVeiligheid van baby's en kleine kinderen ■ 1Kleinere kinderen beschermen Kleinere kinderen beschermen WAARSCHUWING Als een kind de gewichts- en lengtebeperkingen van een naar achteren gericht kinderzitje overschrijdt, moet het kind correct vastgegespt worden in een stevig vastgezet naar voren Wanneer u een naar voren gericht kinderzitje gericht kinderzitje tot het kind de gewichts- en lengtebeperkingen van het naar voren gerichte op de voorstoel bevestigt, kan dit bij het kind...
Pagina 93
uuVeiligheid van kinderenuVeiligheid van baby's en kleine kinderen ■ 1Kinderzitje kiezen Kinderzitje kiezen Installatie van een voor lage verankering geschikt kinderzitje Sommige kinderzitjes zijn compatibel met lage bevestigingspunten. Sommige hebben een is eenvoudig. starre bevestiging, terwijl andere een flexibele bevestiging hebben. Beide typen zijn even eenvoudig in het gebruik.
Pagina 94
uuVeiligheid van kinderenuVeiligheid van baby's en kleine kinderen ■ Normen voor kinderzitjes 1Kinderzitje kiezen Als een kinderzitje (of het nu een kinderzitje is van het type i-Size/ISOFIX of een kinderzitje dat Voorbeeld van goedkeuringslabel VN-voorschrift nr. 44 wordt bevestigd met een veiligheidsgordel) voldoet aan het relevante VN-voorschrift, is het voorzien van een goedkeuringslabel zoals hiernaast weergegeven.
Pagina 95
uuVeiligheid van kinderenuVeiligheid van baby's en kleine kinderen 1Kinderzitje kiezen Voorbeeld van goedkeuringslabel VN-voorschrift nr. 129 Categorie Grootte- en gewichtsaanduiding Goedkeuringsnummer Voorschriftnummer Landcode WORDT VERVOLGD...
Pagina 96
uuVeiligheid van kinderenuVeiligheid van baby's en kleine kinderen ■ Montagelocaties voor kinderzitjes Type met stuur links Geschikt voor universele kinderzitjes die worden Passagiersairbag ingeschakeld Passagiersairbag uitgeschakeld geïnstalleerd met de veiligheidsgordel. Geschikt voor universele kinderzitjes waarbij het kind naar voren kijkt en die worden geïnstalleerd met de veiligheidsgordel.
Pagina 97
uuVeiligheid van kinderenuVeiligheid van baby's en kleine kinderen *1: Zet de stoel in de achterste stand. *2: Voor het monteren van de universele kinderzitjes met riembevestiging zet u de rugleuning in de voorste vergrendelstand. *3: Zet de stoel op de 2e rij in de achterste stand. *4: Als u een kinderzitje op de middelste stoel achterin bevestigt, kan de linker veiligheidsgordel mogelijk niet worden gebruikt.
Pagina 98
uuVeiligheid van kinderenuVeiligheid van baby's en kleine kinderen Type met stuur rechts Geschikt voor universele kinderzitjes die worden Passagiersairbag ingeschakeld Passagiersairbag uitgeschakeld geïnstalleerd met de veiligheidsgordel. Geschikt voor universele kinderzitjes waarbij het kind naar voren kijkt en die worden geïnstalleerd met de veiligheidsgordel.
Pagina 99
uuVeiligheid van kinderenuVeiligheid van baby's en kleine kinderen *1: Zet de stoel in de achterste stand. *2: Voor het monteren van de universele kinderzitjes met riembevestiging zet u de rugleuning in de voorste vergrendelstand. *3: Zet de stoel op de 2e rij in de achterste stand. *4: Als u een kinderzitje op de middelste stoel achterin bevestigt, kan de linker veiligheidsgordel mogelijk niet worden gebruikt.
Pagina 100
uuVeiligheid van kinderenuVeiligheid van baby's en kleine kinderen Alle modellen 1Montagelocaties voor kinderzitjes Gedetailleerde informatie voor installatie van kinderzitje Wanneer u een kinderzitje aanschaft, moet u niet vergeten de ISOFIX-grootteklasse of het bevestigingssysteem te Zitpositie en nummer zitplaats controleren om te verzekeren dat het zitje geschikt is voor uw voertuig.
Pagina 101
*5: Alleen naar voren gerichte kinderzitjes mogen worden gemonteerd wanneer de airbag van de voorpassagier is ingeschakeld. *6: De genoemde kinderzitjes (CRS) zijn overeenkomstig de aanbevelingen van Honda op de datum van publicatie. Neem contact op met een geautoriseerde dealer voor actuele informatie omtrent onze aanbevolen kinderzitjes.
Pagina 102
Kinderzitje Categorie 40 tot 83 cm Honda baby safe Universele riem tot 13 kg Honda baby safe ISOFIX i-Size universeel ISOFIX (Baby - 15 maanden) 76 cm tot 105 cm 9 kg tot 22 kg Honda ISOFIX i-Size universeel ISOFIX...
Pagina 103
uuVeiligheid van kinderenuVeiligheid van baby's en kleine kinderen ■ 1Bevestiging van een voor lage verankering geschikt kinderzitje Bevestiging van een voor lage verankering geschikt kinderzitje WAARSCHUWING Een voor lage verankering geschikt kinderzitje met eigen gordelsysteem kan op een van de twee buitenste zitplaatsen op de achterbank bevestigd worden.
Pagina 104
uuVeiligheid van kinderenuVeiligheid van baby's en kleine kinderen 4. Plaats het kinderzitje op de stoel van het voertuig en bevestig vervolgens het kinderzitje aan de lage bevestigingspunten volgens de instructies die zijn meegeleverd met het kinderzitje. Bij het bevestigen van het kinderzitje moet u ervoor zorgen dat de lage bevestigingspunten niet belemmerd worden door de veiligheidsgordel of andere...
Pagina 105
uuVeiligheid van kinderenuVeiligheid van baby's en kleine kinderen 1Bevestiging van een voor lage verankering geschikt kinderzitje WAARSCHUWING: Gebruik nooit een haak zonder symbool voor bevestiging met bovenband om een kinderzitje vast te zetten. Wanneer u een kinderzitje gebruikt dat is bevestigd aan het lage verankeringssysteem, moet u ervoor zorgen dat het kinderzitje correct in het voertuig is bevestigd.
Pagina 106
uuVeiligheid van kinderenuVeiligheid van baby's en kleine kinderen Kinderzitje met bevestigingsband Type met bovenband 5. Zet de hoofdsteun in de hoogste stand. Rol de bagageruimteafdekking op. 2 Bagageruimteafdekking BLZ. 276 6. Leid de bevestigingsband tussen de poten van de hoofdsteun. Zorg ervoor dat de band niet verdraaid wordt.
Pagina 107
uuVeiligheid van kinderenuVeiligheid van baby's en kleine kinderen Kinderzitje met steunpoot 5. Trek de steunpoot uit totdat deze de vloer raakt volgens de instructies van de fabrikant van het kinderzitje. Controleer of het deel van de vloer waarop de steunpoot rust vlak is. Als het gedeelte niet vlak is, biedt de steunpoot onvoldoende ondersteuning.
Pagina 108
uuVeiligheid van kinderenuVeiligheid van baby's en kleine kinderen ■ 1Kinderzitje bevestigen met een heup-/schoudergordel Kinderzitje bevestigen met een heup-/schoudergordel Een kinderzitje dat niet correct bevestigd is, zal een kind 1. Zet de stoel in de achterste stand. onvoldoende beschermen tijdens een botsing en kan letsel 2.
Pagina 109
uuVeiligheid van kinderenuVeiligheid van baby's en kleine kinderen 7. Zorg ervoor dat het kinderzitje stevig bevestigd is door het naar voren en naar achteren en van links naar rechts te wiegen; u zou een kleine beweging moeten voelen. 8. Zorg ervoor dat alle ongebruikte veiligheidsgordels die in het bereik van het kind liggen, vastgegespt zijn.
Pagina 110
uuVeiligheid van kinderenuVeiligheid van baby's en kleine kinderen ■ 1Meer veiligheid met een bevestigingsband Meer veiligheid met een bevestigingsband WAARSCHUWING: Bevestigingspunten van een kinderzitje Achter elke buitenste zitplaats op de achterbank zijn ontworpen om enkel het gewicht opgelegd door correct bevindt zich een verankeringspunt voor bevestigde kinderzitjes te weerstaan.
Pagina 111
uuVeiligheid van kinderenuVeiligheid van baby's en kleine kinderen Ander type met bovenband Bevestiging Haak van bevestigingsband...
Pagina 112
uuVeiligheid van kinderenuVeiligheid van grotere kinderen Veiligheid van grotere kinderen ■ 1Veiligheid van grotere kinderen Grotere kinderen beschermen WAARSCHUWING De volgende pagina's geven instructies over het controleren van de juiste veiligheidsgordelpasvorm en over het type zitverhoger dat moet worden gebruikt; ook komen Als u een kind van 12 jaar of jonger op de stoel belangrijke voorzorgsmaatregelen aan de orde voor kinderen die voorin moeten zitten.
Pagina 113
uuVeiligheid van kinderenuVeiligheid van grotere kinderen ■ 1Zitverhogers Zitverhogers Lees vóór het plaatsen van een zitverhoger de bijbehorende Kan een heup-/schoudergordel niet op correcte instructies aandachtig door en bevestig de verhoger wijze worden gedragen, laat het kind dan op een overeenkomstig deze instructies.
Pagina 114
uuVeiligheid van kinderenuVeiligheid van grotere kinderen ■ Grotere kinderen beschermen - laatste controles Uw voertuig is voorzien van een achterbank waarop kinderen op de juiste wijze kunnen worden vastgegespt. Als u een groep kinderen moet vervoeren, waarbij één kind op de stoel van de voorpassagier moet zitten: •...
Pagina 115
Gevaren van uitlaatgassen Koolmonoxidegas De uitlaatgassen van de motor van dit voertuig bevatten koolstofmonoxide, een kleurloos, 1Koolmonoxidegas geurloos en zeer giftig gas. Zolang u uw voertuig op de juiste wijze onderhoudt, kan WAARSCHUWING koolmonoxidegas niet het interieur binnendringen. Koolmonoxidegas is giftig. Door het inademen ■...
Pagina 116
Veiligheidsstickers Plaatsen van stickers Deze stickers bevinden zich op de aangegeven plaatsen. Ze waarschuwen u voor mogelijke gevaren die ernstig of dodelijk letsel zouden kunnen veroorzaken. Lees deze stickers aandachtig door. Indien een sticker loskomt of onleesbaar wordt, neemt u contact op met een dealer om die te vervangen. Kind in het voertuig beschermen (stuur links) 2 BLZ.
Pagina 117
uuVeiligheidsstickersuPlaatsen van stickers Dop koelvloeistofreservetank omzetter 12V-accu 2 BLZ. 715 Airconditioning 2 BLZ. 718 Radiateurdop 2 BLZ. 693 Accu-informatie Uitschakelingssysteem van airbag van voorpassagier (stuur links) 2 BLZ. 69 Draadloze oplader 2 BLZ. 279...
Pagina 119
Instrumentenpaneel Dit hoofdstuk beschrijft de bedieningsknoppen, controlelampjes en meters die tijdens het rijden worden gebruikt. Controlelampjes ........118 Waarschuwings- en informatiemeldingen op interface voor bestuurdersinformatie ... 140 Meters en displays Meters..........159 Interface voor bestuurdersinformatie - linker gedeelte ......163 Interface voor bestuurdersinformatie, rechter gedeelte .........166 Head-updisplay........184...
Pagina 120
Controlelampjes Controlelampjes gaan branden/knipperen afhankelijk van de staat van het voertuig. Tegelijkertijd kunnen berichten worden weergegeven op de interface voor bestuurdersinformatie. Voer de actie uit die in het bericht wordt beschreven, zoals ‘Neem contact op met een dealer’. Geef berichten weer door Waarschuwingsbericht in te stellen op AAN via het audio-/informatiescherm. U kunt ook de taal van de berichten aanpassen.
Pagina 121
uuControlelampjesu Controlelampje Controlelampje van de P. 130 Controlelampje Active Lane P. 133 P. 134 ECON-modus instelbare snelheidsbegrenzer Change Assist (amber) (wit/groen) Controlelampje P. 130 SPORT-modus Controlelampje Active Lane P. 134 Controlelampje van de Change Assist (wit/groen) Controlelampje P. 130 P. 133 intelligente NORMAAL-modus snelheidsbegrenzer (wit/groen)
Pagina 122
uuControlelampjesu Controlelampje Naam Aan/Knipperend Uitleg ● Gaat branden als de parkeerrem wordt ingeschakeld ● De zoemer klinkt en het controlelampje gaat en gaat uit als deze wordt uitgeschakeld. branden als u rijdt terwijl de parkeerrem is ingeschakeld. • Brandt circa 30 seconden wanneer u de elektronische parkeerrem inschakelt terwijl de voedingsmodus in de stand ACCESSOIRE of VOERTUIG UIT staat en gaat dan uit.
Pagina 123
uuControlelampjesu Controlelampje Naam Aan/Knipperend Uitleg ● Gaat branden wanneer er een probleem met het ● Gaat samen met het controlelampje remsysteem is. parkeerrem en remsysteem (amber) branden - Stop onmiddellijk op een veilige plek. Neem contact op met een dealer voor reparatie. Het rempedaal wordt moeilijker te bedienen.
Pagina 124
uuControlelampjesu Controlelampje Naam Aan/Knipperend Uitleg ● Gaat branden wanneer er een remgerelateerd ● Gaat branden tijdens het rijden - Vermijd hoge probleem is, maar niet met het conventionele snelheden en plotseling remmen. Breng het remsysteem. voertuig onmiddellijk naar een dealer. ●...
Pagina 125
uuControlelampjesu Controlelampje Naam Aan/Knipperend Uitleg ● Gaat branden als er een probleem is met het emissieregelsysteem of het elektrische Storingsindicatielampje brandt of Storingsindicatielampje voertuigsysteem. knippert BLZ. 754 ● Knippert wanneer overslaan in de cilinders wordt ontdekt. ● Gaat branden als er een probleem is met het ●...
Pagina 126
uuControlelampjesu Controlelampje Naam Aan/Knipperend Uitleg ● Gaat branden wanneer aan de flipper wordt getrokken. ● Knippert wanneer er geen sprake is van vertraging als Controlelampje aan de flipper wordt getrokken. flipper voor Flipper voor vertraging BLZ. 440 ● Gaat branden met M wanneer de SPORT-modus is vertraging geselecteerd of met de schakelhendel in de stand wanneer aan de flipper wordt getrokken.
Pagina 127
uuControlelampjesu Controlelampje Naam Aan/Knipperend Uitleg ● Gaat branden wanneer het brandstofreservevolume ● Vul zo snel mogelijk de brandstoftank van uw Controlelampje wordt bereikt (nog ongeveer 7,0 liter over). voertuig. laag brandstofniveau ● Knippert als er een probleem is met de ●...
Pagina 128
uuControlelampjesu Controlelampje Naam Aan/Knipperend Uitleg ● Gaat branden als er een probleem is met het EPS- of ● Blijft constant branden - Laat uw voertuig door Driver Attention Monitor-systeem. een dealer controleren. Controlelampje ● Niet rijden wordt weergegeven op de interface elektrisch stuurbe- voor bestuurdersinformatie - Stop onmiddellijk op krachtigingssys-...
Pagina 129
uuControlelampjesu Controlelampje Naam Aan/Knipperend Uitleg • • Kan kort gaan branden als de voedingsmodus op Gaat branden tijdens het rijden - Stop op een AAN wordt gezet en het voertuig niet binnen veilige plek, controleer de bandenspanning en 45 seconden gaat rijden, om aan te geven dat het pomp de band(en) op indien nodig.
Pagina 130
uuControlelampjesu Controlelampje Naam Aan/Knipperend Uitleg ● Knippert wanneer u de richtingaanwijzerschakelaar ● Knippert niet of knippert snel - Laat uw voertuig bedient. door een dealer controleren. ● Knippert samen met alle richtingaanwijzers wanneer Controlelampjes u de alarmknipperlichtschakelaar indrukt. richtingaanwijzers en alarmknipperlichten ●...
Pagina 131
uuControlelampjesu Controlelampje Naam Aan/Knipperend Uitleg ● Gaat knipperen wanneer het startblokkeringssysteem ● Knippert - U kunt het voedingssysteem niet de sleutelinformatie niet herkent. starten. Zet de voedingsmodus in de stand VOERTUIG UIT en selecteer vervolgens opnieuw de stand AAN. Modellen met het stuur rechts Houd het rempedaal ingetrapt voordat u de Controlelampje voedingsmodus op AAN zet.
Pagina 132
uuControlelampjesu Controlelampje Naam Aan/Knipperend Uitleg ● Gaat branden wanneer de voedingsmodus in de Controlelampje Rijmodusschakelaar BLZ. 445 stand ECON wordt gezet. ECON-modus ● Gaat branden wanneer de rijmodus in de stand ● De zuinigheidsmeter en de meters in het Controlelampje SPORT wordt gezet.
Pagina 133
uuControlelampjesu Controlelampje Naam Aan/Knipperend Uitleg ● Gaat branden wanneer u de e-modus in de stand Controlelampje Knop e BLZ. 19 AUTO zet. AUTO-modus ● Gaat branden wanneer de e-modus in de stand EV Controlelampje Knop e BLZ. 19 wordt gezet. EV-modus Controlelampje ●...
Pagina 134
uuControlelampjesu Controlelampje Naam Aan/Knipperend Uitleg ● Wordt samen met een zoemer ingeschakeld wanneer ● Terwijl het waarschuwingslampje brandt, kunt u een probleem wordt geconstateerd. Tegelijkertijd aan het rechter selectiewieltje draaien om het wordt een systeemmelding weergegeven op de bericht opnieuw te bekijken. Display wijzigen interface voor bestuurdersinformatie.
Pagina 135
uuControlelampjesu Controlelampje Naam Aan/Knipperend Uitleg • Gaat wit branden wanneer u op de knop drukt. U kunt schakelen tussen controlelampjes door op de Adaptive Cruise Control (ACC) met Low Controlelampje knop te drukken. Speed Follow BLZ. 525 Adaptive Cruise • Gaat groen branden wanneer het systeem in werking is.
Pagina 136
uuControlelampjesu Controlelampje Naam Aan/Knipperend Uitleg • • Gaat branden in geval van een storing in het LKAS. Blijft constant branden - Laat uw voertuig door een dealer controleren. Controlelampje • • Het controlelampje kan tijdelijk gaan branden Zorg dat het totale laadgewicht het maximaal Lane Keeping wanneer het maximaal toegestane gewicht wordt toegestane gewicht niet overschrijdt.
Pagina 137
uuControlelampjesu Controlelampje Naam Aan/Knipperend Uitleg ● Gaat branden als er een probleem is met het CMBS of ● Het controlelampje veiligheidsondersteuning Controlelampje als het systeem tijdelijk niet kan worden gebruikt (amber) gaat tegelijkertijd branden. botsingsbeper- Controlelampje vanwege problemen zoals vuil op de voorruit bij de kingsysteem veiligheidsondersteuning (amber) camera.
Pagina 138
uuControlelampjesu Controlelampje Naam Aan/Knipperend Uitleg • • Gaat branden als er een probleem is met het Road Blijft constant branden - Laat uw voertuig door Departure Mitigation-systeem, CMBS, Remregeling een dealer controleren. lage snelheid, het dode hoek-informatiesysteem, Lane Change Collision Mitigation of Front Cross Traffic Warning.
Pagina 139
uuControlelampjesu Controlelampje Naam Aan/Knipperend Uitleg • • Gaat branden wanneer het Road Departure Het controlelampje kan tijdelijk gaan branden als de Mitigation-systeem, CMBS, Lane Change Collision radarsensor geen voorwerpen kan detecteren bij Mitigation en/of Front Cross Traffic Warning zichzelf het passeren door een afgesloten ruimte zoals een uitschakelt.
Pagina 140
uuControlelampjesu Controlelampje Naam Aan/Knipperend Uitleg • • Gaat branden wanneer het Road Departure Blijft branden - Het gebied rondom de camera is Mitigation-systeem, CMBS, Lane Change Collision bedekt met vuil, modder, enz. Stop op een veilige Mitigation en/of Front Cross Traffic Warning zichzelf plek en veeg het vuil weg met een zachte doek.
Pagina 141
uuControlelampjesu Controlelampje Naam Aan/Knipperend Uitleg • Gaat groen branden wanneer het Road Departure Botsingsbeperkingssysteem (CMBS) Mitigation-systeem, CMBS, de Remregeling lage BLZ. 484 snelheid, het dode hoek-informatiesysteem, Lane Road Departure Mitigation-systeem Change Collision Mitigation, Front Cross Traffic Controlelampje BLZ. 510 Warning en het parkeersensorsysteem zijn veiligheidsondersteuning Remregeling lage snelheid BLZ.
Pagina 142
uuControlelampjesuWaarschuwings- en informatiemeldingen op interface voor bestuurdersinformatie Waarschuwings- en informatiemeldingen op interface voor bestuurdersinformatie De waarschuwings- en informatiemeldingen worden alleen op de interface voor bestuurdersinformatie weergegeven. Draai aan het rechter selectiewieltje om het bericht opnieuw te bekijken met het waarschuwingslampje systeemmelding ingeschakeld. ■...
Pagina 143
uuControlelampjesuWaarschuwings- en informatiemeldingen op interface voor bestuurdersinformatie ■ Rode pictogrammen Pictogram Bericht Pictogram Bericht Ernstig defect geconstateerd. Probleem met remsysteem. Stop het voertuig op een veilige plaats Rijd niet. Stuurbekrachtiging verminderd. Stop met rijden wanneer dit veilig kan. Remprestaties verminderd. Bevestig veiligheidsgordels Stop met rijden wanneer dit veilig kan.
Pagina 144
uuControlelampjesuWaarschuwings- en informatiemeldingen op interface voor bestuurdersinformatie Pictogram Bericht Pictogram Bericht Motoroliedruk laag. Stop de motor. Rijd niet. Als de waarschuwing Motoroiledruk Portier open laag verschijnt BLZ. 753 Motortemperatuur te hoog. Rijd niet. Laat de motor afkoelen. Oververhitting BLZ. 751 Achterklep open Probleem met aanvullend veiligheidssysteem Portier en achterklep open...
Pagina 145
uuControlelampjesuWaarschuwings- en informatiemeldingen op interface voor bestuurdersinformatie ■ Amber pictogrammen Pictogram Bericht Pictogram Bericht Probleem met parkeersensorsysteem Probleem met motorsysteem. Naderend object Energieopwekking niet beschikbaar. Voertuig stopt over Temperatuurprobleem hoogspanningsaccu. Stop met rijden wanneer dit veilig kan en verlaat het voertuig. Bedien de parkeerrem om het voertuig in Als de waarschuwing stilstand te houden...
Pagina 146
uuControlelampjesuWaarschuwings- en informatiemeldingen op interface voor bestuurdersinformatie Pictogram Bericht Pictogram Bericht Probleem met emissiesysteem. Vermogen mogelijk verminderd. Buitentemperatuur laag. Wegdek mogelijk bevroren. Probleem met emissiesysteem. Vermijd sterke acceleratie en hoge snelheid. Probleem met emissiesysteem. Temperatuur te laag voor werking van Rijd niet.
Pagina 147
uuControlelampjesuWaarschuwings- en informatiemeldingen op interface voor bestuurdersinformatie Pictogram Bericht Pictogram Bericht Probleem met antiblokkeerremsysteem. Probleem met transmissiesysteem. Remprestaties mogelijk verminderd. Prestaties mogelijk verminderd. Probleem met remsysteem. Probleem met transmissiesysteem. Remprestaties mogelijk verminderd. Schakel parkeerrem in na parkeren. Probleem met remsysteem. Probleem met transmissiesysteem.
Pagina 148
Bericht Pictogram Bericht Brake Hold uitgeschakeld. Trap het rempedaal in. Probleem met remsysteem. Honda Parking Pilot niet beschikbaar. Cruisecontrol geannuleerd: Rempedaal intrappen Probleem met systeem elektrische parkeerrem. Probleem met systeem Hill Descent Control. Parkeerrem niet beschikbaar. Schakel rem in bij afdalen.
Pagina 149
uuControlelampjesuWaarschuwings- en informatiemeldingen op interface voor bestuurdersinformatie Pictogram Bericht Pictogram Bericht Probleem met systeem elektrische stuurbekrachtiging. Probleem met adaptief rijlicht. Stuurbekrachtiging verminderd. Handmatige bediening beschikbaar. Probleem met systeem elektrische stuurbekrachtiging. Geen stuurbekrachtiging. Afstandsbediening niet gedetecteerd Rijd niet. Aandachtsniveau bestuurder laag. Neem een rustpauze Batterij afstandsbediening vervangen De batterij van de afstandsbediening...
Pagina 150
uuControlelampjesuWaarschuwings- en informatiemeldingen op interface voor bestuurdersinformatie Pictogram Bericht Pictogram Bericht Probleem met Probleem met Lane Keeping Assist-systeem bandenspanningscontrolesysteem Lage bandenspanning. Controleer bandendruk, initialiseer Probleem met Road Departure Mitigation- waarschuwingssysteem bandensp. in systeem voertuiginst. Probleem met Adaptive Cruise Control-systeem Probleem met Trailer Stability Assist-systeem Probleem met adaptief dempersysteem Probleem met botsingsbeperkingssysteem Service spoedig nodig...
Pagina 151
Bericht Service noodzakelijk Let op: Onderhoudsherinneringssysteem Voertuig links BLZ. 674 Probleem met Honda Parking Pilot. Probleem met Active Lane Change Assist Honda Parking Pilot niet beschikbaar. Probleem met dode hoek-informatiesysteem Probleem met Lane Change Collision Mitigation-systeem Controleer het kruisende verkeer...
Pagina 152
uuControlelampjesuWaarschuwings- en informatiemeldingen op interface voor bestuurdersinformatie Pictogram Bericht Pictogram Bericht Temperatuur voedingssysteem laag. Vermogen mogelijk verminderd. Storing akoestisch voertuigwaarschuwingssysteem Temperatuur voedingssysteem hoog. Vermogen mogelijk verminderd. Storing voedingssysteem. Vermogen mogelijk verminderd. Verwijder laadstekker Probleem met laadsysteem 12 volt-accu. Vermogen mogelijk verminderd. Probleem met loskoppelen laadstekker.
Pagina 153
uuControlelampjesuWaarschuwings- en informatiemeldingen op interface voor bestuurdersinformatie ■ ■ Groene pictogrammen Andere pictogrammen Pictogram Bericht Pictogram Bericht Buitentemperatuur laag. Brake Hold-systeem stand-by Wegdek mogelijk bevroren. Max. motortemperatuur bijna bereikt. Snelheidslimiet gedetecteerd. Vermijd sterke acceleratie en hoge snelheid. Druk op "SET/-" om instelling toe te passen. Hebt u het motoroliepeil onlangs gecontroleerd? Controleer en reset dit in de voertuiginstellingen.
Pagina 154
uuControlelampjesuWaarschuwings- en informatiemeldingen op interface voor bestuurdersinformatie Pictogram Bericht Pictogram Bericht Uitschakelen Brake Hold: Kan cruisecontrol niet instellen: los + startknop Rempedaal is ingetrapt Inschakelen Brake Hold: Bevestig veiligheidsgordels Schakelen: Voertuig moet tot stilstand worden gebracht Bevestig veiligheidsgordels Kan cruisecontrol niet instellen: Bevestig veiligheidsgordels Versnelling niet beschikbaar.
Pagina 155
uuControlelampjesuWaarschuwings- en informatiemeldingen op interface voor bestuurdersinformatie Pictogram Bericht Pictogram Bericht Kan cruisecontrol niet instellen: Kan cruisecontrol niet instellen: Snelheid te hoog Schakel naar D Cruisecontrol geannuleerd: Cruisecontrol geannuleerd: Snelheid te hoog Schakel naar D Kan cruisecontrol niet instellen: Systeem niet beschikbaar Om de Cruisecontrol te hervatten: Gebruik "RES/+”...
Pagina 156
uuControlelampjesuWaarschuwings- en informatiemeldingen op interface voor bestuurdersinformatie Pictogram Bericht Pictogram Bericht Bepaalde bestuurdersassistentiesystemen werken niet: Druk op de schakelaar om ACC te bedienen Cameratemperatuur te hoog Bepaalde bestuurdersassistentiesystemen Kan cruisecontrol niet instellen: werken niet: Hill Descent Control aan Slecht zicht of reinig de voorruit. Road Departure Mitigation geactiveerd Druk op de schakelaar om ACC te bedienen Bepaalde bestuurdersassistentiesystemen...
Pagina 157
uuControlelampjesuWaarschuwings- en informatiemeldingen op interface voor bestuurdersinformatie Pictogram Bericht Pictogram Bericht Om de auto te starten: los + startknop Druk 2x of ingedrukt houden zal ontsteking uitschakelen Modellen met het stuur rechts Om de auto te starten: Rem volledig intrappen + startknop Kan Hill Descent Control niet instellen: Om verder te rijden: Cruisecontrol is actief...
Pagina 158
Bericht Pictogram Bericht EV-modus niet beschikbaar. Verminder de acceleratie. Kan Hill Descent Control niet instellen: Honda Parking Pilot is actief EV-modus niet beschikbaar, voertuigsnelheid te hoog. Verlaag de voertuigsnelheid. EV-modus niet beschikbaar in huidige rijmodus. Bepaalde bestuurdersassistentiesystemen Wijzig de rijmodus.
Pagina 159
uuControlelampjesuWaarschuwings- en informatiemeldingen op interface voor bestuurdersinformatie Pictogram Bericht Pictogram Bericht EV-modus geannuleerd vanwege acceleratie Modus BESPAREN niet beschikbaar EV-modus geannuleerd, cabineverwarming Modus BESPAREN geannuleerd actief. Modus BESPAREN niet beschikbaar in huidige EV-modus geannuleerd, accu bijna leeg. rijmodus. Opladen vereist. Wijzig de rijmodus.
Pagina 160
uuControlelampjesuWaarschuwings- en informatiemeldingen op interface voor bestuurdersinformatie Pictogram Bericht EV-bereik verminderd vanwege lage temperatuur EV-bereik verminderd vanwege lage temperatuur. Opladen aanbevolen vóór volgende rit. Wisselen van rijstrook niet beschikbaar Wisselen van rijstrook niet beschikbaar: Rijstrook bezet Wisselen van rijstrook niet beschikbaar: Snelheid te laag Wisselen van rijstrook geannuleerd Wisselen van rijstrook geannuleerd:...
Pagina 161
Meters en displays Meters De meters omvatten de snelheidsmeter, de brandstofmeter en de bijbehorende controlelampjes. Deze worden weergegeven wanneer de voedingsmodus op AAN staat. ■ 1Snelheidsmeter Snelheidsmeter U kunt de eenheden snelheid/afstand wijzigen. Geeft uw rijsnelheid weer in km/h of mph. Eenheden snelheid/afstand BLZ.
Pagina 162
uuMeters en displaysuMeters ■ POWER-meter Toont de output van de elektromotor. Tijdens het rijden in de EV-modus wordt de POWER-meter groen, en wordt de waarde weergegeven van het maximale vermogen waarmee in de EV-modus kan worden gereden. 2 Knop e BLZ. 19 ■...
Pagina 163
uuMeters en displaysuMeters ■ Kilometerteller Geeft het totaal aantal kilometers of mijlen weer dat met het voertuig is gereden. ■ Zuinigheidsmeter Wordt groen om aan te geven dat zuinig met het voertuig wordt gereden terwijl de SPORT- modus is uitgeschakeld. ■...
Pagina 164
uuMeters en displaysuMeters ■ Verkeersbordenherkenningssysteem Toont bepaalde herkende verkeersborden tijdens het rijden. Het verkeersbordpictogram knippert wanneer de maximumsnelheid van het gedetecteerde verkeersbord wordt overschreden. 2 Verkeersbordenherkenningssysteem BLZ. 578 Er verschijnt een groene cirkel rond het bord met de snelheidslimiet wanneer ACC met Low Speed Follow voorstelt om de voertuigsnelheid aan te passen aan de snelheidslimiet die wordt aangegeven door het...
Pagina 165
uuMeters en displaysuInterface voor bestuurdersinformatie - linker gedeelte Interface voor bestuurdersinformatie - linker gedeelte Toont de huidige modus voor audio- en telefooninformatie enz. 2 Afstandsbediening van het audiosysteem BLZ. 298 2 Handsfree telefoonsysteem BLZ. 380 ■ 1Klok Klok U kunt de tijd handmatig instellen of het klokdisplay wijzigen Toont de klok.
Pagina 166
uuMeters en displaysuInterface voor bestuurdersinformatie - linker gedeelte ■ 1Display aanpassen Display aanpassen Wanneer u instellingen aanpast, schakel dan naar ■ De audiobron in het linkergedeelte plaatsen U kunt kiezen welke bronnen u op het audiobronscherm wilt weergeven. 1. Draai aan het linker selectiewieltje tot Display aanpass.
Pagina 167
uuMeters en displaysuInterface voor bestuurdersinformatie - linker gedeelte ■ De weergave aan de linkerkant in- en uitschakelen U kunt selecteren of de huidige audio-informatie en de klok aan de linkerkant worden weergegeven. 1. Draai aan het linker selectiewieltje tot Display aanpass.
Pagina 168
uuMeters en displaysuInterface voor bestuurdersinformatie, rechter gedeelte Interface voor bestuurdersinformatie, rechter gedeelte De interface voor bestuurdersinformatie toont informatie zoals de geschatte af te leggen afstand en het brandstofverbruik van het voertuig. Het display geeft ook belangrijke meldingen weer, zoals waarschuwingen en andere nuttige informatie. Wanneer er een waarschuwingsbericht verschijnt, controleer dan het bericht, neem contact op met een dealer en laat het voertuig indien nodig controleren.
Pagina 169
uuMeters en displaysuInterface voor bestuurdersinformatie, rechter gedeelte Rechter selectiewieltje Navigatie/Kompas 2 BLZ. 173 Veiligheidsondersteuning 2 BLZ. 179 Waarschuwingsbericht 2 BLZ. 183 Snelheidsalarm 2 BLZ. 174 Geen inhoud/Eenheid wijzigen 2 BLZ. 181 Power Flow 2 BLZ. 168 Driver Attention Monitor 2 BLZ. 175 Helderheid 2 BLZ.
Pagina 170
uuMeters en displaysuInterface voor bestuurdersinformatie, rechter gedeelte ■ 1Power Flow-monitor Power Flow-monitor Terwijl het voertuig stilstaat met draaiende motor kan het Geeft de krachtoverbrenging van de elektromotor en motor aan, wat de voedingsbron van het volgende verschijnen op de interface voor voertuig aangeeft en of de accu wordt opgeladen.
Pagina 171
uuMeters en displaysuInterface voor bestuurdersinformatie, rechter gedeelte ■ Actieradius / brandstof / dagteller Druk op het rechter selectiewieltje om te wisselen tussen dagteller A en dagteller B. Dagteller A Actieradius Gemiddeld brandstofverbruik Actueel brandstofverbruik Dagteller B WORDT VERVOLGD...
Pagina 172
uuMeters en displaysuInterface voor bestuurdersinformatie, rechter gedeelte ■ Dagteller Geeft het totaal aantal kilometers of mijlen weer dat met het voertuig is gereden sinds de dagteller voor het laatst op nul is gezet. Tellers A en B kunnen worden gebruikt om twee afzonderlijke ritten te meten.
Pagina 173
uuMeters en displaysuInterface voor bestuurdersinformatie, rechter gedeelte ■ 1Totaal bereik Totaal bereik Het weergegeven bereik kan zelfs veranderen wanneer het Geeft de geschatte afstand weer die u met de voertuig stilstaat. resterende voeding en brandstof kunt afleggen. Deze schatting is gebaseerd op het brandstofverbruik en het energieverbruik van uw vorige ritten en het resterende laadniveau van de hoogspanningsaccu.
Pagina 174
uuMeters en displaysuInterface voor bestuurdersinformatie, rechter gedeelte ■ Snelheid/Tijd/Dagteller Druk op het rechter selectiewieltje om te wisselen tussen dagteller A en dagteller B. Dagteller A Gemiddelde snelheid Verstreken tijd Dagteller B...
Pagina 175
uuMeters en displaysuInterface voor bestuurdersinformatie, rechter gedeelte ■ Dagteller 2 Dagteller BLZ. 170 ■ Verstreken tijd 1Verstreken tijd Geeft de verstreken tijd weer sinds de dagteller A of B op nul is gezet. U kunt instellen wanneer de verstreken tijd wordt gereset. Instelbare functies BLZ.
Pagina 176
uuMeters en displaysuInterface voor bestuurdersinformatie, rechter gedeelte ■ Snelheidsalarm Schakelt het snelheidsalarm in en wijzigt de instellingen van het snelheidsalarm. Druk op het rechter selectiewieltje om het instellingenscherm weer te geven en draai er vervolgens aan. De instelling van het snelheidsalarm verandert als volgt: Snelheidsalarm 1 Aan/Uit Snelheidsalarm 2 Aan/Uit Snelheidsinstelling van snelheidsalarm 1 (50 km/h...
Pagina 177
uuMeters en displaysuInterface voor bestuurdersinformatie, rechter gedeelte ■ 1Driver Attention Monitor Driver Attention Monitor De Driver Attention Monitor kan niet altijd detecteren of de De Driver Attention Monitor analyseert de stuurbewegingen om vast te stellen of de bestuurder moe of onoplettend is. bestuurder op een slaperige of onoplettende manier rijdt.
Pagina 178
uuMeters en displaysuInterface voor bestuurdersinformatie, rechter gedeelte Wanneer u Driver Attention Monitor selecteert op de interface voor bestuurdersinformatie, lichten balkjes op in het wit om de mate van aandacht van de bestuurder aan te geven. 2 Display wijzigen BLZ. 166 Niveau Als er twee balkjes oplichten, verschijnt het bericht Bestuurders aandachtsniveau laag.
Pagina 179
uuMeters en displaysuInterface voor bestuurdersinformatie, rechter gedeelte Als het aantal balkjes tot één daalt, klinkt een 1Driver Attention Monitor geluidssignaal, gaat het stuurwiel trillen en wordt De waarschuwing verschijnt niet wanneer de reistijd het koffiekopje amber om de bestuurder te 30 minuten of minder is.
Pagina 180
uuMeters en displaysuInterface voor bestuurdersinformatie, rechter gedeelte ■ De Driver Attention Monitor wordt gereset wanneer: • Het voedingssysteem is uitgeschakeld. • De bestuurder de veiligheidsgordel losmaakt en het portier opent terwijl het voertuig stilstaat. ■ De Driver Attention Monitor werkt indien: 1De Driver Attention Monitor werkt indien: •...
Pagina 181
uuMeters en displaysuInterface voor bestuurdersinformatie, rechter gedeelte ■ Veiligheidsgordels Treedt op, onder gespecificeerde omstandigheden, wanneer veiligheidsgordels zijn vergrendeld of ontgrendeld. 2 Waarschuwingslampje veiligheidsgordel BLZ. 51 ■ Onderhoud Toon het onderhoudsherinneringssysteem. 2 Onderhoudsherinneringssysteem BLZ. 674 ■ 1Veiligheidsondersteuning Veiligheidsondersteuning Als een systeem in amber wordt aangegeven, laat het Geeft de status van het Road Departure Mitigation-systeem, het CMBS, de remregeling lage voertuig dan onmiddellijk door een dealer controleren.
Pagina 182
uuMeters en displaysuInterface voor bestuurdersinformatie, rechter gedeelte 1Veiligheidsondersteuning U kunt ook de status van elke functie bevestigen aan de hand van de kleur van het controlelampje. Controlelampje botsingsbeper- kingsysteem (CMBS) (amber) BLZ. 135 Controlelampje botsingsbeper- kingsysteem (CMBS) (amber) BLZ. 135 Controlelampje Road Departure Mitigation (amber) BLZ.
Pagina 183
uuMeters en displaysuInterface voor bestuurdersinformatie, rechter gedeelte ■ Eenheden snelheid/afstand Hiermee kunt u een andere eenheid kiezen voor weergave op de interface voor bestuurdersinformatie, het head-updisplay en het audio-/informatiescherm en de weergegeven waarden instellen op km en km/h of mijlen en mph. Houd het rechter selectiewieltje ingedrukt wanneer u het scherm Geen inhoud selecteert op de interface voor bestuurdersinformatie.
Pagina 184
uuMeters en displaysuInterface voor bestuurdersinformatie, rechter gedeelte ■ 1De inhoud rangschikken aan de rechterkant Instellingen meterdisplay Grijze inhoud kan niet uit het rechtergedeelte worden ■ De inhoud rangschikken aan de rechterkant verwijderd. U kunt kiezen welke inhoud u aan de rechterkant wilt weergeven. 1.
Pagina 185
uuMeters en displaysuInterface voor bestuurdersinformatie, rechter gedeelte ■ Meterweergave wijzigen 1Meterweergave wijzigen U kunt de meterweergave wijzigen in een rond ontwerp of een staafontwerp. Bij gebruik van de Ronde (Cruisecontrol) of Staafvormige 1. Druk op het rechter selectiewieltje wanneer u (Cruisecontrol) meterweergave wordt een vereenvoudigd Instellingen meterdisplay hebt geselecteerd display gebruikt wanneer ACC met Low Speed Follow in...
Pagina 186
uuMeters en displaysuHead-updisplay Head-updisplay Geeft de huidige modus voor ACC met Low Speed Follow, LKAS en Traffic Jam Assist; kompas of turn-by-turn-aanwijzingen; en voertuigsnelheid weer. U kunt kiezen welk item wordt weergegeven op de interface voor de bestuurdersinformatie. Deze worden weergegeven wanneer de voedingsmodus op AAN staat.
Pagina 187
uuMeters en displaysuHead-updisplay • Verkeersbordenherkenningssysteem: Toont bepaalde herkende verkeersborden tijdens het rijden. Het verkeersbordpictogram knippert wanneer de maximumsnelheid van het gedetecteerde verkeersbord wordt overschreden. 2 Verkeersbordenherkenningssysteem BLZ. 578 Er verschijnt een groene cirkel rond het bord met de snelheidslimiet wanneer ACC met Low Speed Verkeersborden Follow voorstelt om de voertuigsnelheid aan te passen aan de snelheidslimiet die wordt...
Pagina 188
uuMeters en displaysuHead-updisplay • Waarschuwing Lane Change Collision Mitigation: Verschijnt als het risico op een botsing met een voertuig dat van achteren nadert op een aangrenzende rijstrook wordt gedetecteerd terwijl het Lane Change Collision Mitigation-systeem in bedrijf is. 2 Lane Change Collision Mitigation BLZ.
Pagina 189
uuMeters en displaysuHead-updisplay ■ 1Instellingen head-updisplay Instellingen head-updisplay Inhoud HUD Toont het display voor het wijzigen van de instellingen van het head-updisplay op de interface De inhoud van het head-updisplay voor bestuurdersinformatie. wijzigen BLZ. 187 Draai aan het rechter selectiewieltje om Instellingen head-up-display te selecteren. Helderheid HUD Helderheid van het head-updisplay Druk vervolgens op het rechter selectiewieltje.
Pagina 190
uuMeters en displaysuHead-updisplay Head-updisplay Snelheidsmeter Navigatie Bestuurdersassisstentie...
Pagina 191
uuMeters en displaysuHead-updisplay ■ Helderheid van het head-updisplay afstellen Draai aan het rechter selectiewieltje om Helderheid HUD te selecteren. Druk vervolgens op het rechter selectiewieltje. Helderder: Draai het rechter selectiewieltje omhoog. Dimmen: Draai het rechter selectiewieltje omlaag. Druk op het rechter selectiewieltje om af te sluiten. ■...
Pagina 192
uuMeters en displaysuHead-updisplay ■ 1Snelheidsmeter Snelheidsmeter U kunt de eenheden snelheid/afstand wijzigen. Geeft uw rijsnelheid weer in km/h. Eenheden snelheid/afstand BLZ. 181 Instelbare functies BLZ. 362 ■ Huidige modus voor ACC met Low Speed Follow, LKAS en Traffic Jam Assist Geeft de huidige modus voor ACC met Low Speed Follow, LKAS en Traffic Jam Assist weer.
Pagina 193
Bedieningselementen In dit hoofdstuk wordt de werking uitgelegd van de verschillende bedieningselementen voor het rijden. Klok ............192 Beveiligingssysteem Adaptief rijlicht........240 Portieren vergrendelen en ontgrendelen Startblokkeringssysteem ...... 217 Ruitenwissers en -sproeiers ....243 Sleutel..........193 Beveiligingssysteemalarm ..... 218 Knop achterruitverwarming/ Lage signaalsterkte Ultrasone sensoren ......
Pagina 194
Klok Klok instellen U kunt de tijd in het klokdisplay aanpassen met de voedingsmodus in de stand AAN. 1Klok instellen De klok in het instrumentenpaneel verandert ook wanneer U kunt de klok instellen en de klokweergave aanpassen. de klok van het audio-/informatiescherm wordt ingesteld. 2 Instellingen klok BLZ.
Pagina 195
Portieren vergrendelen en ontgrendelen Sleutel Het voertuig wordt geleverd met de volgende sleutel: 1Sleutel Gebruik de sleutels om het voedingssysteem in en Alle sleutels beschikken over een startblokkeringssysteem. uit te schakelen en alle portieren, de achterklep en Het startblokkeringssysteem helpt om diefstal van het de laadklep te vergrendelen en te ontgrendelen.
Pagina 196
uuPortieren vergrendelen en ontgrendelenuSleutel ■ Geïntegreerde sleutel De geïntegreerde sleutel kan gebruikt worden om de portieren te ontgrendelen wanneer de batterij van de afstandsbediening zwak is geworden en de werking van de elektrische portierontgrendeling is uitgeschakeld. Om de geïntegreerde sleutel te verwijderen, drukt u op de ontgrendelingsknop en trekt u de sleutel uit de behuizing.
Pagina 197
uuPortieren vergrendelen en ontgrendelenuLage signaalsterkte afstandsbediening Lage signaalsterkte afstandsbediening Het voertuig zendt radiogolven uit om de afstandsbediening te vinden, voor het activeren van 1Lage signaalsterkte afstandsbediening het voedingssysteem, en voor het vergrendelen en ontgrendelen van alle portieren, De communicatie tussen de afstandsbediening en het de achterklep en de laadklep.
Pagina 198
uuPortieren vergrendelen en ontgrendelenuPortieren van buitenaf vergrendelen/ontgrendelen Portieren van buitenaf vergrendelen/ontgrendelen ■ 1Portieren van buitenaf vergrendelen/ontgrendelen Sleutelloos toegangssysteem gebruiken Als de schakelaar voor interieurverlichting in de stand voor Wanneer u de afstandsbediening bij u draagt, portieractivering staat, gaat de interieurverlichting branden kunt u de portieren, de achterklep en de laadklep als u de portieren ontgrendelt.
Pagina 199
uuPortieren vergrendelen en ontgrendelenuPortieren van buitenaf vergrendelen/ontgrendelen ■ De portieren en achterklep vergrendelen 1Sleutelloos toegangssysteem gebruiken Raak de sensor van de portiervergrendeling op het • Laat de afstandsbediening niet in het voertuig achter voorportier aan, of druk op de vergrendelingsknop wanneer u het voertuig verlaat.
Pagina 200
uuPortieren vergrendelen en ontgrendelenuPortieren van buitenaf vergrendelen/ontgrendelen ■ De portieren en achterklep ontgrendelen 1Sleutelloos toegangssysteem gebruiken Grijp de portierhandgreep van de bestuurder: De instellingen voor het knipperen van de lichten en voor Het bestuurdersportier en de laadklep ontgrendelen kunnen worden aangepast in het audio-/ worden ontgrendeld.
Pagina 201
uuPortieren vergrendelen en ontgrendelenuPortieren van buitenaf vergrendelen/ontgrendelen ■ 1Voorinstelling van de vergrendeling Voorinstelling van de vergrendeling WAARSCHUWING Het voertuig wordt automatisch vergrendeld nadat u de portieren van tevoren hebt vergrendeld en Het openen of sluiten van de elektrisch bediende vervolgens de portieren en de achterklep hebt achterklep tegen handen of vingers kan ernstig gesloten.
Pagina 202
uuPortieren vergrendelen en ontgrendelenuPortieren van buitenaf vergrendelen/ontgrendelen ■ 1Afstandsbediening gebruiken Afstandsbediening gebruiken Als een portier of de achterklep niet binnen 30 seconden na ■ De portieren en achterklep vergrendelen ontgrendelen van het voertuig met de afstandsbediening Druk op de vergrendelingsknop. wordt geopend, worden de portieren en achterklep Sommige exterieurlichten knipperen driemaal, automatisch opnieuw vergrendeld.
Pagina 203
uuPortieren vergrendelen en ontgrendelenuPortieren van buitenaf vergrendelen/ontgrendelen 1Afstandsbediening gebruiken Als de werkingsafstand van de afstandsbediening varieert, is de batterij bijna leeg. Als de LED niet gaat branden wanneer een knop wordt ingedrukt, is de batterij leeg. De batterij van de afstandsbediening vervangen BLZ.
Pagina 204
uuPortieren vergrendelen en ontgrendelenuPortieren van buitenaf vergrendelen/ontgrendelen ■ 1Portier vergrendelen zonder sleutel Portier vergrendelen zonder sleutel Als het bestuurdersportier wordt vergrendeld, dan worden Als u niet beschikt over de sleutel of als u om een of andere reden een portier niet met behulp alle overige portieren en de achterklep tegelijkertijd van de sleutel kunt vergrendelen, kunt u het zonder sleutel vergrendelen.
Pagina 205
uuPortieren vergrendelen en ontgrendelenuPortieren van binnenuit vergrendelen/ontgrendelen Portieren van binnenuit vergrendelen/ontgrendelen ■ 1Vergrendellip gebruiken Vergrendellip gebruiken Als het bestuurdersportier wordt vergrendeld met de ■ Portier vergrendelen vergrendellip op het bestuurdersportier, dan worden alle Druk de vergrendellip naar voren. overige portieren, de achterklep en de laadklep tegelijkertijd vergrendeld.
Pagina 206
uuPortieren vergrendelen en ontgrendelenuPortieren van binnenuit vergrendelen/ontgrendelen ■ 1Ontgrendelen met de binnenhandgreep van het voorportier Ontgrendelen met de binnenhandgreep van het voorportier De binnenhandgrepen van de voorportieren zijn ontworpen Trek aan de binnenhandgreep van het voorportier. om de inzittenden van de voorstoelen in staat te stellen het De deur wordt ontgrendeld en geopend in portier in één beweging te openen.
Pagina 207
uuPortieren vergrendelen en ontgrendelenuKinderslot Kinderslot Het kinderslot voorkomt dat de achterportieren vanaf de binnenzijde worden geopend 1Kinderslot ongeacht de stand van de vergrendellip. Om het portier van binnenuit te openen bij een ingeschakeld kinderslot moet de vergrendellip in de ontgrendelde stand ■...
Pagina 208
Achterklep Voorzorgsmaatregelen voor openen/sluiten van de achterklep 1Voorzorgsmaatregelen voor openen/sluiten van de achterklep Zorg er steeds voor dat individuen en voorwerpen op een veilige afstand van de achterklep WAARSCHUWING verwijderd zijn alvorens deze te openen of te sluiten. Personen die zich in het pad bevinden van een Houd de achterklep gesloten terwijl u rijdt om: achterklep die wordt geopend of gesloten, Mogelijke beschadiging te voorkomen.
Pagina 209
uuAchterklepuAchterklep openen/sluiten Achterklep openen/sluiten Wanneer alle portieren ontgrendeld worden, wordt 1Voorzorgsmaatregelen voor openen/sluiten van de achterklep de achterklep ontgrendeld. Zorg ervoor dat bagage of andere voorwerpen de gasveren van de achterklep niet raken. Druk langer dan een seconde op de buitenhandgreep van de achterklep en til de achterklep op om ze te openen.
Pagina 210
uuAchterklepuDe elektrisch bediende achterklep openen/sluiten De elektrisch bediende achterklep openen/sluiten De elektrisch bediende achterklep kan worden bediend door op de knop voor de elektrisch 1De elektrisch bediende achterklep openen/sluiten bediende achterklep op de afstandsbediening, op de knop voor de elektrisch bediende WAARSCHUWING achterklep op het instrumentenpaneel aan de bestuurderszijde, op de buitenhandgreep of op de binnenknop op de achterklep zelf te drukken, of door uw voet onder het midden van de...
Pagina 211
uuAchterklepuDe elektrisch bediende achterklep openen/sluiten ■ 1Handsfree toegang gebruiken Handsfree toegang gebruiken Tijdens regen of in andere gevallen wanneer het voertuig nat Beweeg uw voet gedurende ongeveer 1 seconde wordt, kan de sensor uw voetbeweging mogelijk niet goed onder het midden van de achterbumper naar voren detecteren.
Pagina 212
uuAchterklepuDe elektrisch bediende achterklep openen/sluiten ■ Elektrisch bediende achterklep sluiten bij weglopen Als u van het voertuig wegloopt terwijl u de afstandsbediening bij u draagt, wordt de elektrisch bediende achterklep automatisch gesloten. 1. Neem de afstandsbediening mee en druk op de knop voor het sluiten bij weglopen.
Pagina 213
Aanpassen wanneer de achterklep te openen Altijd: De elektrisch bediende achterklep wordt op hetzelfde moment ontgrendeld en Wanneer u niet de originele Honda-accessoires gebruikt voor geopend. Dit is de standaardinstelling. de elektrische bediening van de achterklep, is het mogelijk Wanneer ontgrendeld: De achterklep gaat open zodra alle portieren worden ontgrendeld.
Pagina 214
uuAchterklepuDe elektrisch bediende achterklep openen/sluiten ■ 1De elektrisch bediende achterklep openen/sluiten De knop voor elektrisch bediende achterklep gebruiken Als de elektrisch bediende achterklep weerstand ondervindt Om de elektrisch bediende achterklep te openen of bij het openen of sluiten, keert de automatische te sluiten, houdt u de knop voor elektrisch bediende omkeerfunctie de richting om.
Pagina 215
uuAchterklepuDe elektrisch bediende achterklep openen/sluiten ■ 1De buitenhandgreep van de achterklep gebruiken De buitenhandgreep van de achterklep gebruiken • Laat de afstandsbediening niet in het voertuig achter Als u niet langer dan een seconde op de wanneer u het voertuig verlaat. Neem de buitenhandgreep van de achterklep drukt, gaat de afstandsbediening mee.
Pagina 216
uuAchterklepuDe elektrisch bediende achterklep openen/sluiten ■ Knop aan binnenkant van achterklep gebruiken Druk op de knop aan de binnenkant van de achterklep om de elektrisch bediende achterklep te sluiten. Als u nogmaals op de knop drukt terwijl de elektrisch bediende achterklep wordt gesloten, wordt het sluiten stopgezet.
Pagina 217
uuAchterklepuDe elektrisch bediende achterklep openen/sluiten ■ 1Programmeren stand achterklep Programmeren stand achterklep Als de achterklep slechts een beetje wordt geopend, kan de De mate waarin de elektrisch bediende achterklep stand niet worden geprogrammeerd, zelfs niet als u op de automatisch opent kan worden geprogrammeerd. knop aan de binnenkant van de achterklep drukt.
Pagina 218
uuAchterklepuDe elektrisch bediende achterklep openen/sluiten ■ 1Automatisch sluiten Automatisch sluiten De automatische sluitfunctie wordt niet geactiveerd als u op Als u de elektrisch bediende achterklep handmatig sluit, vergrendelt deze automatisch. de buitenhandgreep van de achterklep drukt, terwijl de elektrisch bediende achterklep wordt gesloten. ATTENTIE Forceer de achterklep niet wanneer de elektrisch bediende achterklep wordt vergrendeld.
Pagina 219
Beveiligingssysteem Startblokkeringssysteem Dit systeem zorgt ervoor dat het voedingssysteem niet kan worden gestart met een sleutel die 1Startblokkeringssysteem niet vooraf is geregistreerd. ATTENTIE Als de sleutel in het voertuig wordt achtergelaten, kan dit Let op het volgende wanneer u op de knop POWER drukt: leiden tot diefstal of per ongeluk bewegen van het voertuig.
Pagina 220
uuBeveiligingssysteemuBeveiligingssysteemalarm Beveiligingssysteemalarm Het beveiligingssysteemalarm wordt geactiveerd wanneer de achterklep, de motorkap of 1Beveiligingssysteemalarm portieren geforceerd worden geopend. Het alarm wordt niet geactiveerd wanneer de Probeer het systeem niet te wijzigen of er andere achterklep of de portieren worden geopend met de afstandsbediening of het sleutelloos voorzieningen aan toe te voegen.
Pagina 221
uuBeveiligingssysteemuBeveiligingssysteemalarm 1Beveiligingssysteemalarm Modellen met het stuur rechts Het systeem kan per ongeluk worden geactiveerd wanneer: • Het voertuig in een geautomatiseerde garage wordt geparkeerd. • Het voertuig wordt gewassen met water onder zeer hoge druk of door een automatische autowasstraat wordt getrokken.
Pagina 222
uuBeveiligingssysteemuUltrasone sensoren Ultrasone sensoren De ultrasone sensoren worden enkel geactiveerd wanneer het beveiligingssysteemalarm wordt 1Ultrasone sensoren ingesteld. Als de sensoren een indringer rond of in het voertuig detecteren of detecteren dat Ongeacht of de ultrasone sensoren wel of niet zijn een indringer het voertuig binnendringt via een ruit, activeert de sensor het alarm.
Pagina 223
uuBeveiligingssysteemuKantelsensor Kantelsensor De kantelsensor wordt alleen ingeschakeld als het alarmsysteem wordt ingesteld. Als iemand 1Kantelsensor het voertuig omhoog brengt om het voertuig te slepen, de wielen te verwijderen enz., gaat het Ongeacht of de kantelsensor wel of niet is geactiveerd, kan alarm af.
Pagina 224
uuBeveiligingssysteemuSupervergrendeling Supervergrendeling De supervergrendelingsfunctie schakelt de vergrendellippen uit op alle portieren. 1Supervergrendeling ■ WAARSCHUWING De supervergrendelingsfunctie activeren • Draai de sleutel in het bestuurdersportier binnen vijf seconden tweemaal naar de voorkant Niemand mag zich in het voertuig bevinden bij van het voertuig. het instellen van de supervergrendeling.
Pagina 225
Ruiten Elektrisch bediende ruiten openen/sluiten De elektrisch bediende ruiten kunnen met behulp van de portierschakelaars worden geopend 1Elektrisch bediende ruiten openen/sluiten en gesloten wanneer de voedingsmodus op AAN staat. WAARSCHUWING De schakelaars aan de bestuurderszijde kunnen worden gebruikt om alle ruiten te openen en Wanneer een elektrisch bediende ruit wordt te sluiten.
Pagina 226
uuRuitenuElektrisch bediende ruiten openen/sluiten ■ Ruiten openen/sluiten met de functie voor automatisch openen/ sluiten ■ Handmatige bediening Openen: Duw de schakelaar rustig naar beneden en houd deze vast tot de gewenste stand is bereikt. Sluiten: Trek de schakelaar rustig terug en houd deze vast tot de gewenste stand is bereikt.
Pagina 227
uuRuitenuElektrisch bediende ruiten openen/sluiten ■ 1Openen/sluiten van de ruiten met de afstandsbediening Openen/sluiten van de ruiten met de afstandsbediening Als u de ruiten opent/sluit met de afstandsbediening, gaat Openen: Druk op de ontgrendelingsknop, druk het panoramadak automatisch samen met de ruiten open/ vervolgens binnen 10 seconden opnieuw op de dicht.
Pagina 228
Panoramadak Panoramadak openen/sluiten Het panoramadak kan worden bediend wanneer de voedingsmodus AAN staat. Gebruik de 1Panoramadak openen/sluiten schakelaar aan de voorzijde van het plafond om het panoramadak te openen en te sluiten. WAARSCHUWING Wanneer het panoramadak of het zonnescherm wordt gesloten terwijl iemands handen of vingers ertussen zitten, kan dat ernstig letsel veroorzaken.
Pagina 229
uuPanoramadakuPanoramadak openen/sluiten 1Panoramadak openen/sluiten Wanneer een obstakel is geregistreerd, zorgt de automatische omkeerfunctie dat het panoramadak van richting verandert en dan stopt. De automatische omkeerfunctie kan geen obstakels waarnemen wanneer het panoramadak bijna is gesloten, om te zorgen dat het volledig sluit.
Pagina 230
uuPanoramadakuPanoramadak openen/sluiten ■ 1De schakelaar van het panoramadak gebruiken De schakelaar van het panoramadak gebruiken ■ Automatische bediening Openen: Trek de schakelaar krachtig terug. Sluiten: Duw de schakelaar krachtig naar voren. Het panoramadak wordt automatisch volledig geopend of gesloten. Om het panoramadak halverwege te stoppen, drukt u kort op de schakelaar of trekt u eraan.
Pagina 231
uuPanoramadakuPanoramadak openen/sluiten ■ 1De schakelaar van het zonnescherm gebruiken De schakelaar van het zonnescherm gebruiken Het zonnescherm kan worden geopend of gesloten om de ■ Automatische bediening hoeveelheid licht in het interieur aan te passen. Openen: Trek de schakelaar krachtig terug. Sluiten: Duw de schakelaar krachtig naar voren.
Pagina 232
Schakelaars rondom het stuurwiel bedienen Knop POWER ■ 1Knop POWER De voedingsmodus wijzigen Als de afstandsbediening in een opbergkastje of op een Als u de afstandsbediening bij u hebt en op de knop andere plaats wordt gelegd waar het signaal van de POWER drukt zonder het rempedaal in te trappen, afstandsbediening kan worden onderbroken, verandert de verandert de voedingsmodus in de volgende...
Pagina 233
uuSchakelaars rondom het stuurwiel bedienenuKnop POWER ■ 1Herinnering afstandsbediening Herinnering afstandsbediening Wanneer de afstandsbediening zich binnen het Wanneer de voedingsmodus is ingesteld op een werkingsbereik van het systeem bevindt en alle portieren andere modus dan UIT en u de afstandsbediening gesloten zijn, wordt de waarschuwingsfunctie geannuleerd.
Pagina 234
uuSchakelaars rondom het stuurwiel bedienenuVerlichting Verlichting ■ 1Verlichting Koplampen/Parkeerlichten Wanneer de lampen zijn ingeschakeld, dan brandt het De verlichting wordt automatisch ingeschakeld, afhankelijk van de hoeveelheid controlelampje voor de lampen in het instrumentenpaneel. omgevingslicht. De verlichting kan ook handmatig worden in- en uitgeschakeld. Controlelampje lichten aan BLZ.
Pagina 235
uuSchakelaars rondom het stuurwiel bedienenuVerlichting ■ 1Koplampen/Parkeerlichten Grootlicht De verlichtingssensor is aangebracht op de hieronder Wanneer de koplampen zijn ingeschakeld, duwt u de hendel naar voren. Trek de hendel terug aangegeven locatie. Dek de verlichtingssensor niet af. om naar dimlichten terug te gaan. ■...
Pagina 236
uuSchakelaars rondom het stuurwiel bedienenuVerlichting ■ 1Richtingaanwijzers Richtingaanwijzers Het controlelampje van de richtingaanwijzer op het De richtingaanwijzers kunnen worden gebruikt instrumentenpaneel knippert wanneer de richtingaanwijzer wanneer de voedingsmodus in de stand AAN staat. knippert. Controlelampjes richtingaanwijzers en ■ : Richtingaanwijzer alarmknipperlichten BLZ.
Pagina 237
uuSchakelaars rondom het stuurwiel bedienenuVerlichting ■ 1Koplampintegratie met wissers Koplampintegratie met wissers Deze functie wordt geactiveerd wanneer de koplampen uit De koplampen worden automatisch ingeschakeld wanneer de wissers meerdere malen binnen zijn in AUTO. De helderheid van het instrumentenpaneel een bepaald aantal intervallen worden gebruikt, terwijl de koplampschakelaar in de stand verandert niet wanneer de koplampen gaan branden.
Pagina 238
uuSchakelaars rondom het stuurwiel bedienenuVerlichting ■ Mistlamp Kunnen worden gebruikt wanneer de koplampen ingeschakeld zijn.
Pagina 239
uuSchakelaars rondom het stuurwiel bedienenuVerlichting ■ 1Dagrijlicht Dagrijlicht Dagrijlicht en parkeerlichten delen dezelfde lichtbron. De parkeerlichten/dagrijlichten gaan aan wanneer aan de volgende voorwaarden is voldaan: • De voedingsmodus staat op AAN. Dagrijlicht is helderder dan de parkeerlichten. • De koplampschakelaar staat in de stand AUTO of •...
Pagina 240
uuSchakelaars rondom het stuurwiel bedienenuActieve bochtverlichting Actieve bochtverlichting Verbeter het zicht van de bocht wanneer u een bocht neemt. Met de voedingsmodus in de 1Actieve bochtverlichting stand AAN, de koplampen ingeschakeld en de voertuigsnelheid lager dan 40 km/h wordt de De actieve bochtenverlichting gaat na ongeveer vijf minuten bochtverlichting ingeschakeld wanneer u de richtingaanwijzers bedient of aan het stuurwiel automatisch uit.
Pagina 241
uuSchakelaars rondom het stuurwiel bedienenuActieve bochtverlichting ■ Beide voorhoeken worden verlicht wanneer: U de transmissie in zet. Bereik koplampen Bereik lichtbundel bochtverlichting...
Pagina 242
uuSchakelaars rondom het stuurwiel bedienenuAdaptief rijlicht Adaptief rijlicht Bij rijden in het donker detecteert de camera van de 1Adaptief rijlicht sensor voor lichtbronnen zoals straatverlichting of Het systeem van het adaptief rijlicht werkt niet altijd in elke de lichten van een tegemoetkomend of voorliggend situatie.
Pagina 243
uuSchakelaars rondom het stuurwiel bedienenuAdaptief rijlicht ■ 1Adaptief rijlicht Adaptief rijlicht gebruiken In de volgende gevallen schakelt het systeem van het ■ Het systeem activeren adaptief rijlicht de koplampen mogelijk niet goed of is het Het controlelampje van het adaptieve rijlicht gaat branden en het systeem begint de schakelmoment gewijzigd.
Pagina 244
uuSchakelaars rondom het stuurwiel bedienenuAdaptief rijlicht ■ De lichtverdeling automatisch aanpassen Het systeem begint automatisch de lichtverdeling van het grootlicht aan te passen zodra de voertuigsnelheid 40 km/u of hoger is en de lichtverdeling verandert afhankelijk van de voertuigsnelheid of onder de volgende omstandigheden: •...
Pagina 245
uuSchakelaars rondom het stuurwiel bedienenuRuitenwissers en -sproeiers Ruitenwissers en -sproeiers ■ 1Ruitenwissers en -sproeiers Voorruitwissers/-sproeiers ATTENTIE De voorruitwissers en -sproeiers kunnen worden Gebruik de ruitenwissers niet wanneer de voorruit droog is. gebruikt wanneer de voedingsmodus op AAN staat. Er komen krassen op de voorruit of de rubberen bladen raken beschadigd.
Pagina 246
uuSchakelaars rondom het stuurwiel bedienenuRuitenwissers en -sproeiers ■ 1Ruitenwissers met automatisch interval Ruitenwissers met automatisch interval De regensensor is aangebracht op de hieronder aangegeven Wanneer u de hendel naar beneden duwt in de locatie. stand AUTO, maken de voorruitwissers één wisslag en schakelen dan over naar de automatische stand.
Pagina 247
uuSchakelaars rondom het stuurwiel bedienenuRuitenwissers en -sproeiers ■ Achterruitwisser/-sproeier De achterruitwisser en -sproeier kunnen worden gebruikt wanneer de voedingsmodus op AAN staat. ■ Wisserschakelaar (OFF, INT, ON) Wijzig de instelling van de wisserschakelaar aan de hand van de hoeveelheid regen. ■...
Pagina 248
uuSchakelaars rondom het stuurwiel bedienenuKnop achterruitverwarming/verwarmde buitenspiegel Knop achterruitverwarming/verwarmde buitenspiegel 1Knop achterruitverwarming/verwarmde buitenspiegel Dit systeem verbruikt veel stroom; schakel het dus uit Druk op de knop van de achterruitverwarming en wanneer de ruit is ontwasemd. Gebruik het systeem ook niet verwarmde buitenspiegel om de achterruit en de gedurende een langere periode terwijl het voedingssysteem spiegels te ontwasemen wanneer de...
Pagina 249
uuSchakelaars rondom het stuurwiel bedienenuRijpositiegeheugensysteem Rijpositiegeheugensysteem Met het rijpositiegeheugensysteem kunt u de stoelposities (met uitzondering van elektrisch 1Rijpositiegeheugensysteem bediende lendensteun) van twee bestuurders opslaan. Via het audio-/informatiescherm kan de functie voor Wanneer u het bestuurdersportier ontgrendelt en opent met een afstandsbediening of automatische verstelling van de voorstoel worden sleutelloos toegangssysteem, wordt de stoel automatisch aangepast aan een van de twee uitgeschakeld.
Pagina 250
uuSchakelaars rondom het stuurwiel bedienenuRijpositiegeheugensysteem ■ 1Een positie opslaan in het geheugen Een positie opslaan in het geheugen Nadat op de knop SET is gedrukt, wordt het opslaan in de 1. Stel de voedingsmodus in op AAN. Stel de volgende gevallen geannuleerd: bestuurdersstoel in op de gewenste positie.
Pagina 251
uuSchakelaars rondom het stuurwiel bedienenuHet stuurwiel verstellen Het stuurwiel verstellen De stuurwielhoogte en de afstand van het stuurwiel ten opzichte van het lichaam kunnen 1Het stuurwiel verstellen worden versteld, zodat het stuurwiel comfortabel kan worden beetgepakt en een correcte WAARSCHUWING rijhouding kan worden aangenomen.
Pagina 252
Spiegels Achteruitkijkspiegel Stel de hoek van de achteruitkijkspiegel af wanneer u in de correcte rijhouding zit. 1Spiegels Houd de binnen- en buitenspiegels schoon en afgesteld voor het beste zicht. Verstel de spiegels voordat u gaat rijden. Voorstoelen BLZ. 253 ■ 1Automatische dimfunctie achteruitkijkspiegel* Automatische dimfunctie achteruitkijkspiegel* De automatische dimfunctie wordt geannuleerd wanneer de...
Pagina 253
uuSpiegelsuElektrisch bediende buitenspiegels Elektrisch bediende buitenspiegels U kunt de buitenspiegels afstellen wanneer de voedingsmodus op AAN staat. ■ Spiegelstand instellen L/R-keuzeschakelaar: selecteer de linker- of de rechterspiegel. Zet de schakelaar na het instellen van de spiegel in de middenstand. Instelschakelaar spiegelpositie: druk de schakelaar naar links, naar rechts, naar boven of naar beneden om de spiegel te bewegen.
Pagina 254
uuSpiegelsuElektrisch bediende buitenspiegels ■ 1Functie voor automatisch in- en uitklappen buitenspiegels Functie voor automatisch in- en uitklappen buitenspiegels De buitenspiegels kunnen niet automatisch worden ■ De buitenspiegels inklappen uitgeklapt als ze werden ingeklapt met de inklapknop. Druk op de vergrendelingsknop op de afstandsbediening of de achterklep, of raak de sensor van de portiervergrendeling op een van de voorportieren aan.
Pagina 255
Stoelen Voorstoelen Schuif de bestuurdersstoel zo ver mogelijk naar 1Stoelen achteren, maar zodanig dat u de volledige controle Voer stoelafstellingen altijd door voordat met het voertuig over het voertuig behoudt. U moet rechtop kunnen wordt gereden. zitten met uw rug tegen de rugleuning, de pedalen 1Voorstoelen voldoende kunnen intrappen zonder naar voren te leunen en het stuurwiel comfortabel kunnen...
Pagina 256
uuStoelenuVoorstoelen ■ De zitplaatsen verstellen ■ De elektrisch bediende voorstoelen verstellen Horizontale positie verstellen Hoogteverstelling (alleen bestuurdersstoel) Rugleuninghoek verstellen...
Pagina 257
uuStoelenuVoorstoelen ■ Afstelschakelaar lendensteun Druk op de bovenkant: Lendensteun omhoog bewegen. Druk op de onderkant: Lendensteun omlaag bewegen. Druk op de voorkant: Om de complete lendensteun te verhogen. Druk op de achterkant: Om de complete lendensteun te verlagen. Afstelschakelaar lendensteun WORDT VERVOLGD...
Pagina 258
uuStoelenuVoorstoelen ■ 1Rugleuningen verstellen Rugleuningen verstellen WAARSCHUWING Zet de rugleuning van de bestuurdersstoel in een comfortabele, rechtstandige positie en zorg daarbij Door de rugleuning te ver naar achteren te voor voldoende ruimte tussen uw borstkas en de plaatsen, neemt de kans op ernstig of dodelijk afdekking van de airbag in het midden van het letsel bij een ongeval toe.
Pagina 259
uuStoelenuAchterstoelen Achterstoelen ■ 1Achterstoelen De zitplaatsen verstellen WAARSCHUWING Een stoel of rugleuning die niet goed is vergendeld, kan uit positie bewegen of inklappen zonder waarschuwing bij plotseling accelereren of stoppen of bij een botsing. Een stoel of rugleuning die plotseling beweegt of inklapt, kan ernstig letsel of de dood tot gevolg hebben.
Pagina 260
uuStoelenuAchterstoelen ■ 1Achterbank neerklappen Achterbank neerklappen WAARSCHUWING 1. Berg eerst de middelste veiligheidsgordel op. Steek de vergrendeltong in de sleuf aan de Zorg ervoor dat de rugleuningen veilig zijkant van de ankergesp. vergrendeld zijn vóór het rijden. 2. Laat de veiligheidsgordel aanspannen in de houder in het plafond.
Pagina 261
uuStoelenuHerinnering achterbank Herinnering achterbank Wanneer u het voertuig verlaat, waarschuwt deze functie u voor passagiers of voorwerpen die 1Herinnering achterbank mogelijk op de achterbank zijn achtergebleven. De functie wordt geactiveerd wanneer de Wanneer de voedingsmodus in de stand VOERTUIG UIT voedingsmodus wordt ingesteld op VOERTUIG UIT als de achterportieren werden geopend staat, wordt de herinnering kort weergegeven en wordt de vlak voor of nadat de voedingsmodus is ingesteld op AAN.
Pagina 262
uuStoelenuEen juiste zithouding aannemen Een juiste zithouding aannemen Nadat alle inzittenden hun stoel en hoofdsteun hebben afgesteld en hun veiligheidsgordel 1Een juiste zithouding aannemen hebben omgedaan, is het van groot belang dat ze rechtop blijven zitten, goed naar achteren WAARSCHUWING in hun stoel en met de voeten op de vloer, totdat het voertuig veilig is geparkeerd en de voedingsmodus in uitgeschakelde stand staat.
Pagina 263
uuStoelenuHoofdsteunen Hoofdsteunen Het voertuig is uitgerust met hoofdsteunen op alle stoelposities. ■ 1Afstellen van de hoofdsteunposities voorin Afstellen van de hoofdsteunposities voorin WAARSCHUWING Hoofdsteunen bieden de beste bescherming tegen whiplash en andere verwondingen door Verkeerd afgestelde hoofdsteunen werken niet aanrijdingen van achteren wanneer het achterhoofd effectief en kunnen bij een ongeval leiden tot van de inzittende op het midden van de hoofdsteun ernstig letsel.
Pagina 264
uuStoelenuHoofdsteunen De kanteling van de voorste hoofdsteun kan worden aangepast aan de positie van uw hoofd en dat van een voorpassagier. Naar voren kantelen: Duw de hoofdsteun naar voren. Weer in de oorspronkelijke positie zetten: Druk op de ontgrendelingsknop. ■ 1Positie hoofdsteun achterbank verstellen Positie hoofdsteun achterbank verstellen Als u de hoofdsteun op de middelste stoel achterin gebruikt,...
Pagina 265
uuStoelenuHoofdsteunen ■ 1De hoofdsteunen van de achterbank verwijderen en aanbrengen De hoofdsteunen van de achterbank verwijderen en aanbrengen WAARSCHUWING Hoofdsteunen kunnen worden verwijderd voor reinigings- of reparatiewerkzaamheden. Het niet aanbrengen of niet correct aanbrengen De hoofdsteun verwijderen: van de hoofdsteunen kan leiden tot ernstig letsel Hoofdsteun middelste zitplaats bij een aanrijding.
Pagina 266
uuStoelenuArmsteun Armsteun ■ De armsteun van de voorstoel gebruiken Het consoledeksel kan als armsteun worden gebruikt. ■ De armsteun van de achterbank gebruiken Trek de armsteun in het midden van de rugleuning naar beneden.
Pagina 267
Comfortvoorzieningen interieur Interieurverlichting ■ 1Schakelaars interieurverlichting Schakelaars interieurverlichting In de stand voor portieractivering dooft de ■ interieurverlichting langzaam en gaat deze ongeveer De interieurverlichting gaat branden bij geopende 30 seconden nadat de portieren zijn gesloten uit. of gesloten portieren. De verlichting gaat na ongeveer 30 seconden uit in de volgende gevallen: ■...
Pagina 268
uuComfortvoorzieningen interieuruInterieurverlichting ■ 1Schakelaars kaartleeslampjes Schakelaars kaartleeslampjes Wanneer de schakelaar van de interieurverlichting voorin in ■ Voorstoel de stand voor portieractivering staat en een van de portieren De kaartleeslampjes kunnen worden in- en is geopend, dooft het kaartleeslampje niet wanneer u op de uitgeschakeld door op de knoppen te drukken.
Pagina 269
uuComfortvoorzieningen interieuruInterieurverlichting ■ Verlichting bagageruimte De bagageruimteverlichting wordt ingeschakeld wanneer u de achterklep opent.
Pagina 270
uuComfortvoorzieningen interieuruOpbergvakken Opbergvakken ■ 1Handschoenenkastje Handschoenenkastje WAARSCHUWING Open het handschoenenkastje door aan de hendel te trekken. Een open handschoenenkastje kan tijdens een aanrijding ernstig letsel aan uw passagier Het handschoenenkastje kan worden vergrendeld toebrengen, ook al maakt deze gebruik van de met de geïntegreerde sleutel.
Pagina 271
uuComfortvoorzieningen interieuruOpbergvakken ■ Console-opbergvak Open het console-opbergvak door aan de hendel te trekken. ■ Verwijderbare lade De lade kan worden verwijderd en opgeborgen op het onderste oppervlak van de armsteun. WORDT VERVOLGD...
Pagina 272
uuComfortvoorzieningen interieuruOpbergvakken ■ 1Drankhouders Drankhouders ■ ATTENTIE Drankhouders voorstoel Gemorste vloeistoffen kunnen de stoelbekleding, Bevinden zich in de console tussen de voorstoelen. de vloerbedekking en elektrische onderdelen in het voertuig beschadigen. Wees voorzichtig bij gebruik van de drankhouders. Als u hete drank morst, kunt u brandwonden oplopen.
Pagina 273
uuComfortvoorzieningen interieuruOpbergvakken ■ Drankhouders in portier Voorstoel Bevinden zich in de zijvakken van de voor- en achterportieren. Achterbank ■ 1Jashaakjes Jashaakjes De jashaakjes zijn niet ontworpen voor grote of zware Op de handgrepen linksachter en rechtsachter zijn voorwerpen. jashaakjes aangebracht. WORDT VERVOLGD...
Pagina 274
uuComfortvoorzieningen interieuruOpbergvakken ■ 1Bevestigingspunten voor sjorbanden Bevestigingspunten voor sjorbanden Pak onder het rijden geen voorwerpen uit de bagageruimte. De bevestigingspunten in de vloer van de Losliggende voorwerpen kunnen letsel veroorzaken wanneer bagageruimte kunnen worden gebruikt voor de u hard moet remmen. bevestiging van een net voor het vastzetten van voorwerpen.
Pagina 275
uuComfortvoorzieningen interieuruOpbergvakken ■ 1Zonnebrilhouder Zonnebrilhouder Zorg ervoor dat de houder gesloten is tijdens het rijden, Druk op de inkeping van de zonnebrilhouder en laat behalve voor toegang tot opgeborgen voorwerpen. los om de zonnebrilhouder te openen. Om de houder te sluiten drukt u hem dicht totdat hij wordt vergrendeld.
Pagina 276
uuComfortvoorzieningen interieuruOpbergvakken ■ Gebied voor bagageopslag ■ Voorwerpen bewaren op het deksel (lage stand) Dit is praktisch om een lang voorwerp te bewaren. 1. Trek aan de riem en open de afdekking van de bagageruimtevloer. Riem 2. Trek de riem omhoog om de vloerafdekking op te tillen.
Pagina 277
uuComfortvoorzieningen interieuruOpbergvakken 4. Duw het verre uiteinde van de vloerafdekking naar beneden naar de vloer onder de steunstangen, en laat daarna het andere uiteinde zakken. Steunstang WORDT VERVOLGD...
Pagina 278
uuComfortvoorzieningen interieuruOpbergvakken ■ 1Bagageruimteafdekking Bagageruimteafdekking Pak onder het rijden geen voorwerpen uit de bagageruimte. Met de bagageruimteafdekking kunt u voorwerpen Losliggende voorwerpen kunnen letsel veroorzaken wanneer in de bagageruimte verbergen en beschermen u hard moet remmen. tegen direct zonlicht. Stapel objecten in de bagageruimte niet hoger dan de ■...
Pagina 279
uuComfortvoorzieningen interieuruOpbergvakken ■ Verwijderen: Druk een van de zijden van de behuizing naar binnen en til deze van zijn plaats.
Pagina 280
uuComfortvoorzieningen interieuruOverige comfortvoorzieningen in interieur Overige comfortvoorzieningen in interieur ■ 1Accessoirevoedingen Accessoirevoedingen ATTENTIE De accessoirevoedingen kunnen worden gebruikt wanneer de voedingsmodus in de stand Steek geen voertuigaanstekerelement in de voeding. Dit kan ACCESSOIRE of AAN staat. tot oververhitting van de accessoirevoeding leiden. ■...
Pagina 281
uuComfortvoorzieningen interieuruOverige comfortvoorzieningen in interieur ■ 1Draadloze oplader Draadloze oplader LET OP Voor gebruik van de draadloze oplader moet de voedingsmodus ACCESSOIRE of AAN zijn. Laad een apparaat dat geschikt is voor Qi draadloos opladen als volgt op via het gedeelte dat Metalen voorwerpen tussen het laadblok en het is aangegeven met de markering te laden apparaat worden heet en kunnen...
Pagina 282
uuComfortvoorzieningen interieuruOverige comfortvoorzieningen in interieur ■ Wanneer het apparaat niet begint op te laden 1Draadloze oplader Pas een van de oplossingen in de volgende tabel toe. Dit systeem verbruikt veel stroom. Gebruik het systeem niet gedurende een langere periode wanneer het Controlelampje Oorzaak Oplossing...
Pagina 283
uuComfortvoorzieningen interieuruOverige comfortvoorzieningen in interieur 1Draadloze oplader Niet alle apparaten zijn compatibel met dit systeem. Tijdens het opladen is het normaal dat het laadgebied en het apparaat warm worden. Het laden kan kort worden onderbroken wanneer: • Alle portieren en de achterklep zijn gesloten - om problemen met de juiste werking van het sleutelloze toegangssysteem te voorkomen.
Pagina 284
uuComfortvoorzieningen interieuruOverige comfortvoorzieningen in interieur ■ 1Stuurwielverwarming Stuurwielverwarming Gebruik de stuurwielverwarming niet continu wanneer het De stuurwielverwarming kan worden gebruikt voedingssysteem uitgeschakeld is. Onder dergelijke wanneer de voedingsmodus in de stand AAN staat. omstandigheden kan de 12V-accu zwakker worden, waardoor het moeilijk is het voedingssysteem in te Druk op de knop aan de onderzijde van het schakelen.
Pagina 285
uuComfortvoorzieningen interieuruOverige comfortvoorzieningen in interieur ■ 1Stoelverwarming/ventilatoren voor Stoelverwarming/ventilatoren voor WAARSCHUWING De stoelverwarming of -ventilatoren kunnen worden gebruikt wanneer de voedingsmodus in de Bij het gebruik van de stoelverwarming kunnen stand AAN staat. door hitte brandwonden ontstaan. De stoelverwarming: Gebruik deze om de stoel op te warmen.
Pagina 286
uuComfortvoorzieningen interieuruOverige comfortvoorzieningen in interieur ■ 1Achterbankverwarming Achterbankverwarming WAARSCHUWING De stoelverwarming kan worden gebruikt wanneer de voedingsmodus in de stand AAN staat. Bij het gebruik van de stoelverwarming kunnen door hitte brandwonden ontstaan. Er is geen verwarming op de middelste zitplaats van de achterbank.
Pagina 287
Klimaatregelsysteem Automatische klimaatregeling gebruiken Het automatische klimaatregelsysteem regelt de binnentemperatuur die u selecteert. Het 1Automatische klimaatregeling gebruiken systeem selecteert tevens de juiste mix verwarmde of gekoelde lucht, waardoor de Wanneer op een toets wordt gedrukt tijdens gebruik van het binnentemperatuur zo snel mogelijk naar wens wordt verhoogd of verlaagd. klimaatregelsysteem in de automatische stand, dan heeft de functie van de ingedrukte toets prioriteit.
Pagina 288
uuKlimaatregelsysteemuAutomatische klimaatregeling gebruiken Modellen met het stuur rechts Knop SYNC Knop MODE • Draaiknop temperatuurregeling aan Ventilatieopeningen in het dashboard • passagierszijde Ventilatieopeningen in het Ventilatieregelknop dashboard en vloerventilatieopeningen • Draaiknop temperatuurregeling aan Vloerventilatieopeningen • bestuurderszijde Vloerventilatieopeningen en Knop AUTO ventilatieopeningen ontwaseming voorruit Knop Recirculatie Knop ON/OFF...
Pagina 289
uuKlimaatregelsysteemuAutomatische klimaatregeling gebruiken ■ 1Voorruit en ruiten ontdooien Voorruit en ruiten ontdooien Zorg voor uw eigen veiligheid dat u een goed zicht via Druk op de knop (voorruitontwaseming) om het Modellen met het stuur links alle ruiten hebt voordat u gaat rijden. airconditioningsysteem in te schakelen en het systeem automatisch naar de frisse-luchtmodus te Stel de temperatuur niet in in de buurt van de boven- of...
Pagina 290
uuKlimaatregelsysteemuAutomatische klimaatregeling gebruiken ■ De ruiten snel ontdooien 1De ruiten snel ontdooien 1. Druk op de knop Modellen met het stuur links Schakel na het ontdooien van de ruiten over op de frisse- 2. Druk op de knop luchtmodus. Wanneer het systeem in de recirculatiemodus blijft staan, dan kunnen de ruiten beslaan door vocht.
Pagina 291
uuKlimaatregelsysteemuAutomatische klimaatregeling gebruiken ■ 1Synchronisatiemodus Synchronisatiemodus Wanneer u op de knop drukt, gaat het systeem over naar de synchronisatiemodus. Wanneer het systeem in tweevoudige modus is ingesteld, kunnen de temperatuur aan bestuurderszijde en de temperatuur aan passagierszijde afzonderlijk worden ingesteld. Knop SYNC Draaiknop temperatuurregeling aan passagierszijde Draaiknop temperatuurregeling aan bestuurderszijde...
Pagina 292
uuKlimaatregelsysteemuSensoren automatische klimaatregeling Sensoren automatische klimaatregeling Het automatische klimaatregelsysteem is uitgerust met sensoren. Bedek de sensoren niet en mors er geen vloeistof overheen. Sensor Sensor...
Pagina 293
Functies In dit hoofdstuk wordt het bedienen van technologiefuncties beschreven. Audiosysteem ........292 Display Audio ........294 Audio-foutmeldingen ......398 Algemene informatie over het audiosysteem........399 Noodoproep (eCall) .......409 Aanbeveling tanken......414...
Pagina 294
Audiosysteem Over uw audiosysteem Het audiosysteem bevat een FM/AM-radio en Digital Audio Broadcasting (DAB). Dit systeem 1Over uw audiosysteem kan tevens afspelen vanaf USB-flashdrives en iPod-, iPhone-, Bluetooth®-apparaten en Werking met contact uit smartphones. Nadat u de voedingsmodus in de stand VOERTUIG UIT zet, kunt u het audiosysteem tot 30 minuten per rijcyclus U kunt het audiosysteem bedienen met de knoppen en regelaars op het paneel, de gebruiken.
Pagina 295
uuAudiosysteemuDiefstalpreventie audiosysteem Diefstalpreventie audiosysteem Het audiosysteem wordt uitgeschakeld wanneer dit wordt losgekoppeld van de voedingsbron, bijvoorbeeld wanneer de 12V-accu wordt losgekoppeld of leeg is. Onder bepaalde omstandigheden wordt door het systeem mogelijk een invoerscherm voor de beveiligingscode weergegeven. Als dit gebeurt, dient u het audiosysteem opnieuw te activeren. ■...
Pagina 296
1. Zorg dat de telefoon in de modus zoeken of vindbaar staat. 2. Selecteer Honda HFT op uw telefoon. Als u een telefoon via Display Audio wilt koppelen, selecteert u Apparaten zoeken en selecteert u vervolgens uw telefoon wanneer deze in de lijst verschijnt.
Pagina 297
uuDisplay AudiouBasisbediening Basisbediening ■ 1Werking audiosysteem Werking audiosysteem Dit scherm wordt weergegeven voor modellen met stuur Voor gebruik van de audiosysteemfunctie moet de voedingsmodus zijn ingesteld op links. Voor modellen met stuur rechts bevinden deze ACCESSOIRE of AAN. elementen zich aan de symmetrisch tegenovergestelde zijde van het model met stuur links.
Pagina 298
uuDisplay AudiouBasisbediening Alle apps: Toont alle apps. Statuspictogrammen: Toont de controlelampjes van de informatie voor het voertuig, verbonden telefoons, enz. in het kopgebied. Snelkoppelingspictogrammen app: Toont de snelkoppelingspictogrammen van de app. Pijl: Toont de volgende pagina’s op het audio-/informatiescherm. Displaymodus-pictogram: Wijzigt de helderheid van het audio-/informatiescherm. Druk eenmaal op en selecteer om af te stellen.
Pagina 299
uuDisplay AudiouBasisbediening ■ 1USB-poorten USB-poorten • Laat een iPod of USB-flashdrive niet in het voertuig achter. ■ Op het voorpaneel ( Op het voorpaneel Deze kan beschadigd raken door direct zonlicht en hoge Met de USB-poort (2,5 A) op het voorpaneel kunt temperaturen.
Pagina 300
uuDisplay AudiouBasisbediening ■ 1Afstandsbediening van het audiosysteem Afstandsbediening van het audiosysteem Sommige modi worden alleen weergegeven als er een Hiermee kunt u het audiosysteem tijdens het rijden bepaald apparaat of medium wordt gebruikt. bedienen. De informatie wordt weergegeven op de interface voor bestuurdersinformatie.
Pagina 301
uuDisplay AudiouBasisbediening Selectiewieltje links Draai het wieltje omhoog of omlaag: Draai het wieltje omhoog of omlaag om door de audiomodi te bladeren en druk op het linker selectiewieltje: Terug/Telefoon/FM/DAB/AM/iPod/USB/Bluetooth/Apps (Apple CarPlay/Android Auto)/ Weergave aanpassen Afhankelijk van het verbonden apparaat kunnen de weergegeven modi worden gewijzigd.
Pagina 302
uuDisplay AudiouGebruikershandleiding in het voertuig Gebruikershandleiding in het voertuig U kunt de inhoud van de gebruikershandleiding bekijken op de Display Audio. 1Gebruikershandleiding in het voertuig Deze functie bestrijkt niet alle talen die beschikbaar zijn voor de Display Audio. Als u de taal van de Display Audio wijzigt, wordt ook de taal van de gebruikershandleiding gewijzigd.
Pagina 303
uuDisplay AudiouWerking spraakbediening* Werking spraakbediening Uw voertuig beschikt over een spraakbedieningssysteem dat handsfree bediend kan worden. 1Werking spraakbediening* Het spraakbedieningssysteem maakt gebruik van de knop (spreken) op het stuurwiel en Zodra u op de knop drukt, vraagt een behulpzame stem een microfoon bij de kaartleeslampjes op het plafond.
Pagina 304
uuDisplay AudiouWerking spraakbediening* ■ ■ U kunt de modus op het scherm Algemene Telefoonopdrachten Scherm Spraakactivering • instellingen wijzigen. Call <naam> • 2 Spraakbediening BLZ. 369 Call <nummer> Het systeem herkent alleen namen van Het systeem herkent alleen de opdrachten op de contactpersonen die zijn opgeslagen in het volgende pagina's, bij bepaalde schermen.
Pagina 305
uuDisplay AudiouWerking spraakbediening* ■ iPod-opdrachten ■ Navigatie-opdrachten • List album <naam> Het scherm schakelt over naar het • List artist <naam> navigatiescherm. • List genre <naam> 2 Raadpleeg de handleiding van het • List playlist <naam> navigatiesysteem • Play <artiest> <album> •...
Pagina 306
uuDisplay AudiouAudio-/informatiescherm Audio-/informatiescherm Geeft de audiostatus en klok weer. Vanaf dit scherm kunt u naar verschillende instelopties gaan. 1Audio-/informatiescherm Bediening via het touchscreen • Gebruik eenvoudige gebaren - waaronder aanraken, vegen en scrollen - om bepaalde audiofuncties te bedienen. • Tijdens het rijden kunnen bepaalde items grijs worden weergegeven om het risico van afleiding te verminderen.
Pagina 307
uuDisplay AudiouAudio-/informatiescherm ■ 1Snelkoppelingen apps Snelkoppelingen apps Aan het beginscherm kunnen maximaal 6 pagina's worden toegevoegd. Druk op de knop om vanuit elke pagina rechtstreeks terug te gaan naar de eerste pagina van het beginscherm. Snelkoppelingspictogrammen apps Pijl Pagina-indicator Schakelaars voor moduswijziging ■...
Pagina 308
uuDisplay AudiouAudio-/informatiescherm ■ App-pictogrammen toevoegen aan het beginscherm 1App-pictogrammen toevoegen aan het beginscherm App-pictogrammen kunnen worden toegevoegd aan het beginscherm. Vooraf geïnstalleerde toepassingen starten mogelijk niet 1. Druk op de knop normaal. Als dit het geval is, moet u het systeem opnieuw 2.
Pagina 309
uuDisplay AudiouAudio-/informatiescherm ■ Pictogrammen verplaatsen op het beginscherm 1Pictogrammen verplaatsen op het beginscherm U kunt de locatie op het beginscherm wijzigen. Selecteer Tips om tips weer te geven. Selecteer dit nogmaals 1. Druk op de knop om ze te verbergen. 2.
Pagina 310
uuDisplay AudiouAudio-/informatiescherm ■ Pictogrammen op het beginscherm verwijderen 1Pictogrammen op het beginscherm verwijderen Pictogrammen op het beginscherm kunt u verwijderen. Apps worden niet verwijderd door het pictogram op het 1. Druk op de knop beginscherm te verwijderen. 2. Selecteer een pictogram en houd dit vast. Selecteer Tips om tips weer te geven.
Pagina 311
uuDisplay AudiouAudio-/informatiescherm ■ Op het beginscherm snelkoppelingspictogrammen toevoegen 1Op het beginscherm snelkoppelingspictogrammen toevoegen U kunt aan de onderzijde van het beginscherm maximaal zes pictogrammen opslaan. Selecteer Tips om tips weer te geven. Selecteer dit nogmaals 1. Druk op de knop om ze te verbergen.
Pagina 312
uuDisplay AudiouAudio-/informatiescherm ■ Statusgedeelte Toont de indicatoren van de informatie voor het voertuig, verbonden telefoons, enz. in het kopgebied. U kunt de gedetailleerde informatie controleren door deze pictogrammen te selecteren. 1. Selecteer het pictogram systeemstatus. Het statusgedeelte verschijnt. 2. Selecteer een item om de details te zien. 3.
Pagina 313
uuDisplay AudiouAudio-/informatiescherm ■ Beperkingen voor handmatige bediening Bepaalde handmatige functies zijn uitgeschakeld of niet beschikbaar terwijl het voertuig rijdt. Een grijs weergegeven optie kan pas worden geselecteerd wanneer het voertuig stilstaat.
Pagina 314
uuDisplay AudiouInstellingen klok Instellingen klok ■ 1Klok instellen Klok instellen De klok wordt automatisch bijgewerkt via het audiosysteem. U kunt in het audio-/informatiescherm de tijd handmatig aanpassen en de achtergrond van de klok instellen. U kunt de klok ook aanpassen door de klok aan te raken die 1.
Pagina 315
uuDisplay AudiouInstellingen klok ■ 1Instelling klokachtergrond Instelling klokachtergrond • Wanneer u achtergrondbestanden importeert, moet de afbeelding zich in de rootdirectory van de USB-stick bevinden. Afbeeldingen in een map kunnen niet worden geïmporteerd. • De bestandsnaam mag niet meer dan 64 tekens bevatten. •...
Pagina 316
uuDisplay AudiouInstellingen klok ■ Klokachtergrond selecteren 1. Druk op de knop 2. Selecteer Klok. Indien Klok niet wordt weergegeven op het beginscherm, selecteert u Alle apps. 3. Selecteer Instelling. 4. Selecteer Klokweergave. 5. Selecteer een afbeelding die u wilt instellen. Het voorbeeld verschijnt op het scherm.
Pagina 317
uuDisplay AudiouGeluid instellen Geluid instellen 1. Druk op de knop 1Geluid instellen 2. Selecteer een audiobron. De Bose Dynamic Speed Compensation past het 3. Selecteer Geluid. volumeniveau aan de voertuigsnelheid aan. Wanneer u sneller gaat, neemt het audiovolume toe. Wanneer u vertraagt, neemt het audiovolume af.
Pagina 318
uuDisplay AudiouDisplay instellen Display instellen U kunt de helderheid van het scherm instellen. 1Display instellen U kunt de helderheid van het display ook aanpassen door de ■ helderheidsbalk te verschuiven of aan te tikken. Handmatig omschakelen van de displaymodus U kunt de helderheid van het scherm ook op de volgende Selecteer Weergavemodus.
Pagina 319
uuDisplay AudiouSysteemupdates Systeemupdates De firmware van het audiosysteem kan worden bijgewerkt via een Wi-Fi-verbinding of een USB-apparaat. De firmware van het audiosysteem kan worden bijgewerkt met de telematica-regeleenheid (TCU) via de service op basis van abonnement. ■ 1Updaten Updaten U kunt het systeem bijwerken via Wi-Fi, maar u kunt niet de Wanneer een update van het audiosysteem beschikbaar is, wordt een melding weergegeven captive portal gebruiken waarvoor u moet inloggen of de in het statusgebied.
Pagina 320
uuDisplay AudiouSysteemupdates ■ Instellingen systeemupdates De volgende instellingen kunnen worden ingesteld. • Automatische download • Versiestatus • Verbindingsinstellingen • Automatische update • Updatehistorie ■ Automatische downloadinstellingen Volg de volgende procedure om over te schakelen naar de automatische downloadinstelling. 1. Druk op de knop 2.
Pagina 321
uuDisplay AudiouSysteemupdates ■ Verbindingsinstellingen Gebruik de volgende procedure om verbinding te maken met internet via een Wi-Fi-netwerk. 1. Druk op de knop 2. Selecteer Systeemupdates. Indien Systeemupdates niet wordt weergegeven in het beginscherm, selecteert u Alle apps. 3. Selecteer Instelling. 4.
Pagina 322
uuDisplay AudiouSysteemupdates ■ De updategeschiedenis bekijken Volg de volgende procedure om de updategeschiedenis te controleren. 1. Druk op de knop 2. Selecteer Systeemupdates. Indien Systeemupdates niet wordt weergegeven in het beginscherm, selecteert u Alle apps. 3. Selecteer Instelling. 4. Selecteer Updatehistorie. ■...
Pagina 323
2 USB-poorten BLZ. 297 6. Verwijder het USB-apparaat uit de USB-poort. 7. Sluit het USB-apparaat aan op uw computer en download de updatebestanden. Volg de koppeling om de vereiste bestanden voor de software-update te downloaden. Raadpleeg https://usb.honda.com voor instructies. WORDT VERVOLGD...
Pagina 324
uuDisplay AudiouSysteemupdates ■ Audiosysteem updaten 1. Druk op de knop 2. Selecteer Systeemupdates. 3. Selecteer Andere methoden. 4. Selecteer Via USB. Een melding verschijnt op het scherm. 5. Sluit het USB-apparaat met de updatebestanden aan op de USB-poort. Een melding verschijnt op het scherm. 2 USB-poorten BLZ.
Pagina 326
uuDisplay AudiouFM/AM-radio afspelen ■ 1Voorkeuzegeheugen Voorkeuzegeheugen Het controlelampje ST verschijnt op het display om stereo Hiermee kunt u de radiofrequentie voor het voorkeuzegeheugen afstemmen. FM-uitzendingen aan te geven. Om een zender op te slaan: 1. Stem de gekozen zender af. Audiomodus wijzigen Draai aan het linker selectiewieltje of selecteer Audiobron 2.
Pagina 327
uuDisplay AudiouFM/AM-radio afspelen ■ Geluid Hiermee past u de geluidsinstellingen aan. 2 Geluid instellen BLZ. 315 ■ 1Scherm voor handmatig afstemmen van radiofrequentie Scherm voor handmatig afstemmen van radiofrequentie U kunt het bereik van de FM-frequentie afstemmen tussen Hiermee selecteert u het toetsenbord op het scherm om de radiofrequentie direct in te voeren. 87,5 en 108,0 MHz.
Pagina 328
uuDisplay AudiouFM/AM-radio afspelen ■ 1Radio Data System (RDS) Radio Data System (RDS) Wanneer u een voor RDS geschikte FM-zender selecteert, Biedt data-informatie in tekstvorm over het door u geselecteerde, RDS uitzendende FM- gaat de RDS automatisch aan en de frequentiedisplay station.
Pagina 329
uuDisplay AudiouFM/AM-radio afspelen ■ Instellingen Hiermee wijzigt u de RDS-instellingen. 1. Instelling. 2. Selecteer een optie. • Verkeersinfo: Schakelt de verkeersinformatie in en uit. (AAN/UIT • AF: Wordt in- en uitgeschakeld om automatisch de frequentie van hetzelfde programma te veranderen als u in een andere regio komt. (AAN /UIT) •...
Pagina 331
uuDisplay AudiouDAB (Digital Audio Broadcasting) afspelen ■ 1Voorkeuzegeheugen Voorkeuzegeheugen Audiomodus wijzigen Hiermee stemt u de frequentie van de voorkeuze af. Draai aan het linker selectiewieltje of selecteer Audiobron Een service opslaan: op het scherm. 1. Stem de gekozen service af. Afstandsbediening van het audiosysteem 2.
Pagina 332
uuDisplay AudiouDAB (Digital Audio Broadcasting) afspelen ■ Scannen Hiermee wordt elk(e) van de ensembles of services die kunnen worden ontvangen, gedurende 10 seconden getest. Om te beginnen met scannen, selecteert u Scannen. Om het scannen te stoppen, selecteert u Stop of drukt u op de knop ■...
Pagina 333
uuDisplay AudiouiPod afspelen iPod afspelen Sluit de iPod met een USB-stekker aan op de USB-poort en selecteer de USB-modus. 1iPod afspelen 2 USB-poorten BLZ. 297 De beschikbare bedieningsfuncties kunnen variëren per model of versie. Sommige functies zijn mogelijk niet beschikbaar op het audiosysteem van het voertuig. In geval van een storing kan een foutmelding op het audio-/ informatiescherm verschijnen.
Pagina 334
uuDisplay AudiouiPod afspelen ■ Een nummer selecteren in de muziekzoeklijst U kunt selecteren om het scherm met de muziekzoeklijst weer te geven. 1. Selecteer Browsen. 2. Selecteer een zoekcategorie. 3. Blijf selecties maken tot u het nummer van uw keuze hebt gevonden. ■...
Pagina 335
uuDisplay AudiouiPod afspelen ■ Een ander nummer kiezen U kunt selecteren om een ander nummer te kiezen. Houd deze knop ingedrukt om een nummer snel te doorlopen. ■ Geluid U kunt de geluidsinstellingen aanpassen. 2 Geluid instellen BLZ. 315...
Pagina 336
uuDisplay AudiouAfspelen van een USB-flashdrive Afspelen van een USB-flashdrive Uw audiosysteem leest de audio- en videobestanden op een USB-flashdrive en speelt deze af. 1Afspelen van een USB-flashdrive Sluit uw USB-flashdrive aan op de USB-poort en selecteer vervolgens de USB-modus. U kunt de volgende indelingen gebruiken om geluid of 2 USB-poorten BLZ.
Pagina 337
uuDisplay AudiouAfspelen van een USB-flashdrive ■ 1Afspelen van een USB-flashdrive Een bestand uit de muziekzoeklijst selecteren Gebruik de aanbevolen USB-flashdrives. U kunt selecteren om het scherm met de muziekzoeklijst weer te geven. Algemene informatie over het 1. Selecteer Browsen. audiosysteem BLZ.
Pagina 338
uuDisplay AudiouAfspelen van een USB-flashdrive ■ Afspeelmodus selecteren U kunt Herhalen en Willekeurig selecteren tijdens het afspelen van een bestand. ■ Willek./herhalen Selecteer herhaaldelijk het pictogram voor willekeurig afspelen of herhalen tot u een gewenste afspeelmodus hebt gevonden. Willekeurig (willekeurig uit): De functie Willekeurig is uitgeschakeld. (alle bestanden willekeurig): Speelt alle bestanden af in willekeurige volgorde.
Pagina 339
uuDisplay AudiouAfspelen van een USB-flashdrive ■ Geluid U kunt de geluidsinstellingen aanpassen. 2 Geluid instellen BLZ. 315 ■ Instellingen Hiermee verandert u de USB-instellingen tijdens het afspelen van een videobestand. 1. Instelling. 2. Selecteer een optie. • Beeldinstellingen: Wijzigt de helderheid van het audio-/informatiescherm. Om de instellingen te resetten, selecteert u Standaard.
Pagina 340
uuDisplay AudiouAfspelen van Bluetooth®-audio Afspelen van Bluetooth®-audio Met het audiosysteem kunt u naar muziek op uw Bluetooth-compatibele telefoon luisteren. 1Afspelen van Bluetooth®-audio Deze functie is beschikbaar wanneer de telefoon gekoppeld en verbonden is met het HFT- Niet alle Bluetooth-telefoons met streaming audio- systeem van het voertuig.
Pagina 341
uuDisplay AudiouAfspelen van Bluetooth®-audio ■ 1Bluetooth®-audiobestanden afspelen Bluetooth®-audiobestanden afspelen Om de audiobestanden af te spelen moet u wellicht uw 1. Zorg dat de telefoon gekoppeld is aan en verbonden is met het systeem. telefoon bedienen. In dat geval dient u de 2 Telefoon instellingen BLZ.
Pagina 342
uuDisplay AudiouAfspelen van Bluetooth®-audio ■ 1Naar muziek zoeken Naar muziek zoeken Afhankelijk van het Bluetooth®-apparaat dat u aansluit, 1. Selecteer Browsen. worden sommige of alle lijsten mogelijk niet weergegeven. 2. Selecteer een zoekcategorie. 3. Selecteer een item. De selectie wordt afgespeeld. ■...
Pagina 343
uuDisplay AudiouWi-Fi-verbinding Wi-Fi-verbinding Dit voertuig is uitgerust met Wi-Fi-connectiviteit. U kunt verbinding maken met een externe 1Wi-Fi-verbinding Wi-Fi-hotspot of communicatieapparaat. Daarnaast kan het voertuig door andere Wi-Fi en Wi-Fi Direct zijn gedeponeerde handelsmerken van communicatieapparaten worden gebruikt als een Wi-Fi Hotspot via de Telematics Unit (TCU). Wi-Fi Alliance®.
Pagina 344
uuDisplay AudiouWi-Fi-verbinding ■ 1Het audiosysteem instellen als een Wi-Fi-hotspot Het audiosysteem instellen als een Wi-Fi-hotspot Speciale tekens die in wachtwoorden kunnen worden U kunt het netwerk instellen als een Wi-Fi-hotspot van dit audiosysteem. gebruikt. Ga als volgt te werk om Wi-Fi in te stellen. 1.
Pagina 345
uuDisplay AudiouApple CarPlay Apple CarPlay Als u op het systeem via de USB-poort of draadloos een iPhone aansluit die compatibel is met 1Apple CarPlay Apple CarPlay, kunt u in plaats van het iPhone-display het audio-/informatiescherm gebruiken De hier getoonde afbeeldingen (ontwerpen, specificaties, om te bellen, naar muziek te luisteren, kaarten (navigatie) te bekijken en berichten te lezen.
Pagina 346
Berichten Controleren op tekstberichten en deze beantwoorden of berichten laten voorlezen. • Honda Selecteer het Honda-pictogram om terug te keren naar het beginscherm. • Terug naar het dashboardscherm van Apple CarPlay. • Terug naar het scherm met het Apple CarPlay-menu.
Pagina 347
uuDisplay AudiouApple CarPlay ■ 1Apple CarPlay instellen Apple CarPlay instellen U kunt ook de onderstaande methode gebruiken om Apple Gebruik de volgende procedure om Apple CarPlay in te stellen nadat u uw iPhone op het CarPlay in te stellen: systeem via de USB-poort of draadloos hebt aangesloten. Het gebruik van Apple CarPlay Selecteer Algemene instellingen ...
Pagina 348
uuDisplay AudiouApple CarPlay ■ 1Draadloos verbinding maken met Apple CarPlay Draadloos verbinding maken met Apple CarPlay Draadloos Apple CarPlay en Hotspot kunnen niet ■ Draadloos verbinding maken met Apple CarPlay op het beginscherm tegelijkertijd worden gebruikt. Wanneer u Apple CarPlay en 1.
Pagina 349
uuDisplay AudiouApple CarPlay ■ Draadloos verbinding maken met Apple CarPlay via de Bluetooth®-apparaatlijst 1. Druk op de knop 2. Selecteer Algemene instellingen. 3. Selecteer Verbindingen. 4. Selecteer Bluetooth. 5. Selecteer + Nieuw apparaat verbinden. 6. Koppel de iPhone met het HFT-systeem (handsfree telefoonsysteem) van het voertuig. 2 Telefoon instellingen BLZ.
Pagina 350
uuDisplay AudiouApple CarPlay ■ Draadloos verbinding maken met Apple CarPlay bij het starten (wanneer er geen telefoon is gekoppeld met het systeem) 1. Zet de voedingsmodus op ACCESSOIRE of AAN. 2. Selecteer Start. Als er geen geregistreerd apparaat is, wordt het koppelscherm van Bluetooth® weergegeven.
Pagina 351
uuDisplay AudiouApple CarPlay ■ 1Apple CarPlay bedienen met Siri Apple CarPlay bedienen met Siri Hieronder ziet u enkele voorbeelden van vragen en Druk op de knop (spreken) en houd deze ingedrukt om Siri in te schakelen. opdrachten voor Siri: • Welke films draaien vandaag? •...
Pagina 352
uuDisplay AudiouAndroid Auto Android Auto Wanneer u een Android-telefoon aansluit op het audiosysteem via de USB-poort wordt 1Android Auto Android Auto automatisch gestart. Wanneer de telefoon is verbonden via Android Auto, hebt De hier getoonde afbeeldingen (ontwerpen, specificaties, u met het audio-/informatiescherm toegang tot de functies Telefoon, Google Maps (navigatie) enz.) kunnen afwijken van wat er op uw scherm wordt en Google Now.
Pagina 353
Parkeer het voertuig op een veilige plek om een vermindering of beëindiging van de functionaliteit en zoekopdracht uit te voeren of andere gegevens in te voeren. diensten van Android Auto. Honda biedt geen enkele • Telefoon garantie ten aanzien van de toekomstige prestaties en functionaliteit van Android Auto.
Pagina 354
uuDisplay AudiouAndroid Auto ■ 1Android Auto inschakelen Automatisch koppelen Initialiseer Android Auto alleen wanneer u veilig bent Wanneer u een Android-telefoon aansluit op de eenheid via de USB-poort, wordt Android geparkeerd. Wanneer Android Auto uw telefoon de eerste Auto automatisch gestart. keer detecteert, moet u uw telefoon instellen voor automatisch koppelen.
Pagina 355
• Beantwoord sms. • Bel mijn vrouw. • Navigeer naar Honda. • Speel mijn muziek af. • Stuur een sms naar mijn vrouw. • Bel de bloemist. Raadpleeg de homepage van Android Auto voor meer informatie.
Pagina 356
uuDisplay AudiouPHEV-menu PHEV-menu De verschillende instellingen voor de PHEV-modus in het scherm PHEV-menu. Selecteer PHEV-menu in het beginscherm. De volgende items kunnen worden ingesteld. • Plannen voor niet laden • Instellingen laadlimiet • Instellingen laadstroom • Schema klimaat voor rit •...
Pagina 357
uuDisplay AudiouPHEV-menu ■ Instellingen plannen voor niet laden Er kan een schema voor niet laden worden ingesteld. Selecteer de gewenste instellingen. 2 Timer gebruiken BLZ. 662 WORDT VERVOLGD...
Pagina 358
uuDisplay AudiouPHEV-menu ■ Instellingen laadlimiet De laadlimiet kan worden ingesteld. Selecteer de gewenste instellingen. 2 Maximaal laadniveau instellen BLZ. 664 ■ Instellingen laadstroom De laadstroom kan worden ingesteld. Selecteer de gewenste instellingen. 2 Instellingen laadstroom BLZ. 665...
Pagina 359
uuDisplay AudiouPHEV-menu ■ 1Instellingen schema klimaat voor rit Instellingen schema klimaat voor rit Het voorconditioneringsklimaat kan maximaal 30 minuten Het schema klimaat voor rit zorgt ervoor dat het klimaatregelsysteem vóór de geselecteerde ingeschakeld blijven. Er kan geen nieuw schema worden vertrektijd werkt om de temperatuur in de auto dichter bij de ingestelde temperatuur te ingesteld als er een ander geldig schema is ingesteld binnen brengen.
Pagina 360
uuDisplay AudiouPHEV-menu ■ Instellingen klimaat voor rit De instellingen voor voorconditioneringsklimaat kunnen worden ingesteld. Selecteer de gewenste instellingen. De volgende items kunnen worden ingesteld. • Doeltemperatuur: Selecteert temperatuurafstellingen. (Lo ~ 15,5 ~ 22,0 ~ 28,5 ~ Hi) • Bedrijfstijd: Selecteert bedrijfstijd. (10 minuten/20 minuten/30 minuten •...
Pagina 361
uuDisplay AudiouPower Flow Power Flow Het scherm met de krachtoverbrenging toont de krachtoverbrenging van het voertuig en het 1Power Flow bereik met het resterende vermogen en de resterende brandstof. De krachtoverbrengingsmonitor wordt ook weergegeven op de interface voor bestuurdersinformatie. Power Flow-monitor BLZ.
Pagina 362
uuDisplay AudiouPower Flow Toont de krachtoverbrenging en geeft aan waar de voeding naar het voertuig en/of voor het 1Power Flow opladen van de accu vandaan komt. Terwijl de motor de aandrijving rechtstreeks naar de wielen Bij de overdracht van vermogen brandt het controlelampje blauw en bij het opladen van stuurt, verschijnt het pictogram in de de accu brandt het controlelampje groen.
Pagina 363
uuDisplay AudiouPower Flow Display Kleur van Staat van het voertuig controlelampjes Vermogen wordt rechtstreeks door de motor geleverd en de Blauw en groen hoogspanningsaccu wordt opgeladen door de door de motor aangedreven generator. De hoogspanningsaccu wordt Groen opgeladen door regeneratief remmen.
Pagina 364
uuDisplay AudiouInstelbare functies Instelbare functies Gebruik het audio-/informatiescherm om bepaalde functies aan te passen. 1Instelbare functies Wanneer u instellingen aanpast, zorg er dan voor dat het ■ Algemene instellingen aanpassen voertuig volledig stilstaat en schakel naar Selecteer Algemene instellingen terwijl de voedingsmodus is ingeschakeld en selecteer vervolgens het item dat u wilt instellen.
Pagina 365
uuDisplay AudiouInstelbare functies ■ Systeem Selecteerbare Instelbare functies Beschrijving instellingen Automatische Selecteer AAN om de GPS automatisch de klok aan te laten /Uit datum en tijd passen. Selecteer UIT om deze functie te annuleren. Datum Datum Hiermee stelt u de datum in. en tijd Dag/Maand/Jaar instellen...
Pagina 366
uuDisplay AudiouInstelbare functies Instelbare functies Beschrijving Selecteerbare instellingen Hiermee stelt u de taal van de interface voor English Taal bestuurdersinformatie en het audio-/informatiescherm Zie andere selecteerbare talen afzonderlijk in. op het scherm. Gevoeligheid Hiermee stelt u de gevoeligheid van het aanraakscherm in. Hoog/Normaal aanraakpaneel Systeemgeluiden...
Pagina 367
uuDisplay AudiouInstelbare functies Selecteerbare Instelbare functies Beschrijving instellingen Status Juridische informatie Modelnummer Over Toont de Android-items die kunnen worden ingesteld. — Android-versie Kernel-versie Build-nummer Stelt alle instellingen terug naar de fabrieksinstelling. Reset Doorgaan/Annuleren Alle instellingen resetten naar de fabrieksinstell. standaardinstellingen BLZ.
Pagina 368
uuDisplay AudiouInstelbare functies ■ Verbindingen Instelbare functies Beschrijving Selecteerbare instellingen Modus wijzigen Wijzigt de Wi-Fi-modus. Netwerk/Smartphone /UIT (Beschikbare netwerken/verbonden Hiermee geeft u de beschikbare netwerken of verbonden — apparaten) apparaten weer. Netwerk Hiermee voegt u een nieuw netwerk toe om verbinding te —...
Pagina 369
uuDisplay AudiouInstelbare functies ■ Display Instelbare functies Beschrijving Selecteerbare instellingen Helderheid Wijzigt de helderheid van het audio-/informatiescherm. — Contrast Wijzigt het contrast van het audio-/informatiescherm. — Zwartniveau Wijzigt het zwartniveau van het audio-/informatiescherm. — Hiermee reset u alle aangepaste instellingen voor helderheid, Standaard —...
Pagina 370
uuDisplay AudiouInstelbare functies ■ Camera Instelbare functies Beschrijving Selecteerbare instellingen Bepaalt of het LaneWatch-scherm wordt weergegeven Weergeven met wanneer u de richtingaanwijzerhendel bedient om aan te /Uit richtingaanwijzer geven dat u naar links /rechts gaat. LaneWatch BLZ. 475 Wijzigt de periode gedurende welke het LaneWatch-scherm LaneWatch Weergavetijd na wordt weergegeven nadat de richtingaanwijzerhendel weer...
Pagina 371
uuDisplay AudiouInstelbare functies Instelbare functies Beschrijving Selecteerbare instellingen Toont de richtlijn die niet met het stuurwiel meebeweegt. Vaste richtlijn /Uit Camera met meervoudige weergave BLZ. 613 Geleidelijnen Toont de richtlijn die met het stuurwiel meebeweegt. Dynamische richtlijn /Uit Camera met meervoudige weergave BLZ.
Pagina 372
uuDisplay AudiouInstelbare functies ■ 1Aanpassen van de voertuiginstellingen Aanpassen van de voertuiginstellingen Indien Voertuiginstellingen niet wordt weergegeven op Met de voedingsmodus in de stand AAN selecteert u Voertuiginstellingen. Selecteer het beginscherm, selecteert u Alle apps. U kunt op het vervolgens een item dat u wilt instellen. beginscherm andere pictogrammen kiezen.
Pagina 373
uuDisplay AudiouInstelbare functies ■ Bandenspanning waarschuwing Instelbare functies Beschrijving Selecteerbare instellingen Bandenspanning Annuleert/kalibreert het waarschuwingssysteem voor bandenspanning. Kalibreren/Annuleren waarschuwing Waarschuwingssysteem voor bandenspanning BLZ. 469 ■ Setup bestuurdersassistentie Instelbare functies Beschrijving Selecteerbare instellingen Selecteert de afstand voor de hoorbare en visuele waarschuwingen van het Waarschuwingsafstand tot Ver/Normaal /Dichtbij...
Pagina 374
uuDisplay AudiouInstelbare functies Instelbare functies Beschrijving Selecteerbare instellingen Instelling Selecteert de bedrijfsmodus van het Road Departure Mitigation-systeem. Waarschuwingssysteem Vroeg/Normaal/Vertraagd Road Departure Mitigation-systeem BLZ. 510 verlaten rijbaan Schakelt de waarschuwingssignalen van het LKAS en Traffic Jam Assist in en uit. Akoestisch signaal als LKAS Lane Keeping Assist-systeem (LKAS) AAN/UIT BLZ.
Pagina 375
AudiouInstelbare functies Instelbare functies Beschrijving Selecteerbare instellingen Schakelt de parkeerrem automatisch in nadat de manoeuvre van de Honda Handrem inschakelen na Honda Parking Pilot is voltooid. /Uit Parking Pilot Honda Parking Pilot BLZ. 627 Schakelt de hoorbare melding wanneer de Honda Parking Pilot een...
Pagina 376
uuDisplay AudiouInstelbare functies Instelbare functies Beschrijving Selecteerbare instellingen Hiermee selecteert u het moment waarop dagteller B wordt Na het vol tanken/Wanneer gereset. Moment van resetten dagteller B opgeladen/Als het contact is uitgezet/ Actieradius / brandstof / dagteller BLZ. 169 Handmatige reset Snelheid/Tijd/Dagteller BLZ.
Pagina 377
uuDisplay AudiouInstelbare functies ■ Instellingen rijpositie Instelbare functies Beschrijving Selecteerbare instellingen Geheugenpositielink Schakelt het rijpositiegeheugensysteem in en uit. /Uit Stoelpositie afstellen bij Beweegt de stoel naar achteren wanneer u in/uit het voertuig stapt. Hiermee /Uit instappen/uitstappen wijzigt u de instelling voor deze functie. *1: Standaardinstelling ■...
Pagina 378
uuDisplay AudiouInstelbare functies ■ Instelling verlichting Instelbare functies Beschrijving Selecteerbare instellingen Adaptief grootlicht In-/uitschakelen van adaptieve rijlichtfunctie. /Uit Hiermee selecteert u hoe lang de interieurverlichting aan blijft nadat de Tijdsduur dimmer interieurverl. 60sec./30sec. /15sec. portieren zijn gesloten. Interieurverlichting BLZ. 265 Hiermee selecteert u hoe lang de exterieurlichten aan blijven nadat u het Timer verlichting uit 60sec./30sec./15sec.
Pagina 379
uuDisplay AudiouInstelbare functies ■ Portier/ruit-ruitinstelling Instelbare functies Beschrijving Selecteerbare instellingen Stelt in of bij de eerste druk op de afstandsbediening of geïntegreerde Alleen best. portier /Alle Instelling ontgrendelen sleutel het bestuurdersportier wordt ontgrendeld of dat alle portieren portieren worden ontgrendeld. Voorinstelling van Hiermee schakelt u de functie Voorinstelling van vergrendeling in of uit.
Pagina 380
uuDisplay AudiouInstelbare functies ■ Voorspellende Eco Assist Instelbare functies Beschrijving Selecteerbare instellingen Voorspellende Eco Assist Hiermee schakelt u Voorspellende Eco Assist in en uit. /Uit *1: Standaardinstelling ■ Herinnering voor controle van het motoroliepeil Instelbare functies Beschrijving Selecteerbare instellingen Herinnering voor controle van Reset de herinnering voor de controle van het motoroliepeil.
Pagina 381
uuDisplay AudiouAlle instellingen resetten naar de standaardinstellingen Alle instellingen resetten naar de standaardinstellingen 1Alle instellingen resetten naar de standaardinstellingen Zet als u het voertuig aan iemand anders overdraagt alle Alle menu-instellingen en aangepaste instellingen terugzetten naar de standaard- instellingen terug naar de fabriekstoestand en wis alle fabrieksinstelling.
Pagina 382
Om gebruik te maken van HFT hebt u een Bluetooth- HFT-knoppen compatibele mobiele telefoon nodig. Vraag bij een dealer of de plaatselijke Honda-vestiging naar een lijst van compatibele telefoons, koppelprocedures en speciale functiemogelijkheden. Om het systeem te gebruiken, moet Bluetooth op AAN staan.
Pagina 383
Het woordmerk en de logo's van Bluetooth® zijn selectiewieltje. gedeponeerde handelsmerken van Bluetooth SIG, Inc. en elk gebruik van deze merken door Honda Motor Co., Ltd. Tijdens het ontvangen van een oproep wordt het scherm voor inkomende oproepen geschiedt onder licentie. Andere handelsmerken en weergegeven op de interface voor bestuurdersinformatie.
Pagina 384
uuDisplay AudiouHandsfree telefoonsysteem ■ 1Display HFT-status Display HFT-status Het hangt af van het type telefoon welke informatie wordt Het audio-/informatiescherm bericht u wanneer er een inkomend gesprek is. weergegeven op het audio-/informatiescherm. HFT-modus De naam van de beller (indien opgeslagen) /nummer van de beller (indien niet opgeslagen) Bluetooth®-indicator Verschijnt wanneer uw telefoon op HFT is aangesloten.
Pagina 385
uuDisplay AudiouHandsfree telefoonsysteem ■ Beperkingen voor handmatige bediening Bepaalde handmatige functies zijn uitgeschakeld of niet beschikbaar terwijl het voertuig rijdt. Een grijs weergegeven optie kan pas worden geselecteerd wanneer het voertuig stilstaat. Alleen eerder in het telefoonboek opgeslagen namen of nummers kunnen met spraakopdrachten worden gekozen wanneer het voertuig rijdt.
Pagina 386
uuDisplay AudiouHandsfree telefoonsysteem ■ 1HFT-menu’s HFT-menu’s Sommige functies zijn beperkt tijdens het rijden. De voedingsmodus moet op ACCESSOIRE of AAN staan om het systeem te gebruiken. Selecteer Telefoon om het telefoonscherm weer te geven. Recente oproepen Favoriete contacten Instelling Contctn Toetsen...
Pagina 387
uuDisplay AudiouHandsfree telefoonsysteem Recente oproepen: De laatste uitgaande, inkomende en gemiste oproepen worden weergegeven. 2 Bellen via de recente oproepen BLZ. 394 Favoriete contacten: Belt het geselecteerde nummer onder Favoriete contacten. 2 Bellen via Favoriete contacten BLZ. 394 Instellingen: Hiermee wijzigt u de telefooninstellingen. 2 Telefooninstellingenscherm BLZ.
Pagina 388
uuDisplay AudiouHandsfree telefoonsysteem ■ Telefooninstellingenscherm Om het telefooninstellingenscherm weer te geven, selecteert u Instellingen op het telefoonscherm. Apparaten wijzigen: Hiermee koppelt u een nieuwe telefoon aan het systeem en kunt u een apparaat koppelen of loskoppelen of een gekoppeld apparaat verwijderen. 2 Telefoon instellingen BLZ.
Pagina 389
uuDisplay AudiouHandsfree telefoonsysteem ■ Telefoon instellingen ■ Bluetooth®-instellingen U kunt de Bluetooth®-functie in- en uitschakelen. 1. Druk op de knop 2. Selecteer Algemene instellingen. 3. Selecteer Verbindingen. 4. Selecteer Bluetooth. 5. Selecteer Opties. 6. Selecteer Bluetooth en vervolgens AAN. WORDT VERVOLGD...
Pagina 390
Tips telefoon koppelen: vindbaar staat. • U kunt de telefoon niet koppelen terwijl het voertuig in 4. Selecteer Honda HFT op uw telefoon. beweging is. Als u een telefoon via dit audiosysteem wilt • Er kunnen maximaal zes telefoons worden gekoppeld.
Pagina 391
uuDisplay AudiouHandsfree telefoonsysteem ■ Een andere telefoon koppelen dan de 1Een andere telefoon koppelen dan de momenteel gekoppelde momenteel gekoppelde telefoon telefoon 1. Selecteer Telefoon. Als er geen andere telefoons worden gevonden of 2. Selecteer Instelling. gekoppeld als u probeert naar een andere telefoon over te 3.
Pagina 392
uuDisplay AudiouHandsfree telefoonsysteem ■ 1Automatisch importeren van telefoonboek van mobiele telefoon Automatisch importeren van telefoonboek van mobiele telefoon en recente oproepen en recente oproepen Bij sommige telefoons moet u deze functie inschakelen om Wanneer uw telefoon wordt gekoppeld, worden de inhoud van het telefoonboek en de het telefoonboek van uw mobiele telefoon te kunnen recente oproepen automatisch naar het systeem geïmporteerd.
Pagina 393
uuDisplay AudiouHandsfree telefoonsysteem ■ Automatisch doorverbinden Als u in het voertuig stapt terwijl u aan de telefoon bent, kan het gesprek automatisch naar HFT worden doorverbonden. 1. Selecteer Telefoon. 2. Selecteer Instelling. 3. Selecteer Autom. doorverbinden. 4. Selecteer AAN of UIT. De standaardinstelling is AAN.
Pagina 394
uuDisplay AudiouHandsfree telefoonsysteem ■ Favoriete contacten ■ Favoriete contacten toevoegen Scherm voor recente oproepen 1. Selecteer Telefoon. 2. Selecteer Recente oproepen, Contctn of Toetsen. In het scherm voor recente oproepen of contacten 3. Selecteer het sterpictogram. Op het scherm Toetsen 3.
Pagina 395
uuDisplay AudiouHandsfree telefoonsysteem Scherm Toetsen Toev. aan Favoriete cont. ■ Een favoriet contact bewerken 1. Selecteer Telefoon. 2. Selecteer Favoriete contacten. 3. Selecteer Bewerken voor het favoriete contact dat u wilt bewerken. 4. Selecteer de gewenste instelling. 5. Selecteer Klaar. ■...
Pagina 396
uuDisplay AudiouHandsfree telefoonsysteem ■ 1Bellen Bellen Zodra een oproep is verbonden, kunt u de stem van de U kunt bellen door een telefoonnummer in te persoon die u belt via de audiospeakers horen. voeren of door gebruik te maken van geïmporteerde Recente oproepen, Wanneer er een actieve verbinding is met Apple CarPlay, kunt u niet bellen met het handsfree telefoonsysteem (HFT),...
Pagina 397
uuDisplay AudiouHandsfree telefoonsysteem ■ Bellen via het geïmporteerde telefoonboek 1. Selecteer Telefoon. 2. Selecteer Contctn. 3. Selecteer een naam. U kunt sorteren op Voornaam of Achternaam. Selecteer het pictogram rechtsboven in het scherm. 4. Selecteer een nummer. Het kiezen begint automatisch. ■...
Pagina 398
uuDisplay AudiouHandsfree telefoonsysteem ■ 1Een gesprek aannemen Een gesprek aannemen Oproep in wachtstand Wanneer er een inkomend gesprek is, klinkt er een Selecteer (opnemen) om het huidige gesprek in de wacht geluidsmelding (indien geactiveerd) en het scherm te zetten en het inkomende gesprek te beantwoorden. Inkomend gesprek...
Pagina 399
uuDisplay AudiouHandsfree telefoonsysteem ■ 1Opties tijdens het bellen Opties tijdens het bellen U kunt de pictogrammen op het audio-/informatiescherm selecteren. De volgende opties zijn beschikbaar tijdens het bellen. Toetsenblok: Nummers versturen tijdens een gesprek. Dit is handig als u bijvoorbeeld een menugestuurd telefoonsysteem belt.
Pagina 400
Audio-foutmeldingen iPod/USB-flashdrive Als een fout optreedt tijdens het afspelen van een iPod of USB-flashdrive, dan kunnen de volgende foutmeldingen worden getoond. Neem contact op met een dealer wanneer de foutmelding niet kan worden gewist. Foutmelding Oplossing Geen reactie van apparaat Verschijnt wanneer het systeem de iPod niet herkent.
Pagina 401
Algemene informatie over het audiosysteem Compatibele iPod, iPhone en USB-flashdrives ■ 1Compatibiliteit van iPod- en iPhone-modellen Compatibiliteit van iPod- en iPhone-modellen Dit systeem werkt wellicht niet met alle softwareversies van deze apparaten. Model Gemaakt voor iPod touch (5e t/m 6e generatie) die is uitgebracht tussen 2012 en 2015 De Lightning-stekker werkt met iPhone 5s, iPhone 5c, iPhone Gemaakt voor iPhone 5s/iPhone 5c/iPhone 6/iPhone 6 Plus/iPhone 6S/iPhone 6S Plus/iPhone SE/ 6, iPhone 6 Plus, iPhone 6S, iPhone 6S Plus, iPhone SE,...
Pagina 403
uuAlgemene informatie over het audiosysteemuCompatibele iPod, iPhone en USB-flashdrives ■ MKV-bestand Media USB-flashdrive BaselineProfile/Level 3, AdvancedProfile/Level 2, MainProfile/ Profile (MKV-versie) MailProfile/Level 3.1 SimpleProfile/Level 5 (MPEG4) Level Medium, SimpleProfile/Level (MPEG4-AVC) Medium (VC-1) Bestandsextensie (MKV-versie) .mkv Compatibele audio-codec AAC, MP3 Compatibele video-codec MPEG4-AVC (H.264) MPEG4 (ISO/IEC 14496 Part.2) VC-1...
Pagina 404
uuAlgemene informatie over het audiosysteemuOver Open Source-licenties Over Open Source-licenties Volg deze stappen om de informatie over de open source-licentie te zien. 1. Druk op de knop 2. Selecteer Algemene instellingen. 3. Selecteer Systeem. 4. Selecteer Info. 5. Selecteer Legal information (Wettelijke informatie). 6.
Pagina 405
uuAlgemene informatie over het audiosysteemuLicentie-informatie Licentie-informatie ■ Bluetooth Het woordmerk en de logo's van Bluetooth® zijn gedeponeerde handelsmerken van Bluetooth SIG, Inc. en elk gebruik van deze merken door Panasonic Automotive Systems Co., Ltd. geschiedt onder licentie. Andere handelsmerken en handelsnamen zijn die van hun respectievelijke eigenaars.
Pagina 406
uuAlgemene informatie over het audiosysteemuLicentie-informatie ■ Apple "Made for iPod" en "Made for iPhone" betekenen dat een elektronisch accessoire is ontworpen om te worden aangesloten op respectievelijk een iPod of iPhone en door de ontwikkelaar is gecertificeerd en aan de prestatiestandaarden van Apple voldoet. Apple is niet verantwoordelijk voor het gebruik van dit apparaat of voor de naleving van de veiligheids- en wettelijke normen.
Pagina 407
uuAlgemene informatie over het audiosysteemuLicentie-informatie ■ MPEG Mpeg4 Visual DIT PRODUCT IS IN LICENTIE GEGEVEN ONDER DE MPEG-4 VISUAL PATENT PORTFOLIO- LICENTIE VOOR PERSOONLIJK EN NIET-COMMERCIEEL GEBRUIK VAN EEN KLANT OM (i) VIDEO TE CODEREN IN OVEREENSTEMMING MET DE MPEG-4 VISUAL-STANDAARD (“MPEG- 4 VIDEO”) EN/OF (ii) MPEG-4 VIDEO TE DECODEREN DIE DOOR EEN CONSUMENT IS GECODEERD IN HET KADER VAN EEN PERSOONLIJKE EN NIET-COMMERCIËLE ACTIVITEIT EN/ OF VERKREGEN IS VAN EEN VIDEOLEVERANCIER AAN WIE EEN LICENTIE IS VERLEEND DOOR...
Pagina 408
uuAlgemene informatie over het audiosysteemuLicentie-informatie AVC/H.264 Dit PRODUCT IS IN LICENTIE GEGEVEN ONDER DE AVC PATENT PORTFOLIO-LICENTIE VOOR PERSOONLIJK EN NIET-COMMERCIEEL GEBRUIK VAN EEN KLANT OM (i) VIDEO TE CODEREN IN OVEREENSTEMMING MET DE AVC-STANDAARD ("AVC VIDEO") EN/OF (ii) AVC-VIDEO TE DECODEREN DIE DOOR EEN CONSUMENT IS GECODEERD IN HET KADER VAN EEN PERSOONLIJKE EN NIET-COMMERCIËLE ACTIVITEIT EN/OF VERKREGEN IS VAN EEN VIDEOLEVERANCIER AAN WIE EEN LICENTIE IS VERLEEND VOOR HET VERSTREKKEN VAN...
Pagina 409
uuAlgemene informatie over het audiosysteemuJuridische informatie met betrekking tot Apple CarPlay/Android Auto Juridische informatie met betrekking tot Apple CarPlay/Android Auto ■ LICENTIE-/AANSPRAKELIJKHEIDSINFORMATIE BIJ GEBRUIKERSHANDLEIDING HET GEBRUIK VAN APPLE CARPLAY IS ONDERWORPEN AAN UW INSTEMMING MET DE GEBRUIKSVOORWAARDEN VAN CARPLAY, DIE ZIJN OPGENOMEN ALS ONDERDEEL VAN DE ALGEMENE VOORWAARDEN VAN APPLE iOS.
Pagina 410
ZOVER TOEGESTAAN DOOR DE TOEPASSELIJKE WETGEVING, BIJ U LIGT, EN DAT DE TOEPASSINGEN EN INFORMATIE OVER DE TOEPASSINGEN "ALS ZODANIG" EN "ZOALS BESCHIKBAAR" WORDEN GELEVERD, MET ALLE FOUTEN EN ZONDER ENIGE VORM VAN GARANTIE. HONDA WIJST HIERBIJ ELKE VORM VAN GARANTIES EN/OF CONDITIES VAN DE HAND MET BETREKKING TOT DE TOEPASSINGEN EN INFORMATIE OVER DE TOEPASSINGEN, ZOWEL...
Pagina 411
Noodoproep (eCall) Automatische noodoproep Als uw voertuig bij een botsing betrokken is, 1Noodoproep (eCall) probeert het voertuig een verbinding tot stand te Uw voertuig is uitgerust met het op 112 gebaseerde eCall- brengen met een medewerker van een Public Safety servicesysteem.
Pagina 412
uuNoodoproep (eCall)uAutomatische noodoproep Als het eCall-systeem goed werkt, brandt het controlelampje groen. 1Noodoproep (eCall) • Groen: eCall-systeem is gereed. Ontvangers van gegevens die door het op 112 gebaseerde • Knippert groen: eCall-systeem is verbonden en voert een eCall met een PSAP-medewerker. eCall-systeem in het voertuig zijn verwerkt, zijn de relevante •...
Pagina 413
uuNoodoproep (eCall)uHandmatige noodoproep Handmatige noodoproep Als u een noodoproep moet doen, kunt u handmatig 1Handmatige noodoproep een verbinding tot stand brengen: Druk op de knop Druk NIET op de knop terwijl u rijdt. Als u contact met een SOS en houd deze meer dan 0,5 seconden ingedrukt. medewerker wilt, parkeert u het voertuig op een veilige plek voordat u belt.
Pagina 414
uuNoodoproep (eCall)uHandmatige noodoproep 1Noodoproep (eCall) Gegevensbescherming Het op 112 gebaseerde eCall-systeem in het voertuig is ontworpen met de zekerheid dat: • Gegevens in het systeemgeheugen niet buiten het systeem beschikbaar zijn voordat een eCall wordt geactiveerd. • De gegevens niet kunnen worden getraceerd en niet blootgesteld zijn aan constante tracering tijdens de normale werking.
Pagina 415
Informatie Honda eCall Service: Als u vragen hebt over eCall, neem dan contact op met het kantoor in het land waar u woonachtig bent. Raadpleeg het onderhoudsboekje of de website van de plaatselijke Honda- dealer voor een lijst met kantoren.
Pagina 416
Aanbeveling tanken Uw voertuig is uitgerust met een functie die automatisch berekent wanneer u moet tanken. 1Aanbeveling tanken Deze functie waarschuwt u wanneer tanken wordt aanbevolen en geeft u de mogelijkheid om U kunt de functie Aanbeveling tanken in- en uitschakelen. te zoeken naar tankstations in de buurt van uw voertuig.
Pagina 417
LaneWatch .......... 475 Radarsensor..........589 Voorzorgsmaatregelen tijdens het rijden..431 Beeld koplampen afstellen ....478 Sonarsensoren........590 Transmissie .......... 433 Honda SENSING 360 ......479 Remmen ..........591 Schakelen ..........434 Botsingsbeperkingssysteem (CMBS) ....484 Uw voertuig parkeren......601 Flipper voor vertraging ......440 Remregeling lage snelheid ....498 Camera met meervoudige weergave ...
Pagina 418
Vóór het rijden Voorbereidingen voor het rijden Controleer de volgende items voordat u gaat rijden. ■ 1Controles buitenkant Controles buitenkant ATTENTIE • Controleer of er obstakels op de ruiten, buitenspiegels, buitenverlichting of andere Wanneer de portieren dichtgevroren zijn, gebruikt u warm onderdelen van het voertuig zitten.
Pagina 419
uuVóór het rijdenuVoorbereidingen voor het rijden ■ 1Controles binnenkant Controles binnenkant De lichtbundel van de koplampen is door de fabrikant • Berg alle voorwerpen aan boord zorgvuldig op of sjor ze zorgvuldig vast. afgesteld en hoeft niet bijgesteld te worden. Vervoert u Te veel bagage vervoeren, of bagage verkeerd laden, kan de rijeigenschappen, echter regelmatig zware voorwerpen in de bagageruimte of de stabiliteit, het remvermogen en de levensduur van uw voertuigbanden nadelig...
Pagina 420
uuVóór het rijdenuVoorbereidingen voor het rijden • Controleer of voorwerpen die achter de voorstoelen op de vloer zijn gelegd niet onder de voorstoelen kunnen doorrollen. Ze kunnen de bestuurder hinderen bij de bediening van de pedalen en het afstellen van de stoelen.
Pagina 421
uuVóór het rijdenuMaximum laadgewicht Maximum laadgewicht Wanneer u bagage inlaadt, mag het totale gewicht van het voertuig, alle passagiers en bagage 1Maximum laadgewicht niet het toegestane maximumgewicht overschrijden. WAARSCHUWING 2 Specificaties BLZ. 776 Overladen of onjuist laden kan de wegligging en De belasting voor de voor- en achterassen mag evenmin de maximale toegestane asdruk de stabiliteit nadelig beïnvloeden en kan leiden overschrijden.
Pagina 422
Aanhanger/caravan trekken Voorbereiding voor trekken ■ 1Maximumtrekgewichten Maximumtrekgewichten WAARSCHUWING Uw voertuig kan een aanhanger/caravan trekken als u de maximumlaadgewichten zorgvuldig naleeft, de juiste uitrusting gebruikt en de richtlijnen voor het trekken opvolgt. Controleer vóór Overschrijding van het maximum laadgewicht of het rijden het maximumlaadgewicht.
Pagina 423
uuAanhanger/caravan trekkenuVoorbereiding voor trekken ■ 1Maximumtrekgewichten Trekuitrusting en accessoires Als u een aanhanger/caravan in de bergen trekt, dient u het De trekuitrusting verschilt afhankelijk van de afmetingen van uw aanhanger/caravan, hoeveel gezamenlijke voertuiggewicht met 10% van het lading u vervoert en waar u met uw aanhanger/caravan rijdt. maximumtrekgewicht te verminderen voor elke 1000 meter verhoging.
Pagina 424
+B aanhanger (lichtviolet/rood) Mistlamp achter (bruin) Klein (grijs) Wij adviseren u een dealer de Honda kabelbundel en omvormer te laten installeren. Deze zijn ontworpen voor uw voertuig. De verlichting en bedrading kunnen verschillen per type en merk. Als er een aansluitstekker...
Pagina 425
uuAanhanger/caravan trekkenuTrailer Stability Assist Trailer Stability Assist Het systeem helpt om het voertuig en de aanhanger/caravan te stabiliseren wanneer de 1Trailer Stability Assist aanhanger/caravan te zeer begint te slingeren. Het Trailer Stability Assist-systeem voorkomt het slingeren van het voertuig of de aanhanger/caravan niet. Door hoge ■...
Pagina 426
uuAanhanger/caravan trekkenuVeilig rijden met een aanhanger/caravan Veilig rijden met een aanhanger/caravan ■ 1Veilig rijden met een aanhanger/caravan Wat u moet weten voordat u een aanhanger/caravan gaat trekken De rijsnelheid bij het slepen van een aanhanger/caravan is beperkt tot 100 km/h. •...
Pagina 427
uuAanhanger/caravan trekkenuVeilig rijden met een aanhanger/caravan ■ Draaien en remmen • Draai langzamer en met een wijdere draaicirkel dan normaal. • Neem meer tijd en afstand voor het remmen. • Voer geen abrupte remmanoeuvres of veranderingen van richting uit. ■ In heuvelachtig terrein rijden •...
Pagina 428
Richtlijnen voor off-road Algemene informatie Uw voertuig is in eerste instantie ontworpen voor gebruik op verharde wegen, maar door de 1Richtlijnen voor off-road hogere grondspeling kunt u er zo nu en dan mee op onverharde wegen rijden. Het voertuig is WAARSCHUWING niet ontworpen voor trail-blazing (paden banen) of andere uitdagende off-road-activiteiten.
Pagina 429
uuRichtlijnen voor off-roaduProblemen vermijden Problemen vermijden • Controleer uw voertuig voordat u de verharde weg verlaat en verzeker u ervan dat al het geplande onderhoud is voltooid. Let in het bijzonder op de conditie van de banden en controleer de bandenspanning. •...
Pagina 430
Tijdens het rijden Voeding inschakelen 1. Controleer of de parkeerrem is ingeschakeld. 1Voeding inschakelen Het controlelampje van de parkeerrem en het Houd uw voet stevig op het rempedaal wanneer u het remsysteem (rood) gaat gedurende 30 seconden voedingssysteem inschakelt. branden wanneer u de schakelaar van de De motor start moeizamer in koud weer en in dunnere lucht elektronische parkeerrem omhoog trekt.
Pagina 431
uuTijdens het rijdenuVoeding inschakelen 3. Druk zonder het gaspedaal in te trappen op de 1Voeding inschakelen knop POWER terwijl u het rempedaal intrapt. Houd de afstandsbediening dicht bij de knop POWER als de batterij in de afstandsbediening zwak is. Bij een zwakke batterij van de sleutelloze afstandsbediening BLZ.
Pagina 432
uuTijdens het rijdenuVoeding inschakelen ■ 1Vanuit stilstand wegrijden Vanuit stilstand wegrijden U kunt de parkeerrem ook vrijzetten door op de schakelaar 1. Houd uw rechtervoet op het rempedaal, controleer of het controlelampje brandt en zet van de elektronische parkeerrem te drukken terwijl u het vervolgens de transmissie in .
Pagina 433
uuTijdens het rijdenuVoorzorgsmaatregelen tijdens het rijden Voorzorgsmaatregelen tijdens het rijden ■ 1Voorzorgsmaatregelen tijdens het rijden Richtlijnen voor het rijden met uw SUV LET OP: Rijd niet op een wegdek waar het water diep is. SUV's slaan aanmerkelijk vaker over de kop dan andere voertuigtypen. Om verlies van de Het rijden door diep water veroorzaakt schade aan de motor controle over het voertuig of over de kop slaan te voorkomen: en elektrische uitrusting en het voertuig gaat kapot.
Pagina 434
uuTijdens het rijdenuVoorzorgsmaatregelen tijdens het rijden ■ 1Voorzorgsmaatregelen tijdens het rijden In de regen Vermijd tijdens de eerste 1000 km plotselinge acceleratie of Bij regen is de weg glad. Vermijd hard remmen, snelle acceleratie en abrupt sturen en rijd extra volgas om schade aan de motor of de aandrijflijn te voorzichtig.
Pagina 435
uuTijdens het rijdenuTransmissie Transmissie ■ Kruipen Net als bij een conventioneel benzine-aangedreven voertuig met een automatische transmissie, kruipt dit voertuig. Houd het rempedaal goed ingetrapt wanneer u bent gestopt. ■ Kickdown Het gaspedaal snel intrappen bij het rijden op een helling kan tot gevolg hebben dat het voertuig op een wijze reageert die vergelijkbaar is met een voertuig met automatische transmissie, waardoor de voertuigsnelheid onverwacht kan toenemen.
Pagina 436
uuTijdens het rijdenuSchakelen Schakelen Pas de versnelling aan overeenkomstig uw rijomstandigheden. 1Schakelen ■ WAARSCHUWING Schakelknopposities Parkeren Het voertuig kan wegrollen als het onbeheerd Wordt gebruikt tijdens het parkeren of vóór het in-/ wordt achtergelaten zonder te bevestigen dat uitschakelen van de voeding. de parkeerstand is ingeschakeld.
Pagina 437
uuTijdens het rijdenuSchakelen ■ Knop (parkeren) 1Schakelen De gekozen versnelling wordt gewijzigd in wanneer Soms duurt het langer dan normaal voordat het voertuig in u op de knop drukt terwijl het voertuig is beweging komt wanneer u selecteert, het rempedaal geparkeerd met de voedingsmodus in de stand AAN.
Pagina 438
uuTijdens het rijdenuSchakelen ■ 1Schakelen Schakelen ATTENTIE Als u de transmissie van naar schakelt en omgekeerd, dient u het voertuig volledig te stoppen en het rempedaal ingetrapt te houden. Door de schakelknop te bedienen voordat het voertuig volledig stilstaat, kan schade aan de transmissie ontstaan. Houd tijdens het schakelen naar altijd uw voet op het rempedaal totdat u hebt gezien dat...
Pagina 439
uuTijdens het rijdenuSchakelen ■ Openen van het bestuurdersportier 1Openen van het bestuurdersportier Als u het bestuurdersportier opent onder de volgende omstandigheden, wordt de transmissie Het systeem is ontworpen om automatisch te schakelen naar automatisch in de stand gezet. de stand onder de beschreven omstandigheden, maar Als u de schakelstand handmatig wijzigt vanuit de stand met het rempedaal...
Pagina 440
uuTijdens het rijdenuSchakelen ■ Als u de transmissie in de stand wilt laten staan (wasstraatmodus) 1Als u de transmissie in de stand wilt laten staan Met het voedingssysteem ingeschakeld: Let op: de transmissie mag niet in de stand blijven 1. Houd het rempedaal ingetrapt. wanneer een van de volgende controlelampjes brandt: •...
Pagina 441
uuTijdens het rijdenuSchakelen ■ Restricties bij het selecteren van een schakelstand U kunt een schakelstand niet selecteren onder bepaalde omstandigheden die kunnen leiden tot een ongeval. Wanneer de 3. De schakelstand blijft/ 1. Onder de volgende 2. Als u het volgende De schakelstand transmissie staat in wordt gewijzigd in de...
Pagina 442
uuTijdens het rijdenuFlipper voor vertraging Flipper voor vertraging Zodra u het gaspedaal loslaat, kunt u de mate van vertraging regelen zonder uw handen van 1Flipper voor vertraging het stuurwiel te halen. Met behulp van de flipper voor vertraging op het stuurwiel kunt u LET OP achtereenvolgens door vier vertragingsfasen schakelen.
Pagina 443
uuTijdens het rijdenuFlipper voor vertraging ■ 1Flipper voor vertraging Werking flipper voor vertraging In de volgende situaties verandert de fase mogelijk niet en zal het fasepictogram knipperen, zelfs als u de knop terugtrekt. De vertragingsfase neemt mogelijk af of wordt automatisch geannuleerd wanneer: •...
Pagina 444
uuTijdens het rijdenuFlipper voor vertraging ■ Wanneer de schakelselectie in de stand staat Als u aan de flipper trekt, neemt de mate van vertraging tijdelijk toe, en verschijnt de fase op het instrumentenpaneel. De flipper voor vertraging wordt automatisch geannuleerd en het controlelampje van de flipper voor vertraging op de meter verdwijnt wanneer u met een constante snelheid rijdt of langzaam rijdt of bijna tot stilstand komt.
Pagina 445
uuTijdens het rijdenuFlipper voor vertraging ■ Algemene werking De verschillende vertragingsfasen selecteren: • Trek de knop (rechterkant) terug om de vertragingsfase te verlagen. • Trek de knop (linkerkant) terug om de vertragingsfase te verhogen. Bij elke bediening van de schakelflipper wordt één vertragingsfase uitgevoerd.
Pagina 446
uuTijdens het rijdenuAkoestisch voertuigwaarschuwingssysteem Akoestisch voertuigwaarschuwingssysteem Waarschuwt voetgangers wanneer een voertuig uitsluitend door elektriciteit wordt aangedreven en met een snelheid nadert van circa 25 km/h of minder.
Pagina 447
uuTijdens het rijdenuRijmodusschakelaar Rijmodusschakelaar U kunt kiezen uit vier modi: SPORT-modus, NORMAAL-modus, ECON-modus, SNEEUW- 1Rijmodusschakelaar modus en SLEPEN-modus met behulp van de DRIVE MODE-schakelaar (RIJMODUS). De modus kan onder bepaalde rijomstandigheden niet De huidige modus wordt weergegeven op de interface voor bestuurdersinformatie en elke worden gewijzigd.
Pagina 448
uuTijdens het rijdenuRijmodusschakelaar ■ De rijmodus selecteren...
Pagina 449
uuTijdens het rijdenuRijmodusschakelaar Modus SPORT Modus NORMAAL Modus ECON Modus SNEEUW Modus SLEPEN DRIVE MODE-schakelaar WORDT VERVOLGD...
Pagina 450
uuTijdens het rijdenuRijmodusschakelaar ■ SPORT-modus Verbetert de reactiesnelheid op de input van de bestuurder. ■ NORMAAL-modus Optimaliseert de balans tussen rijprestaties en comfort.
Pagina 451
uuTijdens het rijdenuRijmodusschakelaar ■ 1ECON-modus ECON-modus In de ECON-modus is het klimaatregelsysteem minder Helpt om zuinig te rijden. effectief en accelereert het voertuig minder snel. ■ 1SNEEUW-modus SNEEUW-modus ATTENTIE Maximaliseert de bestuurbaarheid op besneeuwde De SNEEUW-modus betekent niet dat u in alle wegen door de instellingen van de aandrijflijn.
Pagina 452
■ 1SLEPEN-modus SLEPEN-modus In de SLEPEN-modus zijn sommige functies van Honda Optimaliseert de balans tussen rijprestaties en SENSING 360 uitgeschakeld. comfort bij het trekken van een aanhanger. Honda SENSING 360 BLZ. 479 Wanneer de rijstand in de SLEPEN-modus staat, werken de Remregeling lage snelheid en het parkeersensorsysteem achter niet bij het achteruitrijden.
Pagina 453
uuTijdens het rijdenuAdaptief schokdempersysteem Adaptief schokdempersysteem Past de instellingen van de voorste en achterste dempers van uw voertuig continu aan, afhankelijk van de wegomstandigheden, voertuigsnelheid en de draaiing van het stuurwiel. U kunt de reactie op het rijgedrag wijzigen door de SPORT-modus in te schakelen. 2 Rijmodusschakelaar BLZ.
Pagina 454
uuTijdens het rijdenuHill Descent Control-systeem Hill Descent Control-systeem Bij het afrijden van hellingen waarbij het afremmen op de motor niet voldoende is om het 1Hill Descent Control-systeem voertuig af te remmen, helpt dit systeem om een constante voertuigsnelheid te handhaven WAARSCHUWING zonder dat u het rempedaal hoeft in te trappen.
Pagina 455
uuTijdens het rijdenuHill Descent Control-systeem ■ 1Hill Descent Control gebruiken Hill Descent Control gebruiken Als u het systeem gedurende langere tijd herhaaldelijk ■ Systeem inschakelen gebruikt, kunnen de remmen opwarmen en kan het systeem Wanneer de voertuigsnelheid lager is dan ongeveer tijdelijk in de stand-bymodus worden gezet.
Pagina 456
uuTijdens het rijdenuInstelbare snelheidsbegrenzer Instelbare snelheidsbegrenzer Dit systeem laat u een maximumsnelheid instellen, die niet kan worden overschreden, zelfs al 1Instelbare snelheidsbegrenzer trapt u het gaspedaal in. WAARSCHUWING De snelheidslimiet van het voertuig kan worden ingesteld tussen ongeveer 30 km/h en ongeveer 250 km/h.
Pagina 457
uuTijdens het rijdenuInstelbare snelheidsbegrenzer ■ 1De snelheidslimiet instellen De snelheidslimiet instellen Als u de snelheidslimiet instelt terwijl u minder dan 30 km/h rijdt, wordt de snelheidslimiet ingesteld op 30 km/h. De instelbare snelheidsbegrenzer wordt ingesteld op de huidige snelheid als deze hoger is dan de eerder ingestelde snelheidslimiet wanneer u de schakelaar RES/+SET/−...
Pagina 458
uuTijdens het rijdenuInstelbare snelheidsbegrenzer ■ De snelheidslimiet aanpassen Verhoog of verlaag de snelheidslimiet met de schakelaar RES/+SET/− op het stuurwiel. Snelheid verhogen Snelheid verlagen • Telkens wanneer u op de schakelaar RES/+/SET/− omhoog of omlaag drukt, wordt de snelheidslimiet met ongeveer 1 km/h verhoogd of verlaagd. •...
Pagina 459
uuTijdens het rijdenuInstelbare snelheidsbegrenzer ■ 1Tijdelijk de snelheidslimiet overschrijden Tijdelijk de snelheidslimiet overschrijden De zoemer klinkt als de voertuigsnelheid hoger wordt dan de De snelheidslimiet kan worden overschreden door het gaspedaal volledig in te trappen. ingestelde snelheidslimiet wanneer het gaspedaal volledig De weergegeven snelheidslimiet knippert.
Pagina 460
uuTijdens het rijdenuInstelbare snelheidsbegrenzer ■ 1Annuleren Annuleren De instelbare snelheidsbegrenzer schakelt over naar Adaptive Voor het annuleren van de instelbare Cruise Control (ACC) met Low Speed Follow of intelligente snelheidsbegrenzer gaat u op een van de volgende snelheidsbegrenzer indien op de knop wordt gedrukt.
Pagina 461
uuTijdens het rijdenuInstelbare snelheidsbegrenzer 1Annuleren Als er een probleem met het systeem optreedt wanneer u de instelbare snelheidsbegrenzer gebruikt, klinkt de zoemer en gaat OFF aan. De instelbare snelheidsbegrenzer wordt uitgezet. Controlelampje van de instelbare snelheidsbegrenzer (wit)
Pagina 462
uuTijdens het rijdenuIntelligente snelheidsbegrenzer Intelligente snelheidsbegrenzer Stelt automatisch de snelheidslimiet in die gedetecteerd wordt door het 1Intelligente snelheidsbegrenzer verkeersbordenherkenningssysteem. De snelheidslimiet kan niet worden overschreden, zelfs WAARSCHUWING niet als u het gaspedaal intrapt. Als u het gaspedaal volledig intrapt, kan de snelheidslimiet worden overschreden.
Pagina 463
uuTijdens het rijdenuIntelligente snelheidsbegrenzer 1Intelligente snelheidsbegrenzer Het systeem is ontworpen om borden te detecteren die voldoen aan de normen van de Weense Conventie. Mogelijk worden niet alle verkeersborden gedetecteerd, maar alle verkeersborden aan de rand van de weg zouden niet mogen worden genegeerd.
Pagina 464
uuTijdens het rijdenuIntelligente snelheidsbegrenzer ■ 1Intelligente snelheidsbegrenzer De snelheidslimiet instellen Gebruik de intelligente snelheidsbegrenzer niet in gebieden van andere eenheden dan de display-eenheid van de intelligente snelheidsbegrenzer. Verander de weergegeven meting van de ingestelde voertuigsnelheid in dezelfde eenheden als de rijgebieden. Eenheden snelheid/afstand BLZ.
Pagina 465
uuTijdens het rijdenuIntelligente snelheidsbegrenzer ■ Wanneer het verkeersbordenherkenningssysteem het nieuwe verkeersbord met 1De snelheidslimiet instellen een snelheidslimiet detecteert De intelligente snelheidsbegrenzer kan ook in pauze De intelligente snelheidsbegrenzer wordt ingesteld op de nieuwe snelheidslimiet die geschakeld worden wanneer het gedetecteerd wordt door het verkeersbordenherkenningssysteem. verkeersbordenherkenningssysteem alleen extra verkeersborden met een snelheidslimiet detecteert.
Pagina 466
uuTijdens het rijdenuIntelligente snelheidsbegrenzer ■ Wanneer het verkeersbordenherkenningssysteem het verkeersbord met de snelheidslimiet detecteert terwijl de intelligente snelheidsbegrenzer in pauze staat De snelheidsbegrenzingsfunctie wordt automatisch hervat.
Pagina 467
uuTijdens het rijdenuIntelligente snelheidsbegrenzer ■ 1Tijdelijk de snelheidslimiet overschrijden Tijdelijk de snelheidslimiet overschrijden De zoemer klinkt als de voertuigsnelheid hoger wordt dan de De snelheidslimiet kan worden overschreden door het gaspedaal volledig in te trappen. ingestelde snelheidslimiet wanneer het gaspedaal volledig De weergegeven snelheidslimiet knippert.
Pagina 468
uuTijdens het rijdenuVoertuigstabiliteitsassistentiesysteem (VSA) Voertuigstabiliteitsassistentiesysteem (VSA) VSA helpt het voertuig in bochten te stabiliseren indien het voertuig meer of minder draait dan 1Voertuigstabiliteitsassistentiesysteem (VSA) was bedoeld. Het helpt ook bij het handhaven van tractie op gladde wegdekken. Dit gebeurt Het is mogelijk dat het VSA-systeem niet goed functioneert door regeling van het vermogen van benzinemotor en elektromotor en selectieve toepassing bij gemengde bandtypes en bandmaten.
Pagina 469
uuTijdens het rijdenuVoertuigstabiliteitsassistentiesysteem (VSA) ■ 1Voertuigstabiliteitsassistentiesysteem (VSA) VSA Aan en Uit Onder bepaalde ongewone omstandigheden, bijv. wanneer Deze knop bevindt zich op het instrumentenpaneel uw voertuig vastraakt in ondiepe modder of verse sneeuw, aan bestuurderszijde. Als u VSA-functies kan het eenvoudiger zijn het voertuig los te krijgen met VSA gedeeltelijk wilt in- en uitschakelen, houdt u deze tijdelijk uitgeschakeld.
Pagina 470
uuTijdens het rijdenuAgile Handling Assist Agile Handling Assist Remt, indien nodig, licht op elk van de voor- en achterwielen als u aan het stuurwiel draait en 1Agile Handling Assist helpt de stabiliteit en prestaties van het voertuig tijdens het nemen van bochten te Het Agile Handling Assist-systeem kan niet in alle rijsituaties ondersteunen.
Pagina 471
uuTijdens het rijdenuWaarschuwingssysteem voor bandenspanning Waarschuwingssysteem voor bandenspanning Het waarschuwingssysteem voor bandenspanning van dit voertuig meet niet rechtstreeks de 1Waarschuwingssysteem voor bandenspanning bandenspanning, maar controleert en vergelijkt de afrolradius en Het systeem controleert de banden niet tijdens het rijden bij omwentelingseigenschappen van elk wiel en elke band tijdens het rijden om te bepalen of één lage snelheid.
Pagina 472
uuTijdens het rijdenuWaarschuwingssysteem voor bandenspanning Ga als volgt te werk wanneer u het 1Waarschuwingssysteem voor bandenspanning waarschuwingssysteem voor bandenspanning Het controlelampje lage bandenspanning/waarschuwing kalibreert. bandenspanning kan vertraagd gaan branden of helemaal niet gaan branden als: 2 Basisbediening BLZ. 295 • U snel gas geeft, afremt of aan het stuurwiel draait.
Pagina 473
uuTijdens het rijdenuDode hoek-informatiesysteem Dode hoek-informatiesysteem Als het systeem detecteert dat er voertuigen in de aangrenzende rijstroken uw voertuig van 1Dode hoek-informatiesysteem achteren naderen, gaat het betreffende controlelampje branden wanneer u van rijstrook Belangrijke veiligheidsherinnering verandert. Net als alle assistentiesystemen heeft het dode hoek- informatiesysteem beperkingen.
Pagina 474
uuTijdens het rijdenuDode hoek-informatiesysteem ■ Wanneer het systeem een voertuig detecteert 1Dode hoek-informatiesysteem Controlelampje Lane Change Collision Mitigation: De controlelampjes van het systeem van de Bevindt zich op de buitenspiegels aan beide zijden. voertuigstabiliteitsregeling (VSA), het remsysteem (oranje), de Adaptive Cruise Control (ACC) met Low Speed Follow, het waarschuwingssysteem voor lage bandenspanning, het Gaat branden wanneer: botsingsbeperkingssysteem (CMBS), Road Departure...
Pagina 475
uuTijdens het rijdenuDode hoek-informatiesysteem ■ 1Dode hoek-informatiesysteem Dode hoek-informatiesysteem aan en uit U kunt de instelling van het dode hoek-informatiesysteem U kunt het systeem in- en uitschakelen met behulp van de interface voor wijzigen. bestuurdersinformatie. Aanpassen van de voertuiginstellingen 2 Display wijzigen BLZ. 166 BLZ.
Pagina 476
uuTijdens het rijdenuDode hoek-informatiesysteem ■ Omstandigheden en beperkingen van het dode hoek- informatiesysteem Het controlelampje van Lane Change Collision Mitigation gaat mogelijk niet branden onder de volgende omstandigheden: • Er is een groot snelheidsverschil tussen uw voertuig en het voertuig op de naastgelegen rijstrook.
Pagina 477
uuTijdens het rijdenuLaneWatch LaneWatch LaneWatch is een assistentiesysteem dat de gebieden aan de passagierszijde weergeeft op het 1LaneWatch audio-/informatiescherm wanneer de richtingaanwijzer richting de passagierszijde wordt WAARSCHUWING geactiveerd. Een camera in de buitenspiegel aan de U dient voordat u van rijstrook wisselt visueel te passagierszijde controleert deze gebieden en stelt u controleren of het veilig is om van rijstrook te in staat te controleren op voertuigen, als aanvulling...
Pagina 478
uuTijdens het rijdenuLaneWatch Het gebied aan passagierszijde wordt weergegeven 1LaneWatch op het audio-/informatiescherm. Het zicht van de LaneWatch-camera is beperkt. De unieke lens zorgt ervoor dat voorwerpen er op het scherm enigszins anders uitzien. Het LaneWatch-scherm wordt niet weergegeven wanneer de transmissie in de stand staat.
Pagina 479
uuTijdens het rijdenuLaneWatch ■ Referentielijnen 1Referentielijnen Drie lijnen op het scherm geven een indicatie van de Het gebied rond referentielijn (rood) bevindt zeer dicht afstand tussen de voertuigen of voorwerpen op het in de buurt van uw voertuig. Controleer zoals altijd visueel of scherm en uw voertuig.
Pagina 480
uuTijdens het rijdenuBeeld koplampen afstellen Beeld koplampen afstellen Het besturen van een voertuig met het stuur rechts in rechts verkeer of een voertuig met het 1Beeld koplampen afstellen stuur links in links verkeer veroorzaakt schittering van koplampen bij tegenliggers. U dient met Zorgt dat u de tape niet op de verkeerde plek aanbrengt.
Pagina 481
Zorg ervoor dat de auto volledig tot stilstand is gekomen voordat u het voedingssysteem inschakelt. Als het Honda SENSING 360 heeft de volgende functies. voedingssysteem wordt ingeschakeld in een situatie waarin het voertuig rijdt (bijvoorbeeld bij gebruik van een ■...
Pagina 482
uuHonda SENSING 360u ■ Bedieningsschakelaars voor Adaptive Cruise Control (ACC) met Low Speed Follow/Lane Keeping Assist System (LKAS)/Traffic Jam Assist/Active Lane Change Assist Knop Druk hierop om de stand-bymodus voor ACC met Low Speed Follow te activeren. Of druk hierop om het systeem te annuleren. Knop CANCEL Druk hierop om ACC met Low Speed Follow te annuleren.
Pagina 483
uuHonda SENSING 360u ■ Richtingaanwijzerhendel Bedien de richtingaanwijzerhendel om Active Lane Change Assist te activeren. WORDT VERVOLGD...
Pagina 484
uuHonda SENSING 360u ■ 1Informatie op meter Informatie op meter Op het head-updisplay kan de huidige status van elke functie U kunt de huidige status van de Adaptive Cruise worden weergegeven. Control (ACC) met Low Speed Follow, het Lane Head-updisplay BLZ.
Pagina 485
uuHonda SENSING 360u Geeft aan dat ACC met Low Speed Follow de ingestelde voertuigsnelheid toont. Geeft aan dat ACC met Low Speed Follow de ingestelde voertuigafstand toont. Bedrijfsomstandigheden Active Lane Change Assist • Groen: Het systeem is ingeschakeld. • Wit: Het systeem is stand-by. •...
Pagina 486
uuHonda SENSING 360uBotsingsbeperkingssysteem (CMBS) Botsingsbeperkingssysteem (CMBS) Het systeem kan u helpen wanneer het bepaalt dat een risico bestaat dat uw voertuig botst 1Botsingsbeperkingssysteem (CMBS) tegen een voorligger (ook motorfietsen), een tegenligger, een voertuig dat nadert aan de Belangrijke veiligheidsherinnering zijkant, voetgangers of een fiets (rijdende fiets). Het CMBS is ontwikkeld om u te waarschuwen Het CMBS is ontwikkeld om de ernst van een onvermijdbare wanneer de kans op een botsing bestaat en om de voertuigsnelheid te verlagen om een botsing te verminderen.
Pagina 487
BLZ. 490 Achter de achteruitkijkspiegel bevindt zich een camera van de sensor voor. De radarsensor bevindt zich achter het Honda-embleem op de voorgrille. De hoekradarsensoren bevinden zich in de voor- en achterbumper. Het systeem begint de weg vóór u te bewaken wanneer de voertuigsnelheid ongeveer 5 km/h of hoger is, en het zoekt vóór u een voertuig (inclusief motorfietsen), voetganger of rijdende...
Pagina 488
uuHonda SENSING 360uBotsingsbeperkingssysteem (CMBS) Het CMBS wordt geactiveerd wanneer: • Het verschil in snelheid tussen uw voertuig en een voertuig, voetganger of rijdende fiets die vóór u is gedetecteerd, ongeveer 5 km/h of hoger wordt met een risico op een botsing. •...
Pagina 489
uuHonda SENSING 360uBotsingsbeperkingssysteem (CMBS) ■ Wanneer het systeem wordt geactiveerd 1Wanneer het systeem wordt geactiveerd Het systeem waarschuwt via geluidssignalen en De head-up waarschuwing maakt gebruik van een lens aan meldingen op het display dat er een botsing kan de voorkant van het dashboard. ontstaan en stopt hiermee wanneer de botsing is Bedek de lens niet en mors er geen vloeistof op.
Pagina 490
uuHonda SENSING 360uBotsingsbeperkingssysteem (CMBS) ■ Waarschuwingsfasen bij botsingen Het systeem heeft drie waarschuwingsfasen voor een mogelijke botsing. Afhankelijk van de omstandigheden kan het echter gebeuren dat het CMBS niet alle fasen doorloopt voordat de laatste fase begint. CMBS Afstand tussen voertuigen Hoorbare en visuele De sensoren detecteren een voertuig Remmen...
Pagina 491
uuHonda SENSING 360uBotsingsbeperkingssysteem (CMBS) ■ 1Botsingsbeperkingssysteem (CMBS) CMBS Aan en Uit U kunt het CMBS niet uitschakelen tijdens het rijden. U kunt het systeem in- en uitschakelen met behulp van de interface voor bestuurdersinformatie. Het CMBS wordt mogelijk automatisch uitgeschakeld en het 2 Display wijzigen BLZ.
Pagina 492
uuHonda SENSING 360uBotsingsbeperkingssysteem (CMBS) ■ CMBS-omstandigheden en -beperkingen In de volgende situaties kan de radarsensor of de camera voertuigen, voetgangers, rijdende fietsen of wegomstandigheden mogelijk niet goed detecteren, waardoor het CMBS mogelijk niet goed werkt. 2 Sensorcamera voor BLZ. 587 2 Radarsensor BLZ.
Pagina 493
De temperatuur van de camera wordt te hoog. • Rijden met de parkeerrem ingeschakeld. • Wanneer de radarsensor achter het Honda-embleem op de voorgrille of voorbumper vuil wordt. • Rijden in de nacht of onder donkere omstandigheden (zoals in tunnels) met de koplampen uitgeschakeld.
Pagina 494
uuHonda SENSING 360uBotsingsbeperkingssysteem (CMBS) ■ Voorbeelden van beperkingen met betrekking tot de juiste detectie door de 1Botsingsbeperkingssysteem (CMBS) camera als gevolg van de toestand van de voorligger, voertuigen die vanaf de Zorg ervoor dat alle banden van dezelfde maat en hetzelfde zijkant naderen, tegenliggers, voetgangers of rijdende fietsen type en merk zijn en dat deze gelijkmatig zijn versleten.
Pagina 495
uuHonda SENSING 360uBotsingsbeperkingssysteem (CMBS) ■ Voorbeelden van andere beperkingen met betrekking tot detectie of werking van het systeem • Wanneer de voorligger een kleine motorfiets, een motorfiets met een zijspan, een rolstoel of ander voertuig met een speciale vorm is. •...
Pagina 496
De temperatuur van de radarsensoren te hoog wordt. • De voorkant van de camera of een radarsensor achter het Honda-embleem of de voorbumper bedekt is met vuil, mist, regen, modder, natte sneeuw, afdichtingen, accessoires, stickers, of een laagje op de voorruit.
Pagina 497
uuHonda SENSING 360uBotsingsbeperkingssysteem (CMBS) ■ Met kleine kans op een botsing Zelfs als de kans op een botsing gering is, wordt het CMBS onder de volgende omstandigheden mogelijk toch geactiveerd. Het systeem kan ook worden geactiveerd als het een kans op een botsing met voetgangers, rijdende fietsen of voertuigen detecteert.
Pagina 498
uuHonda SENSING 360uBotsingsbeperkingssysteem (CMBS) • Wanneer uw voertuig voertuigen, voetgangers of rijdende fietsen nadert. • Wanneer voertuigen, voetgangers of rijdende fietsen voor u langskomen. • Wanneer u met hoge snelheid onder een lage overdekking of door een smalle poort rijdt. •...
Pagina 499
uuHonda SENSING 360uBotsingsbeperkingssysteem (CMBS) • Een voertuig (inclusief motorfietsen), voetganger of fiets draait naar links of rechts en nadert uw voertuig vanaf de zijkant. • U probeert vóór een voertuig (inclusief motorfietsen) of fiets te passeren terwijl u naar links of rechts afslaat.
Pagina 500
uuHonda SENSING 360uRemregeling lage snelheid Remregeling lage snelheid De radarsensoren van het systeem op de voor- en achterbumper van het voertuig kunnen de 1Remregeling lage snelheid kans op een botsing met een muur of andere obstakels detecteren tijdens normaal rijden of WAARSCHUWING wanneer het gaspedaal met te veel kracht wordt ingetrapt.
Pagina 501
uuHonda SENSING 360uRemregeling lage snelheid ■ 1Remregeling lage snelheid Hoe het systeem werkt Zie de volgende pagina voor informatie over de juiste ■ Remregeling lage snelheid hantering van de sonarsensoren. De remregeling lage snelheid geeft zichtbare en hoorbare waarschuwingen wanneer de Sonarsensoren BLZ.
Pagina 502
uuHonda SENSING 360uRemregeling lage snelheid ■ Gasklepregeling botsingsbeperking en gasklepregeling botsingsbeperking achter Wanneer het voertuig stilstaat of de snelheid lager dan 10 km/h is en zich in de buurt van de voor- of achterkant van het voertuig een obstakel zoals een muur bevindt, wanneer het gaspedaal te hard wordt ingetrapt, geeft het systeem een zichtbare en hoorbare waarschuwing.
Pagina 503
uuHonda SENSING 360uRemregeling lage snelheid De gasklepregeling botsingsbeperking en gasklepregeling botsingsbeperking achter worden in de volgende situaties niet geactiveerd. Bij vooruitrijden: Wanneer u op een steile helling rijdt of de schakelselectie in de stand staat. Bij achteruitrijden: Wanneer u op een steile helling rijdt of de schakelselectie in een andere stand dan staat.
Pagina 504
uuHonda SENSING 360uRemregeling lage snelheid ■ 1Voorwaarden voor annuleren Voorwaarden voor annuleren Zodra de remregeling lage snelheid en gasklepregeling Voorwaarden voor gasklepregeling botsingsbeperking en gasklepregeling botsingsbeperking voor een obstakel zijn geactiveerd, botsingsbeperking achter. worden ze niet nogmaals voor hetzelfde obstakel •...
Pagina 505
uuHonda SENSING 360uRemregeling lage snelheid ■ Voorbeelden van situaties waarin de sonarsensoren geen obstakels kunnen detecteren • De sonarsensoren zijn vuil (bedekt met sneeuw, water, modder enz.). • Het voertuig is te warm of te koud. • Er wordt snel aan het stuurwiel gedraaid wanneer het voertuig een obstakel onder een hoek nadert.
Pagina 506
uuHonda SENSING 360uFront Cross Traffic Warning Front Cross Traffic Warning Maakt gebruik van de radarsensoren om voertuigen vóór u die vanaf de zijkant naderen te 1Front Cross Traffic Warning detecteren en waarschuwt u als een voertuig dat vanaf de zijkant nadert wordt gedetecteerd. WAARSCHUWING ■...
Pagina 507
uuHonda SENSING 360uFront Cross Traffic Warning ■ 1Wanneer het systeem een voertuig detecteert Wanneer het systeem een voertuig detecteert U kunt de pijlen van de voertuigdetectie in- en uitschakelen Terwijl het systeem een kruisend voertuig detecteert, worden er pijlen van de voertuigdetectie met het audio-/informatiescherm.
Pagina 508
U kunt het systeem in- en uitschakelen met behulp van de interface voor , is er mogelijk een ophoping van modder, sneeuw of ijs bestuurdersinformatie. enz. in de buurt van de voorbumper of het Honda-embleem. 2 Display wijzigen BLZ. 166 Het systeem is tijdelijk uitgeschakeld. Controleer de hoeken 2 Veiligheidsondersteuning BLZ.
Pagina 509
uuHonda SENSING 360uFront Cross Traffic Warning ■ Voorwaarden en beperkingen van Front Cross Traffic Warning Front Cross Traffic Assist werkt mogelijk niet correct onder de volgende omstandigheden. 2 Sensorcamera voor BLZ. 587 2 Radarsensor BLZ. 589 ■ Omgevingsomstandigheden • Rijden bij slecht weer (regen, mist, sneeuw, enz.). •...
Pagina 510
uuHonda SENSING 360uFront Cross Traffic Warning ■ Omstandigheden van het doel • Het kruisende voertuig is kort of klein. • Het kruisende voertuig heeft een zeer hoge grondspeling. • Het kruisende voertuig heeft een speciale vorm. • Het kruisende voertuig rijdt met een zeer lage of zeer hoge snelheid. •...
Pagina 511
uuHonda SENSING 360uFront Cross Traffic Warning Front Cross Traffic Warning kan onder de volgende omstandigheden worden geactiveerd. • Wanneer u dicht bij een stilstaand voertuig passeert. • Wanneer er voorwerpen (vangrails, lantaarnpalen, bomen, geparkeerde voertuigen, gebouwen, muren enz.) worden gedetecteerd. •...
Pagina 512
uuHonda SENSING 360uRoad Departure Mitigation-systeem Road Departure Mitigation-systeem Waarschuwt en assisteert u wanneer het systeem vaststelt dat het risico bestaat dat uw 1Road Departure Mitigation-systeem voertuig per ongeluk over gedetecteerde rijstrookmarkeringen of de buitenste rand van het Belangrijke veiligheidsherinnering wegdek rijdt (tot in de gras- of grindrand) of een naderende tegenligger is gedetecteerd. Net als alle assistentiesystemen kent het Road Departure Mitigation-systeem beperkingen.
Pagina 513
uuHonda SENSING 360uRoad Departure Mitigation-systeem Het systeem annuleert de assistentiefuncties als u aan het stuur draait om te voorkomen dat u 1Road Departure Mitigation-systeem over gedetecteerde rijstrookmarkeringen of de buitenste rand van het wegdek rijdt (tot in de Het Road Departure Mitigation-systeem werkt mogelijk niet gras- of grindrand) of een tegenligger nadert.
Pagina 514
uuHonda SENSING 360uRoad Departure Mitigation-systeem ■ 1Hoe het systeem wordt geactiveerd Hoe het systeem wordt geactiveerd Het Road Departure Mitigation-systeem wordt mogelijk Het systeem wordt geactiveerd wanneer aan alle volgende voorwaarden wordt voldaan: automatisch uitgeschakeld en het controlelampje van de •...
Pagina 515
uuHonda SENSING 360uRoad Departure Mitigation-systeem ■ 1Road Departure Mitigation-systeem aan en uit Road Departure Mitigation-systeem aan en uit De controlelampjes van het systeem van de U kunt het systeem in- en uitschakelen met behulp van de interface voor voertuigstabiliteitsregeling (VSA), het remsysteem (oranje), bestuurdersinformatie.
Pagina 516
Onder de volgende omstandigheden kunnen sommige Het systeem detecteert rijstrookmarkeringen (in het wit of geel), de buitenste rand van het Honda Sensing-functies blijven werken zonder dat u wordt trottoir (tot in de gras- of grindrand) of een tegenligger mogelijk niet goed en werkt mogelijk...
Pagina 517
uuHonda SENSING 360uRoad Departure Mitigation-systeem ■ Staat van het wegdek • Bij het rijden op een weg met tijdelijke rijstrookmarkeringen. • Wanneer onduidelijke, meerdere of wisselende rijstrookmarkeringen zichtbaar zijn op het wegdek als gevolg van wegwerkzaamheden of oude rijstrookmarkeringen. • Er zijn samenkomende, afsplitsende of elkaar kruisende strepen op het wegdek, bijvoorbeeld bij een kruising of oversteekplaats.
Pagina 518
uuHonda SENSING 360uRoad Departure Mitigation-systeem ■ Staat van het voertuig • Als de verlichting zwak is door vuil op de koplamplenzen of als het zicht in het donker slecht is doordat de koplampen niet goed zijn afgesteld. • De voorruit is aan de buitenzijde bedekt met vuil, modder, bladeren, natte sneeuw, enz. •...
Pagina 519
uuHonda SENSING 360uRoad Departure Mitigation-systeem • Het voertuig op de naastgelegen rijstrook is geparkeerd of rijdt met een extreem lage snelheid. • Wanneer de minimale grondspeling van een voorligger extreem hoog is. • Er worden objecten (vangrails, lantaarnpalen, bomen, geparkeerde auto's, gebouwen, muren enz.) gedetecteerd.
Pagina 520
uuHonda SENSING 360uLane Change Collision Mitigation Lane Change Collision Mitigation Wanneer u van rijstrook verandert, geeft het systeem zichtbare en hoorbare waarschuwingen, 1Lane Change Collision Mitigation samen met stuurbekrachtiging, als het detecteert dat er een risico is op een botsing met een WAARSCHUWING voertuig vanuit een achterhoek.
Pagina 521
uuHonda SENSING 360uLane Change Collision Mitigation Wanneer de bestuurder de volledige controle over het stuur heeft, wordt de functie Lane Change Collision Mitigation tijdelijk uitgeschakeld. ■ Bereik van Lane Change Collision Mitigation Radarsensoren: onder de hoeken van de achterbumper Waarschuwingszone 1 Waarschuwingszone 2 Bereik waarschuwingszone Ongeveer 0,5 ~ 3 m vanaf zijkant van voertuig.
Pagina 522
uuHonda SENSING 360uLane Change Collision Mitigation ■ 1Lane Change Collision Mitigation aan en uit Lane Change Collision Mitigation aan en uit U kunt de instellingen voor het Lane Change Collision U kunt het systeem in- en uitschakelen met behulp van de interface voor Mitigation-systeem wijzigen.
Pagina 523
uuHonda SENSING 360uLane Change Collision Mitigation Onder de volgende omstandigheden is het mogelijk dat het systeem niet geactiveerd wordt of rijstroken niet detecteert. ■ Omgevingsomstandigheden • Er is weinig contrast tussen de rijstrookmarkeringen en de rijbaan. • Rijden bij slecht weer (regen, mist, sneeuw, enz.). •...
Pagina 524
uuHonda SENSING 360uLane Change Collision Mitigation ■ Staat van het wegdek • Bij het rijden op een weg met tijdelijke rijstrookmarkeringen. • Wanneer onduidelijke, meerdere of wisselende rijstrookmarkeringen zichtbaar zijn op het wegdek als gevolg van wegwerkzaamheden of oude rijstrookmarkeringen. •...
Pagina 525
uuHonda SENSING 360uLane Change Collision Mitigation ■ Staat van het voertuig • Als de verlichting zwak is door vuil op de koplamplenzen of als het zicht in het donker slecht is doordat de koplampen niet goed zijn afgesteld. • De voorkant van de camera is bedekt met vuil, mist, regen, modder, natte sneeuw, afdichtingen, accessoires, stickers, of een laagje op de voorruit.
Pagina 526
uuHonda SENSING 360uLane Change Collision Mitigation ■ Voorbeelden van andere beperkingen met betrekking tot detectie of werking van het systeem • Op een aangrenzende rijstrook is een voertuig geparkeerd. • Een voertuig gaat van een andere rijstrook naar de rijstrook aangrenzend aan uw voertuig. •...
Pagina 527
Achter de achteruitkijkspiegel bevindt zich een camera van de sensor voor. nodig is en handhaaf altijd een veilige afstand tussen uw De radarsensor bevindt zich achter het Honda-embleem op de voorgrille. voertuig en andere voertuigen. ACC met Low Speed Follow wordt gedurende circa 15 seconden niet geactiveerd nadat het voedingssysteem is ingeschakeld.
Pagina 528
uuHonda SENSING 360uAdaptive Cruise Control (ACC) met Low Speed Follow • Voertuigsnelheid voor ACC met Low Speed Follow: Een voertuig wordt vóór u 1Adaptive Cruise Control (ACC) met Low Speed Follow gedetecteerd binnen ACC met Low Speed Follow-bereik – ACC met Low Speed Follow Zie de volgende pagina voor informatie over de juiste werkt bij snelheden tot 180 km/h.
Pagina 529
uuHonda SENSING 360uAdaptive Cruise Control (ACC) met Low Speed Follow ■ 1Adaptive Cruise Control (ACC) met Low Speed Follow De voertuigsnelheid instellen Gebruik ACC met Low Speed Follow niet onder de volgende omstandigheden: • Wanneer u veelvuldig wisselt van rijstrook of tijdens het rijden in een langzaam rijdende file, kan ACC met Low Speed Follow geen geschikte afstand tussen uw voertuig en de voorligger aanhouden.
Pagina 530
uuHonda SENSING 360uAdaptive Cruise Control (ACC) met Low Speed Follow Bij gebruik van ACC met Low Speed Follow wordt de ondersteuningsfunctie voor 1De voertuigsnelheid instellen rechtuitrijden (een functie van het elektrische stuurbekrachtigingssysteem) geactiveerd. U kunt de weergave van de ingestelde snelheid op de De ondersteuningsfunctie voor rechtuitrijden maakt het gemakkelijker om uw voertuig in een interface voor bestuurdersinformatie of het audio- rechte lijn te houden, omdat ze ervoor zorgt dat het stuurbekrachtigingssysteem het natuurlijk...
Pagina 531
uuHonda SENSING 360uAdaptive Cruise Control (ACC) met Low Speed Follow ■ 1De voorgestelde snelheidslimiet van het De voorgestelde snelheidslimiet van het verkeersbordenherkenningssysteem toepassen verkeersbordenherkenningssysteem toepassen De voorgestelde snelheidslimiet kan boven of onder de Wanneer wordt weergegeven, kan de door het verkeersbordenherkenningssysteem werkelijke snelheidslimiet liggen, of er is geen voorgestelde voorgestelde snelheidslimiet worden toegepast door de schakelaar RES/+/SET/−...
Pagina 532
uuHonda SENSING 360uAdaptive Cruise Control (ACC) met Low Speed Follow ■ 1Wanneer in bedrijf Wanneer in bedrijf Als het voertuig vóór u plotseling vertraagt of een ander ■ Er is een voorliggend voertuig voertuig snijdt u af, weerklinkt een zoemer, verschijnt er een ACC met Low Speed Follow controleert of een voorliggend voertuig binnen het bereik van melding op de interface voor bestuurdersinformatie en gaan ACC met Low Speed Follow komt.
Pagina 533
uuHonda SENSING 360uAdaptive Cruise Control (ACC) met Low Speed Follow Wanneer een voertuig waarvan de snelheid lager is 1Wanneer in bedrijf dan uw ingestelde snelheid vóór u gaat rijden of u Zelfs als het interval tussen uw voertuig en het voertuig dat afsnijdt en wordt gedetecteerd door de radar en de vóór u wordt gedetecteerd kort is, kan ACC met Low Speed camera, begint uw voertuig snelheid te...
Pagina 534
uuHonda SENSING 360uAdaptive Cruise Control (ACC) met Low Speed Follow ■ Er is geen voertuig voor u 1Wanneer in bedrijf Uw voertuig handhaaft de ingestelde snelheid, • ACC met Low Speed Follow kan tijdelijk de afstand tussen zonder dat u uw voet op het rempedaal of uw voertuig en het voertuig in de naastgelegen rijstrook of gaspedaal hoeft te houden.
Pagina 535
uuHonda SENSING 360uAdaptive Cruise Control (ACC) met Low Speed Follow ■ Een voertuig dat vóór u wordt gedetecteerd, is binnen bereik van ACC met Low Speed 1Wanneer in bedrijf Follow en komt tot stilstand WAARSCHUWING Uw voertuig wordt automatisch ook afgeremd tot stilstand.
Pagina 536
uuHonda SENSING 360uAdaptive Cruise Control (ACC) met Low Speed Follow ■ 1Cornering Speed Assist Cornering Speed Assist Cornering Speed Assist detecteert mogelijk niet alle Terwijl Adaptive Cruise Control (ACC) met Low Speed Follow in werking is, verlaagt het rijstrookmarkeringen (witte of gele lijnen); de nauwkeurigheid systeem de snelheid om de bestuurder te helpen bij het nemen van bochten wanneer de varieert afhankelijk van het weer, de snelheid en conditie van camera bochten vóór het voertuig detecteert of wanneer de bestuurder het stuurwiel draait...
Pagina 537
uuHonda SENSING 360uAdaptive Cruise Control (ACC) met Low Speed Follow ■ 1Omstandigheden en beperkingen van ACC met Low Speed Omstandigheden en beperkingen van ACC met Low Speed Follow Follow Het systeem kan onder bepaalde omstandigheden automatisch worden uitgeschakeld. Als de radarsensor moet worden hersteld of verwijderd of als Onderstaand vindt u enkele voorbeelden van deze omstandigheden.
Pagina 538
uuHonda SENSING 360uAdaptive Cruise Control (ACC) met Low Speed Follow ■ Detectiebeperkingen • Er steekt plotseling een voertuig voor u over. • De afstand tussen uw voertuig en het voertuig voor u is te kort. • Een trager rijdend voertuig snijdt u af en remt plotseling. •...
Pagina 539
uuHonda SENSING 360uAdaptive Cruise Control (ACC) met Low Speed Follow • Rijden over een smalle metalen brug. • De voorligger remt plotseling. • De voorligger heeft een unieke vorm. De sensor detecteert het bovengedeelte van een vrachtwagen zonder oplegger. Bestelwagen, tankwagen, enz. •...
Pagina 540
uuHonda SENSING 360uAdaptive Cruise Control (ACC) met Low Speed Follow • Wanneer de minimale bodemspeling van de voorligger extreem hoog is. • Wanneer de radar en de camera de vorm van de voorligger niet correct kunnen identificeren. • Wanneer de voorligger opgaat in de achtergrond, zodat het systeem de voorligger niet kan herkennen.
Pagina 541
uuHonda SENSING 360uAdaptive Cruise Control (ACC) met Low Speed Follow Onder de volgende omstandigheden is het mogelijk dat Cornering Speed Assist niet wordt geactiveerd of de grenslijnen van de rijstrook of bochten niet detecteert: ■ Omgevingsomstandigheden • Er is weinig contrast tussen de rijstrookmarkeringen en de rijbaan. •...
Pagina 542
uuHonda SENSING 360uAdaptive Cruise Control (ACC) met Low Speed Follow ■ Staat van het wegdek • Bij het rijden op een weg met tijdelijke rijstrookmarkeringen. • Wanneer onduidelijke, meerdere of wisselende rijstrookmarkeringen zichtbaar zijn op het wegdek als gevolg van wegwerkzaamheden of oude rijstrookmarkeringen. Vervaagde markering Dubbele strepen Bandensporen...
Pagina 543
uuHonda SENSING 360uAdaptive Cruise Control (ACC) met Low Speed Follow • Wanneer voorwerpen op/langs de weg (stoep, vangrail, pylonen enz.) worden herkend als witte (of gele) strepen. • Rijden op ruwe of onverharde wegen of op slecht wegdek. • Tijdens het rijden op wegen met dubbele strepen. •...
Pagina 544
uuHonda SENSING 360uAdaptive Cruise Control (ACC) met Low Speed Follow ■ Staat van het voertuig • Als de verlichting zwak is door vuil op de koplamplenzen of als het zicht in het donker slecht is doordat de koplampen niet goed zijn afgesteld. •...
Pagina 545
uuHonda SENSING 360uAdaptive Cruise Control (ACC) met Low Speed Follow ■ 1Voertuigsnelheid instellen Voertuigsnelheid instellen Als een voertuig dat vóór u wordt gedetecteerd, langzamer Verhoog of verlaag de voertuigsnelheid met de schakelaar RES/+/SET/− op het stuurwiel. rijdt dan uw verhoogde ingestelde snelheid, versnelt ACC met Low Speed Follow uw voertuig wellicht niet.
Pagina 546
uuHonda SENSING 360uAdaptive Cruise Control (ACC) met Low Speed Follow ■ De volgafstand instellen of wijzigen Druk op de afstandsknop om het volginterval van ACC met Low Speed Follow te wijzigen. Telkens wanneer u op de knop drukt, wordt geschakeld tussen de volgende instellingen voor de volgafstand (de afstand tussen uw voertuig en het voertuig vóór u): extra lang, lang, middellang en kort.
Pagina 547
uuHonda SENSING 360uAdaptive Cruise Control (ACC) met Low Speed Follow Hoe hoger de voertuigsnelheid is, hoe groter de korte, middellange, lange of extra lange 1De volgafstand instellen of wijzigen volgafstand wordt. Zie de volgende voorbeelden ter referentie. De bestuurder dient in alle gevallen een voldoende remafstand aan te houden ten opzichte van het voertuig Bij de volgende ingestelde snelheid: vóór hem/haar.
Pagina 548
uuHonda SENSING 360uAdaptive Cruise Control (ACC) met Low Speed Follow ■ 1Annuleren Annuleren Hervatten van de vooraf ingestelde snelheid: Nadat u ACC Om ACC met Low Speed Follow te annuleren, kunt met Low Speed Follow hebt geannuleerd, kunt u ACC met u het volgende doen: Low Speed Follow activeren met de eerder ingestelde •...
Pagina 549
• Slecht weer (regen, mist, sneeuw, enz.) • De radarsensor achter het Honda-embleem op de voorgrille wordt vuil. • Het voertuig voor u kan niet worden gedetecteerd. • Er is een abnormale conditie van de banden gedetecteerd of de banden slippen.
Pagina 550
uuHonda SENSING 360uAdaptive Cruise Control (ACC) met Low Speed Follow ■ Intelligente Adaptive Cruise Control-functie Kan al ver van tevoren voorspellen wanneer een voertuig gaat invoegen. Het systeem detecteert dat een voertuig in de aangrenzende rijstrook met langzamer rijdend verkeer voor u wil invoegen en past de snelheid van uw voertuig aan wanneer ACC met Low Speed Follow is ingeschakeld.
Pagina 551
SENSING 360uAdaptive Cruise Control (ACC) met Low Speed Follow ■ Hoe het systeem werkt De radarsensor achter het Honda-embleem op de voorgrille detecteert voorliggers en voertuigen in de aangrenzende rijstrook, en de camera achter de achteruitkijkspiegel detecteert de rijstrookmarkeringen.
Pagina 552
uuHonda SENSING 360uAdaptive Cruise Control (ACC) met Low Speed Follow ■ Hoe het systeem wordt geactiveerd 1Intelligente Adaptive Cruise Control-functie Wanneer een voertuig dat vóór u invoegt sneller rijdt dan het voertuig daarvóór, en uw Wanneer het verkeer verandert van rechts naar links en u voertuig gaat sneller dan het voertuig dat invoegt (d.w.z.
Pagina 553
uuHonda SENSING 360uLane Keeping Assist-systeem (LKAS) Lane Keeping Assist-systeem (LKAS) Helpt bij het sturen om te zorgen dat het voertuig in het midden van de gedetecteerde rijstrook 1Lane Keeping Assist-systeem (LKAS) blijft en waarschuwt via voelbare, hoorbare en visuele waarschuwingen dat het voertuig de Belangrijke veiligheidsinformatie rijstrook dreigt te verlaten.
Pagina 554
uuHonda SENSING 360uLane Keeping Assist-systeem (LKAS) In sommige situaties, als u van rijstrook verandert zonder de richtingaanwijzers te gebruiken, 1Lane Keeping Assist-systeem (LKAS) gaat het LKAS-alarm af en wordt er koppel op de stuurinrichting uitgeoefend. Als het systeem geen rijstroken detecteert, zal het tijdelijk worden uitgeschakeld.
Pagina 555
uuHonda SENSING 360uLane Keeping Assist-systeem (LKAS) ■ Rijbaanassistentiefunctie Wanneer het voertuig de waarschuwingszone binnenkomt, waarschuwt het LKAS u via een licht trillen van het stuur, een hoorbare waarschuwing en een melding op het display. Waarschuwingszone LKAS-controlelampje (groen) Amber lijn WORDT VERVOLGD...
Pagina 556
uuHonda SENSING 360uLane Keeping Assist-systeem (LKAS) ■ 1Wanneer kan het systeem worden gebruikt? Wanneer kan het systeem worden gebruikt? Als het voertuig naar de linker- of rechterrijstrook afwijkt Het systeem kan worden gebruikt wanneer aan de volgende voorwaarden wordt voldaan. doordat het systeem koppel overbrengt, dient u het LKAS uit •...
Pagina 557
uuHonda SENSING 360uLane Keeping Assist-systeem (LKAS) 2. Houd uw voertuig tijdens het rijden in het midden van de rijstrook. Het LKAS-controlelampje verandert van wit in groen en witte lijnen worden groen zodra het systeem begint te werken nadat het rijstrookmarkeringen aan de linker- en rechterkant heeft gedetecteerd.
Pagina 558
uuHonda SENSING 360uLane Keeping Assist-systeem (LKAS) ■ Annuleren Druk op de knop LKAS. Het LKAS wordt uitgeschakeld telkens wanneer u het voedingssysteem uitschakelt, zelfs als u het tijdens de laatste rit met uw voertuig hebt ingeschakeld. Knop LKAS...
Pagina 559
uuHonda SENSING 360uLane Keeping Assist-systeem (LKAS) ■ Het systeem wordt uitgeschakeld als u: 1Het systeem wordt uitgeschakeld als u: • De voertuigsnelheid verlaagt tot 64 km/h of lager. U kunt de instelling voor het LKAS wijzigen. Wanneer de voertuigsnelheid wordt verhoogd De pieptoon voor onderbroken LKAS kan worden in- en tot ongeveer 72 km/h, wordt het LKAS weer uitgeschakeld.
Pagina 560
uuHonda SENSING 360uLane Keeping Assist-systeem (LKAS) ■ Het LKAS wordt automatisch uitgeschakeld wanneer: • Het systeem geen rijstrookmarkeringen detecteert. • Het stuurwiel snel wordt gedraaid. • U het stuurwiel niet bedient. • Door een scherpe bocht wordt gereden. • Met een snelheid van meer dan ongeveer 185 km/h wordt gereden. •...
Pagina 561
Onder de volgende omstandigheden kunnen sommige Het systeem detecteert mogelijk geen rijstrookmarkeringen (in het wit of geel) en LKAS werkt Honda Sensing-functies blijven werken zonder dat u wordt mogelijk niet goed onder bepaalde omstandigheden, waaronder: gewaarschuwd dat uw handen zich niet op het stuurwiel bevinden, zelfs wanneer er geen stuurbewegingen zijn.
Pagina 562
uuHonda SENSING 360uLane Keeping Assist-systeem (LKAS) ■ Staat van het wegdek • Bij het rijden op een weg met tijdelijke rijstrookmarkeringen. • Wanneer onduidelijke, meerdere of wisselende rijstrookmarkeringen zichtbaar zijn op het wegdek als gevolg van wegwerkzaamheden of oude rijstrookmarkeringen. Vervaagde markering Dubbele strepen Bandensporen...
Pagina 563
uuHonda SENSING 360uLane Keeping Assist-systeem (LKAS) • Wanneer voorwerpen op/langs de weg (stoep, vangrail, pylonen enz.) worden herkend als witte (of gele) strepen. • Rijden op ruwe of onverharde wegen of op slecht wegdek. • Tijdens het rijden op wegen met dubbele strepen. •...
Pagina 564
uuHonda SENSING 360uLane Keeping Assist-systeem (LKAS) ■ Staat van het voertuig • Als de verlichting zwak is door vuil op de koplamplenzen of als het zicht in het donker slecht is doordat de koplampen niet goed zijn afgesteld. • De voorruit is aan de buitenzijde bedekt met vuil, modder, bladeren, natte sneeuw, enz. •...
Pagina 565
uuHonda SENSING 360uTraffic Jam Assist Traffic Jam Assist Het Traffic Jam Assist-systeem maakt gebruik van een camera die is gemonteerd op het 1Traffic Jam Assist bovenste gedeelte van de voorruit om witte (of gele) rijstrookstrepen links en rechts te Belangrijke veiligheidsinformatie detecteren en te bewaken.
Pagina 566
uuHonda SENSING 360uTraffic Jam Assist Wanneer de bestuurder de volledige controle over het stuur heeft, wordt de 1Traffic Jam Assist stuurassistentiefunctie tijdelijk uitgeschakeld. Traffic Jam Assist wordt niet geactiveerd gedurende ongeveer Het koppel dat op de stuurinrichting wordt toegepast is mogelijk niet merkbaar wanneer de 15 seconden nadat het voedingssysteem is ingeschakeld.
Pagina 567
uuHonda SENSING 360uTraffic Jam Assist ■ 1Activering Traffic Jam Assist Activering Traffic Jam Assist Raadpleeg de volgende pagina voor het juiste gebruik van Traffic Jam Assist wordt geactiveerd wanneer aan alle volgende voorwaarden wordt voldaan: het Lane Keeping Assist System (LKAS): •...
Pagina 568
uuHonda SENSING 360uTraffic Jam Assist ■ 1Hoe werkt Traffic Jam Assist Hoe werkt Traffic Jam Assist Als uw voertuig te ver naar rechts of links van de witte (of Houd uw voertuig tijdens het rijden in het midden gele) rijstrookstrepen rijdt terwijl Traffic Jam Assist actief is, van de rijstrook.
Pagina 569
uuHonda SENSING 360uTraffic Jam Assist ■ Traffic Jam Assist annuleren Druk op de knop LKAS om Traffic Jam Assist te annuleren. ■ Traffic Jam Assist kan automatisch worden uitgeschakeld wanneer: 1Traffic Jam Assist kan automatisch worden uitgeschakeld Het systeem wordt onder de volgende omstandigheden automatisch tijdelijk uitgeschakeld. wanneer: •...
Pagina 570
Onder de volgende omstandigheden kunnen sommige Het systeem detecteert mogelijk geen rijstrookmarkeringen (in het wit of geel) en Traffic Jam Honda Sensing-functies blijven werken zonder dat u wordt Assist werkt mogelijk niet goed onder bepaalde omstandigheden, waaronder: gewaarschuwd dat uw handen zich niet op het stuurwiel bevinden, zelfs wanneer er geen stuurbewegingen zijn.
Pagina 571
uuHonda SENSING 360uTraffic Jam Assist ■ Staat van het wegdek • Bij het rijden op een weg met tijdelijke rijstrookmarkeringen. • Wanneer onduidelijke, meerdere of wisselende rijstrookmarkeringen zichtbaar zijn op het wegdek als gevolg van wegwerkzaamheden of oude rijstrookmarkeringen. Vervaagde markering Dubbele strepen Bandensporen •...
Pagina 572
uuHonda SENSING 360uTraffic Jam Assist • Wanneer voorwerpen op/langs de weg (stoep, vangrail, pylonen enz.) worden herkend als witte (of gele) strepen. • Rijden op ruwe of onverharde wegen of op slecht wegdek. • Tijdens het rijden op wegen met dubbele strepen. •...
Pagina 573
uuHonda SENSING 360uTraffic Jam Assist ■ Staat van het voertuig • Als de verlichting zwak is door vuil op de koplamplenzen of als het zicht in het donker slecht is doordat de koplampen niet goed zijn afgesteld. • De voorruit is aan de buitenzijde bedekt met vuil, modder, bladeren, natte sneeuw, enz. •...
Pagina 574
uuHonda SENSING 360uActive Lane Change Assist Active Lane Change Assist Helpt bij het sturen wanneer u de richtingaanwijzerhendel bedient om van rijstrook te 1Active Lane Change Assist veranderen op de snelweg. WAARSCHUWING ■ Hoe het systeem werkt Active Lane Change Assist is alleen voor uw gemak.
Pagina 575
uuHonda SENSING 360uActive Lane Change Assist ■ 1Wanneer kan het systeem worden gebruikt? Wanneer kan het systeem worden gebruikt? Raadpleeg de volgende pagina's voor aanwijzingen over het Active Lane Change Assist werkt onder de volgende omstandigheden. juiste gebruik van ACC met Low Speed Follow: •...
Pagina 576
• Rijden in de nacht of onder donkere omstandigheden, zoals in een tunnel (door slechte Honda Sensing-functies blijven werken zonder dat u wordt lichtomstandigheden worden rijstrookstrepen of het wegdek mogelijk niet verlicht). gewaarschuwd dat uw handen zich niet op het stuurwiel •...
Pagina 577
uuHonda SENSING 360uActive Lane Change Assist ■ Staat van het wegdek • Bij het rijden op een weg met tijdelijke rijstrookmarkeringen. • Wanneer onduidelijke, meerdere of wisselende rijstrookmarkeringen zichtbaar zijn op het wegdek als gevolg van wegwerkzaamheden of oude rijstrookmarkeringen. •...
Pagina 578
uuHonda SENSING 360uActive Lane Change Assist ■ Staat van het voertuig • Als de verlichting zwak is door vuil op de koplamplenzen of als het zicht in het donker slecht is doordat de koplampen niet goed zijn afgesteld. • De voorruit is aan de buitenzijde bedekt met vuil, modder, bladeren, natte sneeuw, enz. •...
Pagina 579
uuHonda SENSING 360uActive Lane Change Assist ■ Andere omstandigheden • U draagt handschoenen. • Het stuurwiel is voorzien van een beschermende afdekking. • Het voertuig kan zijn positie niet bepalen vanwege de bagage die op het dak is geplaatst. • Nieuwe weginformatie wordt niet weergegeven op de navigatiekaart.
Pagina 580
In dat geval raden wij aan de voorruit te vervangen door een originele voorruit van Honda. Ook hele kleine reparaties binnen het gezichtsveld van de camera of een niet-originele voorruit kunnen een abnormale werking van het systeem veroorzaken.
Pagina 581
uuHonda SENSING 360uVerkeersbordenherkenningssysteem Het verkeersbordpictogram kan veranderen in een ander pictogram of verdwijnen wanneer: 1Verkeersbordenherkenningssysteem • Het einde van een snelheidslimiet of andere limiet is gedetecteerd. Om te het risico te verkleinen dat een hoge • Uw voertuig een weg met een andere snelheidslimiet inrijdt of verlaat. binnentemperatuur het sensorsysteem van de camera •...
Pagina 582
uuHonda SENSING 360uVerkeersbordenherkenningssysteem 1Verkeersbordenherkenningssysteem De eenheid voor snelheidslimieten (km/h of mph) varieert van land tot land. Het verkeersbordenherkenningssysteem werkt mogelijk niet correct als u een land binnenrijdt waarvan de eenheid verschilt van de eenheid van het land dat u verlaat. Eenheden snelheid/afstand BLZ.
Pagina 583
uuHonda SENSING 360uVerkeersbordenherkenningssysteem ■ 1Omstandigheden en beperkingen van het Omstandigheden en beperkingen van het verkeersbordenherkenningssysteem verkeersbordenherkenningssysteem In de volgende gevallen verschijnt (amber) op de meter. Het verkeersbordenherkenningssysteem kan het verkeersbord in de volgende gevallen Als dit bericht niet verdwijnt, laat u het voertuig door een mogelijk incorrect, traag of niet herkennen.
Pagina 584
uuHonda SENSING 360uVerkeersbordenherkenningssysteem ■ De positie of de staat van het verkeersbord • Het bord bevindt zich op een plaats die het moeilijk maakt om het bord te detecteren. • Het bord staat op grote afstand vanaf uw voertuig. • Het bord bevindt zich op een plaats die de koplampen moeilijk kunnen bereiken.
Pagina 585
uuHonda SENSING 360uVerkeersbordenherkenningssysteem Het verkeersbordenherkenningssysteem werkt mogelijk niet correct – het kan bijvoorbeeld verkeersborden weergeven die niet overeenkomen met de huidige regels voor deze weg of die helemaal niet bestaan – in de volgende gevallen. Een snelheidslimiet-pictogram kan bij een hogere of lagere snelheid worden weergegeven dan de huidige snelheidslimiet.
Pagina 586
uuHonda SENSING 360uVerkeersbordenherkenningssysteem ■ Situaties waarin voor het desbetreffende gebied geen correcte informatie over de snelheidslimietborden kan worden verstrekt In de volgende situaties kan het display afwijken van de voorschriften van de weg waarop u rijdt en/of is het display niet up-to-date: •...
Pagina 587
uuHonda SENSING 360uVerkeersbordenherkenningssysteem ■ Verkeersborden die worden weergegeven op de meter en het head-updisplay Er kunnen twee verkeersborden gelijktijdig naast elkaar worden weergegeven wanneer ze gedetecteerd worden. Het snelheidslimiet-pictogram wordt weergegeven op de rechterhelft van het scherm. Het inhaalverbod- pictogram verschijnt aan de linkerkant. Een eventueel extra pictogram dat de snelheidslimiet op basis van het weer (sneeuw, e.d.) of specifieke periode aangeeft, wordt aan de linkerzijde weergegeven.
Pagina 588
uuHonda SENSING 360uVerkeersbordenherkenningssysteem Meter Pictogram Inhaalverbod Pictogram Snelheidslimiet Extra snelheidslimiet-pictogram op basis van omstandigheden Voorgestelde snelheidslimiet (groen) De voorgestelde snelheidslimiet van het verkeersbordenherkenningssysteem toepassen BLZ. 529 Head-updisplay Afhankelijk van de situatie kan *1 worden vervangen door *2 of kan *2 verschijnen aan de rechterzijde.
Pagina 589
In dat ■ Cameralocatie en gebruikstips geval raden wij aan de voorruit te vervangen door een originele voorruit van Honda. Ook hele kleine reparaties Deze camera bevindt zich achter de binnen het gezichtsveld van de camera of een niet-originele achteruitkijkspiegel.
Pagina 590
uuHonda SENSING 360uSensorcamera voor 1Sensorcamera voor Als het bericht Bepaalde bestuurdersassistentiesystemen werken niet: Cameratemperatuur te hoog wordt weergegeven: • Gebruik het klimaatregelsysteem om het interieur te koelen en gebruik zo nodig ook de ontwasemingsmodus met de luchtstroom naar de camera gericht. •...
Pagina 591
Vervang het embleem, de voorgrille of de bumper niet. Radarsensor • Verwijder of demonteer de radarsensor niet. De radarsensor bevindt zich achter het Honda-embleem op de voorgrille. Raadpleeg een dealer wanneer: Naast het bovenstaande zijn er ook radarsensoren aangebracht aan de binnenkant van de •...
Pagina 592
Het voertuig is betrokken geweest bij een frontale botsing of aanrijding van achteren. • U bent met het voertuig door een diepe plas gereden. Bereik van de sensoren Wanneer Honda Parking Pilot is ingeschakeld, zijn de sensoren aan de zijkant van de voor- en achterbumper ook geactiveerd.
Pagina 593
Remmen Remsysteem ■ 1Remsysteem Parkeerrem Als u het rempedaal intrapt, hoort u mogelijk een wervelend Gebruik de parkeerrem om te voorkomen dat het voertuig kan wegrollen als het is geparkeerd. geluid uit het motorcompartiment. Dit komt doordat het Wanneer de parkeerrem is ingeschakeld, kunt u deze handmatig of automatisch vrijzetten. remsysteem in werking is en is normaal.
Pagina 594
uuRemmenuRemsysteem ■ Werking van de functie automatische parkeerrem 1Parkeerrem Als de functie automatische parkeerrem is geactiveerd: In de volgende situaties wordt de parkeerrem automatisch • De parkeerrem wordt automatisch ingeschakeld wanneer u de voedingsmodus in de stand bediend. • VOERTUIG UIT zet. Wanneer het voertuig langer dan 10 minuten stilstaat •...
Pagina 595
uuRemmenuRemsysteem ■ Activeren en deactiveren van de functie automatische parkeerrem 1Parkeerrem Voer, met de voedingsmodus in de stand AAN, de volgende stappen uit om de functie De parkeerrem kan mogelijk niet automatisch worden automatische parkeerrem in of uit te schakelen. uitgeschakeld wanneer de volgende controlelampjes 1.
Pagina 596
uuRemmenuRemsysteem ■ 1Voetrem Voetrem Controleer de remmen nadat u door diep water bent Uw voertuig is uitgerust met schijfremmen op alle vier de wielen. Het gereden of indien er veel water op het wegdek staat. Droog remondersteuningssysteem vergroot de remkracht wanneer u het rempedaal in een de remmen indien nodig door het rempedaal enkele malen noodsituatie hard intrapt.
Pagina 597
uuRemmenuRemsysteem ■ 1Automatic Brake Hold Automatic Brake Hold WAARSCHUWING Dit systeem houdt de rem ingeschakeld nadat de voet van het rempedaal is gehaald, totdat het gaspedaal wordt ingetrapt. U kunt dit systeem gebruiken wanneer het voertuig tijdelijk Wanneer Automatic Brake Hold is geactiveerd stilstaat, bijvoorbeeld voor een stoplicht en in druk verkeer.
Pagina 598
uuRemmenuRemsysteem ■ Het systeem activeren 1Automatic Brake Hold Trap het rempedaal in om volledig tot stilstand te WAARSCHUWING komen. De transmissie mag niet in de stand staan. Houd bij gebruik van Automatic Brake Hold uw Het controlelampje van de Automatic Brake voet op het rempedaal totdat het Hold gaat branden.
Pagina 599
uuRemmenuRemsysteem ■ Het systeem wordt automatisch geannuleerd wanneer: 1Automatic Brake Hold • U de parkeerrem inschakelt. Terwijl het systeem is geactiveerd, kunt u het • U het rempedaal intrapt en de transmissie in de stand zet. voedingssysteem uitschakelen of het voertuig op dezelfde manier als gewoonlijk parkeren.
Pagina 600
uuRemmenuAntiblokkeersysteem (ABS) Antiblokkeersysteem (ABS) ■ 1Antiblokkeersysteem (ABS) ATTENTIE Helpt te voorkomen dat de wielen blokkeren en helpt u de controle over de besturing te Het is mogelijk dat het ABS niet correct functioneert als u behouden door de remmen - veel sneller dan u dat kunt - pompend te bedienen. onjuiste bandentypen of -maten gebruikt.
Pagina 601
uuRemmenuRemondersteuningssysteem Remondersteuningssysteem Is ontworpen om de bestuurder te helpen door meer remvermogen te genereren wanneer het rempedaal hard wordt ingetrapt tijdens een noodstop. ■ Werking van remondersteuningssysteem Trap het rempedaal stevig in voor krachtiger remmen. Wanneer remassistentie in werking is, kan het pedaal enigszins wiebelen en kan een werkingsgeluid hoorbaar zijn.
Pagina 602
uuRemmenuNoodstopsignaal Noodstopsignaal Wordt ingeschakeld wanneer u hard remt bij een snelheid van ten minste 60 km/h, om 1Noodstopsignaal achteropkomende bestuurders via snel knipperende alarmknipperlichten te waarschuwen voor Het noodstopsignaal is geen systeem dat een botsing van onverwachts remmen. Dit kan helpen om achteropkomende bestuurders erop te attenderen achteren door te hard remmen kan voorkomen.
Pagina 603
Uw voertuig parkeren Bij stilstand 1. Trap het rempedaal stevig in en kom volledig tot stilstand. 1Uw voertuig parkeren 2. Trek terwijl het rempedaal is ingetrapt de schakelaar van de elektronische parkeerrem WAARSCHUWING langzaam omhoog, maar niet helemaal. 3. Zet de transmissie in stand Het voertuig kan wegrollen als het onbeheerd Laat het rempedaal niet los totdat u hebt gezien dat wordt weergegeven in de...
Pagina 604
uuUw voertuig parkerenuBij stilstand 1Bij stilstand ATTENTIE Het volgende kan schade toebrengen aan de aandrijflijn: • Gelijktijdig het gaspedaal en het rempedaal intrappen. • De transmissie in de stand zetten voordat het voertuig volledig tot stilstand gekomen is. Als u bergopwaarts staat, houd het voertuig dan niet op zijn plaats door het gaspedaal in te trappen.
Pagina 605
uuUw voertuig parkerenuParkeersensorsysteem Parkeersensorsysteem De hoek-, zij- en middensensoren controleren op obstakels rond uw voertuig en de zoemer, 1Parkeersensorsysteem de interface voor bestuurdersinformatie en het audio-/informatiescherm informeren u over de Zelfs wanneer het systeem aan is, dient u voor het parkeren geschatte afstand tussen uw voertuig en het obstakel.
Pagina 606
Camera met meervoudige weergave Wanneer de Honda Parking Pilot is ingeschakeld, wordt het parkeersensorsysteem BLZ. 613 ingeschakeld en gaan alle sensoren controleren op obstakels wanneer de voertuigsnelheid minder dan 8 km/h is.
Pagina 607
uuUw voertuig parkerenuParkeersensorsysteem ■ Werking scherm U kunt schakelen tussen gedeeld scherm uit en gedeeld scherm aan door de tab gedeeld scherm aan te raken. Gedeeld scherm uit Tab met gedeeld scherm Gedeeld scherm aan WORDT VERVOLGD...
Pagina 608
uuUw voertuig parkerenuParkeersensorsysteem ■ Wanneer de afstand tussen uw voertuig en gedetecteerde obstakels kleiner wordt Controlelampje parkeersensor Het controlelampje van de parkeersensor knippert. Als het systeem wordt uitgeschakeld, knippert alleen het controlelampje van de parkeersensor wanneer een obstakel wordt gedetecteerd. Interval Afstand tussen de bumper en het obstakel Interface voor...
Pagina 609
*4: Wanneer Honda Parking Pilot is ingeschakeld, zijn de sensoren aan de zijkant van de voor- en achterbumper ook geactiveerd. *5: Tijdens de werking van Honda Parking Pilot klinkt het onderbroken geluidssignaal continu of zeer kort en knippert het controlelampje rood of amber.
Pagina 610
uuUw voertuig parkerenuUitparkeermonitor Uitparkeermonitor Controleert bij het achteruitrijden het gebied rondom de achterhoeken met behulp van de 1Uitparkeermonitor radarsensoren en waarschuwt als een naderend voertuig wordt gedetecteerd in het gebied WAARSCHUWING rondom een van de achterhoeken. De uitparkeermonitor kan niet alle naderende Het systeem is handig wanneer u achteruit uit een parkeerruimte wilt wegrijden.
Pagina 611
uuUw voertuig parkerenuUitparkeermonitor ■ 1Uitparkeermonitor Hoe het systeem werkt Onder de volgende omstandigheden detecteert de Het systeem wordt ingeschakeld wanneer: uitparkeermonitor een naderend voertuig mogelijk niet of • De voedingsmodus op AAN staat. met vertraging of wordt u gewaarschuwd zonder dat er een •...
Pagina 612
uuUw voertuig parkerenuUitparkeermonitor Het systeem detecteert geen voertuigen die direct van achteren naderen en geeft geen 1Uitparkeermonitor waarschuwingen voor een gedetecteerd voertuig dat direct achter uw voertuig rijdt. Voor een juiste werking dient u het gebied rondom de hoek van de achterbumper altijd schoon te houden. Het systeem geeft geen waarschuwingen voor een voertuig dat van uw voertuig wegrijdt en Breng geen stickers en dergelijke aan in het gebied rondom het kan waarschuwen voor voetgangers, fietsen of stilstaande objecten.
Pagina 613
uuUw voertuig parkerenuUitparkeermonitor ■ 1Wanneer het systeem een voertuig detecteert Wanneer het systeem een voertuig detecteert Als de rechtsonder verandert in in amber wanneer de transmissie in de stand staat, heeft er zich mogelijk modder, sneeuw of ijs in de buurt van de sensor verzameld. Het systeem is tijdelijk uitgeschakeld.
Pagina 614
uuUw voertuig parkerenuUitparkeermonitor ■ Uitparkeermonitor aan en uit Het systeem kan worden in- en uitgeschakeld op het audio-/informatiescherm door op het pictogram Uitparkeermonitor te drukken. U kunt het systeem ook in- en uitschakelen met de aangepaste functie in het audio-/informatiescherm. 2 Instelbare functies BLZ.
Pagina 615
Camera met meervoudige weergave Dit is een systeem bestaande uit vier camera's die vanuit verschillende hoeken de “dode 1Camera met meervoudige weergave hoeken” filmen. De camerabeelden worden vervolgens op het audio-/informatiescherm WAARSCHUWING weergegeven. Dit systeem kan worden gebruikt om: • Tijdens het rijden met de schakelselectie in te controleren op obstakels.
Pagina 616
uuCamera met meervoudige weergaveu ■ 1Camera met meervoudige weergave Beelden van de camera's met meervoudige weergave weergeven Zorg ervoor dat de cameralenzen altijd schoon en vrij van vuil zijn. ■ Voor weergave van de voorzijde: Druk op de knop CAMERA of selecteer Camera Als de achtercameralens is bedekt met vuil of vocht, activeert met meervoudige weergave wanneer het u de sproeier van de achteruitrijcamera of gebruikt u een...
Pagina 617
uuCamera met meervoudige weergaveu ■ Locaties en beelden van de camera Camera aan de voorzijde Camera's voor zijaanzicht WORDT VERVOLGD...
Pagina 618
uuCamera met meervoudige weergaveu Grondweergave: Een bovenaanzicht gecreëerd door de beelden van vier camera's te combineren. Linker en rechter zijaanzicht + grondweergave Linker en rechter zijaanzicht of knop CAMERA Weergave dode hoek aan voorzijde Vooraanzicht + grondweergave De unieke lenzen van de camera met meervoudige weergave zorgen ervoor dat afstanden anders lijken dan ze in werkelijkheid zijn.
Pagina 619
uuCamera met meervoudige weergaveu Achteruitkijkcamera Grondweergave: Een bovenaanzicht gecreëerd door de beelden van vier camera's te combineren. Achteraanzicht + grondweergave WORDT VERVOLGD...
Pagina 620
uuCamera met meervoudige weergaveu Breed achteraanzicht of knop CAMERA of knop CAMERA Normaal achteraanzicht Normaal achteraanzicht + grondweergave De unieke lenzen van de camera met meervoudige weergave zorgen ervoor dat afstanden anders lijken dan ze in werkelijkheid zijn. Het beeld is mogelijk vervormd en voorwerpen kunnen dichterbij of verder weg lijken dan dat ze in werkelijkheid zijn.
Pagina 621
uuCamera met meervoudige weergaveu ■ 1Beelden van de camera's met meervoudige weergave weergeven Referentielijnen en begeleidingslijnen Het navigatiesysteem wordt uitgeschakeld wanneer de Het volgende kan worden weergegeven wanneer het camerasysteem voor meervoudige schakelselectie in de stand staat. weergave is ingeschakeld. Vaste richtlijn: Helpt u om een idee te krijgen van de afstand tussen uw voertuig en de Als u op de knop CAMERA drukt of Camera met meervoudige weergave selecteert terwijl de...
Pagina 622
uuCamera met meervoudige weergaveu ■ 1De camera met meervoudige weergave gebruiken De camera met meervoudige weergave gebruiken De grondweergave kan zelfs worden weergegeven als de ■ Controleren op obstakels aan de achterzijde van uw voertuig buitenspiegels zijn ingeklapt. De zichtbare hoek en dode Het display geeft automatisch het achteruitzicht weer wanneer de schakelselectie in de stand hoek veranderen echter.
Pagina 623
uuCamera met meervoudige weergaveu Normaal achteraanzicht 1Controleren op obstakels aan de achterzijde van uw voertuig Bij het schakelen van/naar kan er sprake zijn van een vertraging in het wisselen tussen het audio-/ Normaal achteraanzicht + grondweergave informatiescherm en het achteruitzicht. Het stuurwiel wordt meer dan 90 graden gedraaid.
Pagina 624
uuCamera met meervoudige weergaveu ■ De zijkanten van uw voertuig controleren 1De zijkanten van uw voertuig controleren U kunt de voorzijde-grondweergave weergeven met alle vier de camera's van het systeem. Terwijl het beeld van de camera's met meervoudige Als u op de knop CAMERA drukt terwijl de voertuigsnelheid hoger is dan 20 km/h, verandert weergave wordt weergegeven als de voertuigsnelheid hoger het beeld als volgt.
Pagina 625
uuCamera met meervoudige weergaveu Weergave dode hoek aan voorzijde 1De zijkanten van uw voertuig controleren Geschatte afstand die de referentielijn aangeeft Vooraanzicht + grondweergave Het stuurwiel wordt meer dan 90 graden gedraaid. Dode hoeken worden in zwart weergegeven. De afstand tot de voertuigcarrosserie volgens de weergegeven lijnen is 35 cm. Het stuurwiel wordt meer dan 90 graden gedraaid.
Pagina 626
uuCamera met meervoudige weergaveu ■ De dode hoek aan de voorzijde controleren op kruisingen 1De dode hoek aan de voorzijde controleren op kruisingen Het scherm met de dode hoek aan de voorzijde is handig als u bijvoorbeeld op voertuigen De weergave van de dode hoek aan de voorzijde is een controleert die vanuit beide richtingen komen op een kruising met slecht zicht.
Pagina 627
uuCamera met meervoudige weergaveu ■ De zijkanten van uw voertuig controleren 1De zijkanten van uw voertuig controleren De schermen met het zijaanzicht zijn handig wanneer u stopt langs de stoeprand of een Wanneer de buitenspiegels zijn ingeklapt, kunnen de tolstation of wanneer u langzaam langs tegemoetkomend verkeer rijdt op een smalle weg. zijaanzichten niet worden weergegeven.
Pagina 628
uuCamera met meervoudige weergaveu ■ Beperkingen van de camera met meervoudige weergave Het systeem werkt mogelijk niet goed onder de volgende omstandigheden. Omstandigheden Oplossingen De weergegeven lijn is niet nauwkeurig. Laat het voertuig door een dealer controleren. ● De beelden worden U het systeem inschakelt bij slecht weer (zware regen, mogelijk niet duidelijk sneeuw, mist, etc.
Pagina 629
Het systeem helpt u bij het in- of uitparkeren door de snelheid aan te parkeersysteem. passen, het stuurwiel te draaien en de schakelstand te wijzigen. Net als alle assistentiesystemen heeft de Honda Parking Pilot beperkingen. Wanneer u te veel vertrouwt op dit systeem kan dit een botsing tot gevolg hebben.
Pagina 630
Omstandigheden waar het systeem Achteruit parkeren niet geschikt voor is BLZ. 630 Tijdens de werking van de Honda Parking Pilot hoort u mogelijk een geluid wanneer u het voertuig stopt/start. Dit is normaal. Zie de volgende pagina voor de camera's aan de voorzijde/ zijkant/achterzijde.
Pagina 631
uuHonda Parking Pilotu Parkeerpatronen Parkeervakken met lijnen Parkeervakken zonder lijnen Fileparkeren Uitparkeren *1: Alleen wanneer een voertuig voor u is geparkeerd. WORDT VERVOLGD...
Pagina 632
■ Omstandigheden waar het systeem niet geschikt voor is Honda Parking Pilot is niet geschikt voor gebruik in omstandigheden waar het voertuig mogelijk niet meer vooruit of achteruit kan rijden, kan wegslippen of wanneer er sprake is van de volgende omstandigheden.
Pagina 633
uuHonda Parking Pilotu Achteruit parkeren WORDT VERVOLGD...
Pagina 635
Honda Parking Pilot gebruiken ■ WAARSCHUWING In een parkeervak inrijden U kunt Honda Parking Pilot gebruiken bij het parkeren in parkeervakken met lijnen, Let op dat u met uw handen niet vast komt te zoals hieronder is weergegeven. zitten in het stuurwiel.
Pagina 636
uuHonda Parking Pilotu Achteruit parkeren in een schuin vak Ongeveer 60 graden of 45 graden Ca. 2,5 m Lengte van het voertuig + ongeveer 0,5 m of meer...
Pagina 637
uuHonda Parking Pilotu Fileparkeren Lengte van het voertuig + ongeveer 1,5 m of meer Witte lijnen ongeveer 2,5 m Ongeveer 5,5 m of meer *1 : Als er geen lijnen zijn, moet de afstand tussen de andere voertuigen de lengte van het voertuig + 1,5 m of meer zijn.
Pagina 638
Parking Pilotu 1. Wanneer u op de knop Honda Parking Pilot drukt, wordt de modus Honda Parking Pilot weergegeven. (grijs) wordt weergegeven in de linkerbovenhoek van het scherm. Als het systeem in de modus uitparkeren staat, kunt u de modus parkeren selecteren door het pictogram IN/OUT aan te raken.
Pagina 639
Parking Pilotu 1In een parkeervak inrijden Honda Parking Pilot kan niet worden gebruikt wanneer het gedetecteerde parkeervak niet wordt weergegeven. Tips voor het detecteren van parkeervakken Parkeervakken met lijnen: Parkeren Zet het voertuig stil wanneer de bestuurdersstoel zich direct Uitparkeren naast het parkeervak bevindt.
Pagina 640
uuHonda Parking Pilotu Ca. 1 m 3. Wanneer het voertuig stilstaat, selecteert u de lijnen van een parkeervak (groen) door het scherm aan te raken. Wanneer het selectiescherm voor achteruit parkeren of fileparkeren wordt weergegeven, selecteert u eerst de gewenste modus. De geselecteerde lijnen van een parkeervak (groen) worden het beoogde parkeervak (blauw).
Pagina 641
Honda Parking Pilot en schakelt u het systeem uit. in de linkerbovenhoek van het display. De schakelstand is afhankelijk van de richting In sommige gevallen moet u het voertuig nogmaals waarin het voertuig rijdt.
Pagina 642
Pilotu ■ Uitparkeren uit een parallel parkeervak 1Uitparkeren uit een parallel parkeervak U kunt Honda Parking Pilot gebruiken wanneer in het parkeervak voor u een voertuig is WAARSCHUWING geparkeerd. Let op dat u met uw handen niet vast komt te Uitparkeren zitten in het stuurwiel.
Pagina 643
Parking Pilotu 1. Wanneer u op de knop Honda Parking Pilot 1Uitparkeren uit een parallel parkeervak drukt, wordt de modus Honda Parking Pilot U kunt de modus uitparkeren niet gebruiken wanneer er weergegeven. naast het voertuig voor u een voertuig dubbel staat geparkeerd.
Pagina 644
2. Tik en selecteer op het scherm in welke richting u wilt uitparkeren en trap het rempedaal in. 3. Druk op de knop Honda Parking Pilot en trap tegelijkertijd het rempedaal in. Wanneer het systeem in werking is, hoort u...
Pagina 645
uuHonda Parking Pilotu (blauw) 5. Volg de instructies en trap het rempedaal in. Uitparkeren voltooid wordt weergegeven in de linkerbovenhoek van het scherm en het systeem wordt uitgeschakeld. Wanneer u het rempedaal loslaat, kruipt het voertuig naar voren. Controleer de stand van de schakelselectie en bestuur het voertuig handmatig.
Pagina 646
Parking Pilotu ■ Honda Parking Pilot uitschakelen Om Honda Parking Pilot uit te schakelen nadat de ondersteuning is begonnen, trapt eerst u het rempedaal in om het voertuig tot stilstand te brengen en drukt u vervolgens op de knop Honda Parking Pilot.
Pagina 647
uuHonda Parking Pilotu ■ Voorbeelden van situaties waarin het systeem wordt uitgeschakeld • De bestuurder zet de schakelselectie in de stand • De parkeerrem is ingeschakeld. • Er zijn ongeveer vijf minuten verstreken nadat het systeem werd ingeschakeld. • De voertuigstabiliteitsregeling (VSA) is geactiveerd. •...
Pagina 648
Parking Pilotu ■ Honda Parking Pilot onderbreken en hervatten Als de werking wordt onderbroken, klinkt een zoemer en verschijnt er een bericht in de linkerbovenhoek van het scherm. Stop het voertuig door het rempedaal in te trappen. Als de ondersteuning kan worden hervat, wordt Inparkeren hervatten?/Uitparkeren hervatten? op het scherm weergegeven.
Pagina 649
uuHonda Parking Pilotu ■ Voorbeelden van omstandigheden waarin de werking wordt onderbroken • De bestuurder heeft zijn/haar veiligheidsgordel losgemaakt. • Er wordt een voetganger of obstakel gedetecteerd. • De bestuurder trapt het gaspedaal in. • De bestuurder draait aan het stuurwiel. •...
Pagina 650
■ Voorwaarden en beperkingen van de Honda Parking Pilot In de volgende situaties kan het zijn dat het beoogde parkeervak verkeerd wordt uitgelijnd of helemaal niet wordt gedetecteerd, of kan het voertuig niet worden geparkeerd.
Pagina 651
uuHonda Parking Pilotu • De ondergrond van het parkeervak heeft geen uniforme kleur of is ongelijk. • Schaduwen, verfplekken, opnieuw getrokken lijnen, enz. lijken op de lijnen van een parkeervak. • De lijnen van het parkeervak zijn niet goed zichtbaar, bijvoorbeeld wanneer u 's avonds of in een parkeergarage parkeert.
Pagina 652
uuHonda Parking Pilotu Wielstopper Parkeerbeugel Ander niveau ■ Staat van het voertuig • Het voertuig is in een hoek ten opzichte van het parkeervak tot stilstand gebracht. • De voorkant van de camera is bedekt met vuil, mist, regen, modder, natte sneeuw, afdichtingen, accessoires, stickers of een laagje op de cameralens.
Pagina 653
uuHonda Parking Pilotu ■ Obstakelgerelateerde omstandigheden • Obstakels die geluidsgolven niet goed weerkaatsen, zoals personen, sneeuw, stoffen, sponzen, enz. • Dunne obstakels, zoals hekken, fietsen, verkeersborden, enz. • Korte of kleine obstakels. • Stoepranden, wielstoppers, niveauverschillen en andere obstakels die aan het wegdek zijn bevestigd.
Pagina 654
De brandstofkwaliteit varieert per regio. Voeg originele injectorreiniger toe volgens de instructies voor tijd en afstand in het onderhoudsschema. Geoxygeneerde brandstoffen Gebruik een originele Honda injectorreiniger. Gebruik als deze niet beschikbaar is een Geoxygeneerde brandstoffen zijn gemengd met benzine en reinigingsmiddel op basis van PEA (polyetheramine).
Pagina 655
uuTankenuTanken Tanken 1. Breng uw voertuig tot stilstand met de 1Tanken linkerachterzijde langs de brandstofpomp. WAARSCHUWING 2. Zet de transmissie in stand 3. Schakel het voedingssysteem in. Benzine is bijzonder brandbaar en explosief. 4. Trek aan de ontgrendelingsknop van de U kunt brandwonden oplopen of ernstig brandstoftankklep.
Pagina 656
uuTankenuTanken 7. Plaats de brandstofvuldop in de houder. 1Tanken 8. Steek het vulpistool volledig in de vulhals. Als de brandstoftankklep niet wordt geopend nadat u op Wanneer de tank vol is, wordt het vulpistool de knop hebt gedrukt, en zelfs niet nadat het display is automatisch uitgeschakeld met een klik.
Pagina 657
Opladen Voor het opladen Controleer de volgende items voordat u de accu oplaadt. 1Opladen WAARSCHUWING ■ Veiligheidscontrolelijst Het opladen van de hoogspanningsaccu onder • Zorg ervoor dat u de laadkabel rechtstreeks op het speciale stopcontact aansluit. de volgende omstandigheden kan leiden tot Gebruik geen verlengkabels, adapters of meervoudige stopcontacten tussen de elektrische schokken en brand met ernstig of laadkabel en het stopcontact.
Pagina 658
uuOpladenuDe hoogspanningsaccu opladen met een AC-oplader De hoogspanningsaccu opladen met een AC-oplader Laad de hoogspanningsaccu op met behulp van de AC-oplader van 230 V (32 A). 1Opladen WAARSCHUWING Opladen met Voorgestelde volledige oplaadtijd AC 230 V (32 A) 2,5 uur Het gebruik van een beschadigde of gemodificeerde acculader kan leiden tot *1: De oplaadtijd varieert afhankelijk van de omstandigheden, zoals het resterende laadniveau...
Pagina 659
uuOpladenuDe hoogspanningsaccu opladen met een AC-oplader 1Opladen Controleer de laadkabel op beschadigingen zoals krassen, barsten of scheuren alvorens de kabel aan te sluiten. Gebruik de kabel niet wanneer deze beschadigd is en breng de kabel naar een erkende dealer voor inspectie. Wanneer tijdens het opladen van het voertuig de stroom uitvalt, wordt het laden hervat zodra de stroomstoring voorbij is.
Pagina 660
4. Trek de laadklep handmatig helemaal open. Druk op Wij raden u aan een origineel Honda-accessoire, een AC- oplader van 230 V, te gebruiken (afzonderlijk verkrijgbaar). Vraag een Honda-dealer om meer informatie over de aanschaf of het gebruik van een laadkabel.
Pagina 661
uuOpladenuDe hoogspanningsaccu opladen met een AC-oplader 5. Lijn de laadstroomaansluiting uit en steek deze in 1Opladen (AC 230 V) de aansluiting van het voertuig. De hoogspanningsaccu wordt mogelijk niet opgeladen Het controlelampje laadniveau (wit) stopt met wanneer de laadtimer is ingesteld, ongeacht of de oplaadstekker juist is aangesloten op de aansluiting van het knipperen en wordt blauw wanneer het voertuig.
Pagina 662
uuOpladenuDe hoogspanningsaccu opladen met een AC-oplader ■ Wanneer de accu is opgeladen 1Opladen (AC 230 V) Druk op de ontgrendelingsknop om de De laadsnelheid neemt af wanneer de accu bijna volledig is oplaadstekker los te koppelen van de aansluiting. opgeladen. Het controlelampje laadniveau (blauw) stopt met Wanneer u de oplaadstekker loskoppelt van de aansluiting, wordt het opladen automatisch gestopt.
Pagina 663
uuOpladenuDe hoogspanningsaccu opladen met een AC-oplader ■ Controlelampje laadniveau op het voertuig Toont de laadstatus van de hoogspanningsaccu. Status controlelampjes Uitleg laadniveau ● De lader is klaar om de accu op te laden. ● Het laden wordt gestart in overeenstemming met de geprogrammeerde Knippert (wit) timer.
Pagina 664
uuOpladenuTimer gebruiken Timer gebruiken U kunt de timer voor het opladen van de hoogspanningsaccu instellen op het audio-/ 1Timer gebruiken informatiescherm. Het schema wachttijd laden is alleen van toepassing op het Het voertuig begint op het ingestelde tijdstip met opladen wanneer de oplaadstekker is opladen met een AC-lader van 230 V.
Pagina 665
uuOpladenuTimer gebruiken 3. Selecteer AAN of UIT en selecteer vervolgens de instellingen voor alle items in de volgorde vanaf de bovenkant. 4. Selecteer Opslaan.
Pagina 666
uuOpladenuMaximaal laadniveau instellen Maximaal laadniveau instellen Wanneer u een AC-lader van 230 V gebruikt, kunt u op het audio-/informatiescherm het maximale laadniveau voor de hoogspanningsaccu instellen. 2 Instellingen laadlimiet BLZ. 356 Als het laadstation zich boven aan een helling bevindt, hoeft u de accu niet volledig op te laden.
Pagina 667
uuOpladenuInstellingen laadstroom Instellingen laadstroom Wanneer u een AC-lader van 230 V gebruikt, kunt u op het audio-/informatiescherm de laadstroom voor de hoogspanningsaccu instellen. U kunt voorkomen dat de stroomonderbreker wordt geactiveerd wanneer u thuis of onderweg oplaadt. 2 Instellingen laadstroom BLZ. 356 ■...
Pagina 668
uuOpladenuInstellingen laadstroom 3. Selecteer Thuis of Onderweg. U kunt de laadstroominstellingen instellen op basis van waar u uw voertuig oplaadt. 4. Kies de door u gewenste laadstroom. Voorgestelde Audio-/informatiescherm Opladen met volledige oplaadtijd In geval van Hoog 2,5 uur 32 A Tussen In geval van Hoog en...
Pagina 669
uuOpladenuHoogspanningsaccu Hoogspanningsaccu De hoogspanningsaccu loopt geleidelijk leeg, zelfs als het voertuig niet in gebruik is. Als gevolg 1Hoogspanningsaccu hiervan wordt, als uw voertuig gedurende een langere periode staat geparkeerd, het De hoogspanningsaccu loopt na verloop van tijd leeg en laadniveau van de accu mogelijk laag. Wanneer het laadniveau van de accu van uw voertuig onder bepaalde omstandigheden loopt de accu sneller leeg.
Pagina 670
Brandstofverbruik en CO -uitstoot Verbetering van het brandstofverbruik en verlaging van de CO -uitstoot 1Verbetering van het brandstofverbruik en verlaging van de CO uitstoot Het bereiken van een goed brandstofverbruik en het verlagen van de CO -uitstoot is De aanbevolen methode om het werkelijke afhankelijk van verschillende factoren, zoals de rijomstandigheden, het gewicht van de lading, brandstofverbruik tijdens het rijden te bepalen is directe de tijdsduur van stationair draaien, rijgewoonten en de staat van het voertuig.
Pagina 671
Onderhoud In dit hoofdstuk wordt basisonderhoud beschreven. Voordat onderhoud wordt verricht Motorolie bijvullen ....... 690 Bandenlevensduur ........706 Inspectie en onderhoud......670 Motorkoelvloeistof....... 691 Banden en wiel vervangen....707 Veilig onderhoud ......... 671 Koelvloeistof van hoogspanningsaccusysteem..694 Banden wisselen........708 Onderdelen en vloeistoffen die bij Transmissievloeistof ......
Pagina 672
Voordat onderhoud wordt verricht Inspectie en onderhoud Voer alle opgesomde inspecties en onderhoud uit om uw voertuig in het belang van uw veiligheid in een goede staat te houden. Ontdekt u ongebruikelijke geluiden of geuren, onvoldoende remvloeistof, olieresten op de grond, enz., laat uw voertuig dan door een dealer inspecteren.
Pagina 673
uuVoordat onderhoud wordt verrichtuVeilig onderhoud Veilig onderhoud Enkele van de belangrijkste veiligheidsmaatregelen volgen hierna. We kunnen u echter niet 1Veilig onderhoud voor elk denkbaar gevaar waarschuwen dat zich bij het uitvoeren van onderhoud kan WAARSCHUWING voordoen. Alleen uzelf kunt bepalen of u een bepaalde taak al dan niet zelf kunt uitvoeren. Verkeerd onderhoud aan uw voertuig of ■...
Pagina 674
1Onderdelen en vloeistoffen die bij onderhoudsbeurten worden Voor het onderhoud van uw voertuig wordt het gebruik van originele onderdelen en gebruikt vloeistoffen van Honda aanbevolen. Originele Honda-onderdelen worden volgens dezelfde hoge kwaliteitsnormen geproduceerd als Honda-voertuigen. ATTENTIE Oefen geen druk uit bij het sluiten van de motorafdekking.
Pagina 675
uuVoordat onderhoud wordt verrichtuOver uw onderhoudsbeurt Over uw onderhoudsbeurt Als het onderhoudsherinneringssysteem in uw voertuig beschikbaar is, wordt u door de 1Over uw onderhoudsbeurt interface voor bestuurdersinformatie geïnformeerd wanneer uw voertuig toe is aan een Modellen met onderhoudsherinneringssysteem onderhoudsbeurt. Raadpleeg de service-informatie die beschikbaar is voor uw voertuig voor Als u van plan bent om uw voertuig mee te nemen naar uitleg over de codes van de onderhoudspunten die op het display worden weergegeven.
Pagina 676
Onderhoudsherinneringssysteem Geeft informatie over de onderhoudspunten die moeten worden uitgevoerd. 1Onderhoudsherinneringssysteem Onderhoudspunten worden met een code en pictogram weergegeven. Het systeem meldt u U kunt ervoor kiezen om een overeenkomstig via de resterende dagen wanneer u het voertuig naar een dealer moet brengen. waarschuwingsbericht met het waarschuwingspictogram op de interface voor bestuurdersinformatie te laten weergeven.
Pagina 677
uuOnderhoudsherinneringssysteem ■ 1Onderhoudsherinneringsinformatie weergeven Onderhoudsherinneringsinformatie weergeven Op basis van de bedrijfstoestand van de motor en de staat 1. Stel de voedingsmodus in op AAN. van de motorolie berekent het systeem de resterende dagen 2. Draai aan het rechter selectiewieltje totdat het informatiescherm van de voordat de volgende service moet worden uitgevoerd.
Pagina 678
uuOnderhoudsherinneringssysteem ■ Waarschuwingspictogrammen en onderhoudsherinneringsinformatie op de interface voor bestuurdersinformatie Waarschuwingspictogram Onderhoudsherinneringsinformatie Uitleg Informatie Service spoedig nodig Een of meer punten vergen De resterende dagen worden per dag binnen 30 dagen onderhoud. afgeteld. De resterende dagen worden geschat op basis van uw rijomstandigheden.
Pagina 679
uuOnderhoudsherinneringssysteem ■ Onderhoudsherinneringspunten De onderhoudspunten op de interface voor bestuurdersinformatie worden als codes en pictogrammen weergegeven. Raadpleeg de service-informatie die beschikbaar is voor uw voertuig voor uitleg over de onderhoudsherinneringscodes en -pictogrammen. ■ 1Beschikbaarheid van het onderhoudsherinneringssysteem Beschikbaarheid van het onderhoudsherinneringssysteem Zelfs als de onderhoudsherinneringsinformatie op de interface voor bestuurdersinformatie Als u van plan bent om uw voertuig mee te nemen naar landen waar geen onderhoudsherinneringssysteem is, vraag...
Pagina 680
uuOnderhoudsherinneringssysteem ■ 1Display resetten Display resetten ATTENTIE Reset het informatiedisplay van de onderhoudsherinnering als u de onderhoudsbeurt hebt Het niet resetten van de onderhoudsherinneringsinformatie uitgevoerd. na een onderhoudsbeurt leidt tot onjuiste 1. Stel de voedingsmodus in op AAN. onderhoudsintervallen in het systeem. Dit kan ernstige 2.
Pagina 681
Onderhoudsschema Onderhoudsinformatie voor uw voertuig vindt u in de service-informatie voor uw voertuig (indien beschikbaar). Als er geen service-informatie beschikbaar is, raadpleegt u de volgende onderhoudsschema's. Het onderhoudsschema geeft het minimaal vereiste onderhoud aan dat u moet uitvoeren om ervoor te zorgen dat uw voertuig zonder problemen werkt. Als gevolg van regionale en klimatologische verschillen kan er extra onderhoud vereist zijn.
Pagina 682
uuOnderhoudsschema km x 1000 Onderhoud na de aangegeven afstand of tijd - wat zich het eerst voordoet. maanden Motorolie verversen Normaal Iedere 10.000 km of ieder jaar Zware Iedere 5000 km of 6 maanden omstandigheden Motoroliefilter vervangen Normaal Iedere 20.000 km of iedere 2 jaar Zware Iedere 10.000 km of ieder jaar omstandigheden...
Pagina 683
uuOnderhoudsschema km x 1000 Onderhoud na de aangegeven afstand of tijd - wat zich het eerst voordoet. maanden Stof- en pollenfilter vervangen • • • • • • • • • • Voor- en achterremmen controleren Iedere 10.000 km of ieder jaar Remvloeistof vervangen Iedere 3 jaar Normaal...
Pagina 684
uuOnderhoudsschema uZware rijomstandigheden Zware rijomstandigheden Volg het onderhoudsschema voor zware rijomstandigheden als u de auto VOORNAMELIJK gebruikt onder een of meer van de volgende omstandigheden: • Per rit minder dan 8 km of, bij temperaturen onder nul, per rit minder dan 16 km rijden. •...
Pagina 685
uuOnderhoudsschema uOnderhoudsregistratie (voor voertuigen zonder afzonderlijke onderhoudsregistratie) Onderhoudsregistratie (voor voertuigen zonder afzonderlijke onderhoudsregistratie) Laat de dealer die uw onderhoud uitvoert alle vereiste onderhoudswerkzaamheden hieronder registreren. Bewaar de kwitanties van alle onderhoudswerkzaamheden die aan uw voertuig verricht zijn. Km of maanden Datum Handtekening of stempel 20.000 km...
Pagina 686
Onderhoud onder de motorkap Onderhoudspunten onder de motorkap Remvloeistof (zwarte dop) Expansietank motorkoelvloeistof Reservetank koelvloeistof Motoroliepeilstok (oranje) hoogspanningsaccu Motorolievuldop 12V-accu Sproeiervloeistof (blauwe dop) Radiateurdop...
Pagina 687
uuOnderhoud onder de motorkapuMotorkap openen Motorkap openen 1. Parkeer het voertuig op een vlakke ondergrond 1Motorkap openen en schakel de parkeerrem in. ATTENTIE 2. Trek aan de hendel van de Open de motorkap niet wanneer de wisserarmen omhoog motorkapontgrendeling onder het dashboard geklapt zijn.
Pagina 688
uuOnderhoud onder de motorkapuMotorkap openen 4. Til de motorkap bijna helemaal omhoog. De hydraulische steunen zorgen ervoor dat de motorkap volledig wordt geopend en open blijft staan. Om de motorkap te sluiten, laat u de motorkap zakken tot ongeveer 30 cm en drukt u de motorkap dan stevig met beide handen naar beneden.
Pagina 689
Modellen voor Europa Originele motorolie Commerciële motorolie ● ACEA C5 ● Honda-motorolie type 2.0 ● Originele Honda-motorolie Omgevingstemperatuur Omgevingstemperatuur *1: Samengesteld om de brandstofzuinigheid te verbeteren. WORDT VERVOLGD...
Pagina 690
Behalve modellen voor Europa Originele motorolie Commerciële motorolie ● Originele Honda-motorolie ● ACEA C5 Omgevingstemperatuur Omgevingstemperatuur *1: Samengesteld om de brandstofzuinigheid te verbeteren.
Pagina 691
uuOnderhoud onder de motorkapuOliecontrole Oliecontrole Wij raden u aan het motoroliepeil te controleren telkens wanneer u bijtankt of de 1Oliecontrole hoogspanningsaccu oplaadt. Parkeer het voertuig op een vlakke ondergrond. Als het oliepeil vlak bij of onder de onderste markering staat, vul dan langzaam olie bij en let op dat u niet te veel vult.
Pagina 692
uuOnderhoud onder de motorkapuMotorolie bijvullen Motorolie bijvullen 1. Draai de motorolievuldop los en verwijder deze. 1Motorolie bijvullen 2. Vul langzaam olie bij. ATTENTIE 3. Zet de motorolievuldop terug en draai deze goed vast. Vul de motorolie niet boven de bovenste markering bij. 4.
Pagina 693
Als een aanhoudende temperatuur van minder dan -30 °C afgekoeld zijn. wordt verwacht, moet het koelvloeistofmengsel worden 2. Controleer de hoeveelheid koelvloeistof in de gewijzigd in een hogere concentratie. Raadpleeg uw Honda- expansietank. dealer voor informatie over een geschikt Als het koelvloeistofpeil onder de MIN- koelvloeistofmengsel.
Pagina 694
uuOnderhoud onder de motorkapuMotorkoelvloeistof 3. Inspecteer het koelsysteem op lekkages.
Pagina 695
uuOnderhoud onder de motorkapuMotorkoelvloeistof ■ 1Radiateur Radiateur ATTENTIE 1. Zorg ervoor dat de motor en de radiateur Giet de vloeistof zonder te morsen langzaam en voorzichtig afgekoeld zijn. in het gat. Veeg gemorste vloeistof direct op; deze kan 2. Draai de dop van de radiateur 1/8 slag linksom en componenten in het motorcompartiment beschadigen.
Pagina 696
uuOnderhoud onder de motorkapuKoelvloeistof van hoogspanningsaccusysteem Koelvloeistof van hoogspanningsaccusysteem Koelvloeistof wordt gebruikt om de temperatuur van de hoogspanningsaccu, de 1Koelvloeistof van hoogspanningsaccusysteem voedingsregeleenheid en bijbehorende onderdelen te verlagen. Volg de onderstaande Voeg geen roestwerende middelen of andere additieven aan procedure bij het controleren van het koelvloeistofpeil. Als het koelvloeistofpeil tot onder het het koelsysteem van uw voertuig toe.
Pagina 697
Probeer niet zelf de transmissievloeistof te controleren of verversen. transmissie beschadigen. Schade die is veroorzaakt door een transmissievloeistof die niet gelijkwaardig is aan Honda HEVF-Type 1 wordt niet gedekt door de beperkte Honda-garantie voor nieuwe voertuigen. * Niet beschikbaar op alle modellen...
Pagina 698
uuOnderhoud onder de motorkapuRemvloeistof Remvloeistof 1Remvloeistof Gespecificeerde vloeistof: Remvloeistof met DOT 3 of DOT 4 ATTENTIE ■ Remvloeistof controleren Remvloeistof aangeduid als DOT 5 is niet geschikt voor het remsysteem van uw voertuig en kan ernstige schade De vloeistof dient tussen de MIN- en MAX- veroorzaken.
Pagina 699
uuOnderhoud onder de motorkapuRuitensproeiervloeistof bijvullen Ruitensproeiervloeistof bijvullen Controleer de hoeveelheid ruitensproeiervloeistof 1Ruitensproeiervloeistof bijvullen aan de hand van de niveaumeter op de dop. ATTENTIE Gebruik geen motorantivries of een azijn-wateroplossing in Staat het peil te laag, vul dan het sproeierreservoir. het voorruitsproeierreservoir. Antivries kan de lak van uw voertuig beschadigen.
Pagina 700
Lampen vervangen Koplampen De koplampen zijn van het LED-type. Laat een geautoriseerde Honda-dealer de lampen 1Koplampen inspecteren en vervangen. De lichtbundel van de koplampen is door de fabrikant afgesteld en hoeft niet bijgesteld te worden. Vervoert u echter regelmatig zware voorwerpen in de bagageruimte of Richtingaanwijzers vóór, parkeerlichten/...
Pagina 701
Achterlichten, mistlamp achter en achteruitrijlichten De lampen van de achterlichten, mistlamp achter en achteruitrijlichten zijn LED-lampen. Laat een geautoriseerde Honda-dealer de lampen inspecteren en vervangen. Kentekenplaatverlichting achter De lampen van de kentekenplaatverlichting achter zijn van het LED-type. Laat een geautoriseerde Honda-dealer de lampen inspecteren en vervangen.
Pagina 702
uuLampen vervangenuAndere lampen Andere lampen ■ Lampen make-upspiegelverlichting Gebruik bij vervanging de volgende lampen. Make-upspiegelverlichting: 2 W Lamp 2. Verwijder de oude lamp en breng de nieuwe lamp aan. 1. Wrik met behulp van een platte schroevendraaier aan de rand van de afdekking om deze te verwijderen.
Pagina 703
Wisserbladen controleren en onderhouden Wisserbladen controleren Als het wisserbladrubber versleten is, laat dit strepen achter en maakt dit geluid en kunnen de harde oppervlakken van het blad krassen op de ruit veroorzaken. Wisserbladrubber van voorruit 1Wisserbladrubber van voorruit 1. Zet de voedingsmodus in de stand AAN, en vervolgens in de stand VOERTUIG UIT.
Pagina 704
uuWisserbladen controleren en onderhoudenuWisserbladrubber van voorruit 4. Duw het borglipje omlaag en schuif het wisserblad van de wisserarm af. 5. Schuif het nieuwe wisserblad op de wisserarm totdat het op zijn plaats klikt. 6. Zet beide wisserarmen weer omlaag. 7. Zet de voedingsmodus in de stand AAN en zet vervolgens de wisserschakelaar één keer in de stand MIST.
Pagina 705
uuWisserbladen controleren en onderhoudenuWisserbladrubber achter vervangen Wisserbladrubber achter vervangen 1. Til de wisserarm van de ruit. 1Wisserbladrubber achter vervangen 2. Draai de onderkant van het wisserblad omhoog ATTENTIE tot deze los komt van de ruitenwisserarm. Laat de wisserarm niet vallen; dit kan de achterruit beschadigen.
Pagina 706
uuWisserbladen controleren en onderhoudenuWisserbladrubber achter vervangen 4. Verwijder de houders van het wisserblad en monteer deze op een nieuw rubberen blad. Houder 5. Schuif het nieuwe wisserblad op de houder. Verzeker u ervan dat het geheel goed vastzit en monteer vervolgens het gemonteerde wisserblad op de wisserarm.
Pagina 707
Banden controleren en onderhouden Banden controleren Voor een veilig gebruik van het voertuig dienen de banden van het juiste type en de juiste maat 1Banden controleren en in goede staat te zijn, met voldoende profiel en de juiste spanning. WAARSCHUWING ■...
Pagina 708
uuBanden controleren en onderhoudenuSlijtage-indicatoren Slijtage-indicatoren De groef is ter plaatse van de slijtage-indicator 1Banden controleren 1,6 mm minder diep dan elders op de band. Is het Laat een dealer de banden controleren als u tijdens het rijden loopvlak zodanig versleten dat de slijtage-indicator een voortdurende trilling voelt.
Pagina 709
uuBanden controleren en onderhoudenuBanden en wiel vervangen Banden en wiel vervangen Vervang uw banden door radiaalbanden van dezelfde maat, dezelfde belastings- en 1Banden en wiel vervangen snelheidskwalificatie en met dezelfde maximumwaarde voor koude bandenspanning WAARSCHUWING (zoals aangegeven op de zijkant van de band). Wanneer banden met een afwijkende maat of constructie worden gemonteerd, kan dat ertoe leiden dat bepaalde voertuigsystemen zoals het Verkeerde banden op uw voertuig monteren ABS-systeem en voertuigstabiliteitsassistentiesysteem (VSA) niet naar behoren werken.
Pagina 710
uuBanden controleren en onderhoudenuBanden wisselen Banden wisselen Het wisselen van banden volgens het onderhoudsschema helpt de bandenslijtage gelijkmatiger 1Banden wisselen te verdelen en de levensduur van de banden te verlengen. Banden met een loopvlak met voorgeschreven draairichting mogen alleen van voor naar achter gewisseld worden (niet ■...
Pagina 711
uuBanden controleren en onderhoudenuTractiehulpvoorzieningen voor sneeuw Tractiehulpvoorzieningen voor sneeuw Monteer voor het rijden op besneeuwde of bevroren wegen winterbanden of 1Tractiehulpvoorzieningen voor sneeuw sneeuwkettingen; pas uw snelheid aan en houd tijdens het rijden voldoende afstand tot de WAARSCHUWING overige verkeersdeelnemers. Gebruik van de verkeerde kettingen of niet correct Bedien het stuurwiel en de remmen met de grootste zorgvuldigheid om slippen te voorkomen.
Pagina 712
12V-accu 12V-accu controleren De toestand van de accu wordt gecontroleerd door 112V-accu een sensor op de minpool van de accu. Als er een WAARSCHUWING probleem is met deze sensor, wordt op de interface voor bestuurdersinformatie een De accu stoot explosief waterstofgas uit tijdens waarschuwingsbericht weergegeven.
Pagina 713
uu12V-accuu12V-accu controleren 112V-accu Noodprocedures Ogen: Ten minste 15 minuten spoelen met water uit een kop of ander type container. (Water onder druk kan het oog beschadigen.) Bel onmiddellijk een arts. Huid: Verwijder besmette kleding. Spoel de huid met grote hoeveelheden water. Bel onmiddellijk een arts. Slikken: Drink water of melk.
Pagina 714
uu12V-accuu12V-accu opladen 12V-accu opladen Koppel de beide accukabels los om schade aan het elektrisch systeem van uw voertuig te voorkomen. Koppel altijd eerst de kabel aan de minpool (−) los en sluit deze als laatste weer aan.
Pagina 715
uu12V-accuu12V-accu vervangen 12V-accu vervangen Wanneer u de 12V-accu verwijdert en vervangt, dient u altijd de veiligheid bij onderhoud en 112V-accu vervangen de waarschuwingen bij het controleren van de accu in acht te nemen om mogelijke gevaren te ATTENTIE voorkomen. Een onjuist afgevoerde accu kan zeer schadelijk zijn voor het 2 Veilig onderhoud BLZ.
Pagina 716
uu12V-accuu12V-accu vervangen 6. Haal de accu er voorzichtig uit.
Pagina 717
uu12V-accuuAcculabel Acculabel Voorbeeld 1Acculabel GEVAAR • Houd vuur en vonken uit de buurt van de accu. Accu's produceren explosief gas dat explosies kan veroorzaken. • Draag een veiligheidsbril en rubberhandschoenen bij het hanteren van de accu; door blootstelling aan de accu- elektrolyt kunt u verbranden of blind worden.
Pagina 718
Verzorging van de afstandsbediening De batterij van de afstandsbediening vervangen Als de indicator niet gaat branden wanneer op de knop wordt gedrukt, vervang dan de 1De batterij van de afstandsbediening vervangen batterij. WAARSCHUWING Batterijtype: CR2032 RISICO OP CHEMISCHE BRANDWONDEN 1. Verwijder de geïntegreerde sleutel. Bij inslikken kan de batterij van de afstandsbediening ernstige interne brandwonden en zelfs dodelijk letsel...
Pagina 719
uuVerzorging van de afstandsbedieninguDe batterij van de afstandsbediening vervangen 3. Verwijder de batterij door de rand los te wrikken 1De batterij van de afstandsbediening vervangen met een platte schroevendraaier. Let bij het Een waarschuwing bevindt zich naast de knoopcel vervangen van de batterij op de juiste polariteit. Omwikkel de platte schroevendraaier met een ATTENTIE doek om krassen op de afstandsbediening te...
Pagina 720
Onderhoud van klimaatregelsysteem Airconditioning Om een goede en veilige werking van het klimaatregelsysteem te garanderen, mag het 1Onderhoud van klimaatregelsysteem koelsysteem alleen door een gekwalificeerde monteur worden onderhouden. ATTENTIE Uitgestoten koelmiddel is schadelijk voor het milieu. Repareer de verdamper (koelspiraal) van de airconditioning nooit en vervang deze nooit door Om de uitstoot van koelmiddel te voorkomen, mag u de een verdamper die is verwijderd uit een gebruikt of hergebruikt voertuig.
Pagina 721
uuOnderhoud van klimaatregelsysteemuStof- en pollenfilter Stof- en pollenfilter ■ 1Stof- en pollenfilter Wanneer het stof- en pollenfilter moet worden vervangen Als de luchtstroom van het klimaatregelsysteem duidelijk Vervang het stof- en pollenfilter volgens het aanbevolen onderhoudsschema van uw voertuig. afneemt en de ramen makkelijk beslaan, dient het filter Het is raadzaam om het filter zelfs eerder te vervangen als het voertuig in een stoffige wellicht te worden vervangen.
Pagina 722
uuOnderhoud van klimaatregelsysteemuStof- en pollenfilter 2. Druk op de aanslag aan de passagierszijde van het handschoenenkastje om deze los te maken van het handschoenenkastje. 3. Maak de twee lipjes los door op elk zijpaneel te drukken. 4. Verwijder het handschoenenkastje. Aanslag 5.
Pagina 723
Reinigen Interieurverzorging Gebruik een stofzuiger om stof te verwijderen voordat u dat met een doek doet. 1Interieurverzorging Gebruik een vochtige doek met een mengsel van een mild reinigingsmiddel en warm water om Mors geen vloeistoffen in het interieur van het voertuig. vuil te verwijderen.
Pagina 724
uuReinigenuInterieurverzorging ■ 1Vloermatten Vloermatten Gebruikt u vloermatten die niet tot de originele uitrusting De vloermat van de bestuurder wordt over de Voorbeeld van uw voertuig behoren, zorg er dan voor dat deze voor uw vloerankers gehaakt, die voorkomen dat de specifieke voertuig ontworpen zijn, correct passen en stevig vloermat naar voren kan schuiven.
Pagina 725
uuReinigenuInterieurverzorging ■ 1Leren bekleding onderhouden Leren bekleding onderhouden Het is belangrijk dat vuil of stof zo snel mogelijk wordt Voor een goede reiniging van leer: verwijderd of weggeveegd. Gemorste vloeistof kan 1. Gebruikt u eerst een stofzuiger of zachte droge doek om vuil of stof te verwijderen. doordringen in leer en vlekken veroorzaken.
Pagina 726
uuReinigenuExterieurverzorging Exterieurverzorging Verwijder na iedere rit het stof van de carrosserie. Inspecteer uw voertuig regelmatig op krassen in gelakte oppervlakken. Een kras in een gelakt oppervlak kan carrosserieroest tot gevolg hebben. Ontdekt u een kras, repareer deze dan zo snel mogelijk. ■...
Pagina 727
uuReinigenuExterieurverzorging ■ 1Gebruik van een automatische autowasstraat Gebruik van een automatische autowasstraat Zorg er bij gebruik van een automatische autowasstraat waar • Zorg dat u de instructies van de automatische autowasstraat opvolgt. het voertuig op een lopende band doorheen wordt •...
Pagina 728
uuReinigenuExterieurverzorging ■ Ruiten reinigen Gebruik hierbij een glasreinigingsmiddel. ■ Aluminiumvelgen onderhouden Aluminium is vatbaar voor veroudering door de inwerking van zout en andere wegvervuilingen. Veeg indien nodig in een zo vroeg mogelijk stadium met een spons en een mild reinigingsmiddel deze wegvervuilingen weg.
Pagina 729
uuReinigenuExterieurverzorging ■ 1Spiegel met hydrofiele coating Spiegel met hydrofiele coating ATTENTIE Het spiegeloppervlak van de buitenspiegels is voorzien van een hydrofiele coating. Volg de Ga als volgt te werk om schade aan de hydrofiele coating van volgende stappen wanneer de hydrofiele coating minder goed werkt. de spiegels te voorkomen.
Pagina 730
• Breng geen andere accessoires aan dan originele Honda-accessoires op de gebieden die Onjuiste accessoires of modificaties kunnen van voor uw voertuig zijn gemarkeerd met SRS AIRBAG, op de zijkant of de rugleuning van de...
Pagina 731
Als u uw hoogspanningsaccu ooit moet vervangen als de garantie niet meer geldig is, gebruik dan alleen een originele hoogspanningsaccu van Honda. Een originele hoogspanningsaccu van Honda is speciaal ontworpen om te werken met het hybride voedingssysteem van uw voertuig en is dusdanig ontworpen, ontwikkeld en gefabriceerd dat situaties met te hoge ladingen worden voorkomen.
Pagina 733
Onverwachte gebeurtenissen In dit hoofdstuk worden problemen beschreven die soms kunnen optreden en maatregelen die u kunt nemen om de problemen te verhelpen. Bij een lekke band......... 732 Als de waarschuwing Verminderde stopkracht Als de waarschuwing Temperatuurprobleem hoogspanningsaccu verschijnt ..... 759 Hanteren van de krik ......
Pagina 734
Bij een lekke band Lekke band tijdelijk repareren Als de band een grote snee of een andere ernstige beschadiging heeft, moet u het voertuig 1Lekke band tijdelijk repareren laten wegslepen. Alleen als de band een kleine lekkage vertoont, bijvoorbeeld door een spijker, Gebruik de set niet in de volgende omstandigheden.
Pagina 735
uuBij een lekke banduLekke band tijdelijk repareren ■ 1Voorbereidingen voor tijdelijke reparatie van lekke band Voorbereidingen voor tijdelijke reparatie van lekke band Lees aandachtig het label met instructies dat op de set is aangebracht als u een band tijdelijk wilt repareren. Het snelheidsbeperkingslabel is aangebracht aan de zijkant van de bandenreparatiekit voor tijdelijke reparatie.
Pagina 736
uuBij een lekke banduLekke band tijdelijk repareren 1. Open de achterklep. 2. Trek aan de riem en open de klep in de vloer van de bagageruimte. Riem 3. Maak de riem los en neem de tas uit de bagageruimte. 4. Neem de set uit de tas. 5.
Pagina 737
uuBij een lekke banduLekke band tijdelijk repareren ■ 1Dichtingsmiddel en lucht injecteren Dichtingsmiddel en lucht injecteren WAARSCHUWING 1. Verwijder de luchtcompressorslang en de voedingskabel uit de achterzijde van de Het bandendichtingsmiddel bevat schadelijke luchtcompressor. bestanddelen die dodelijk kunnen zijn bij inslikken.
Pagina 738
1Dichtingsmiddel en lucht injecteren Verwijder de lege fles niet na inspuiten van het dichtingsmiddel. Bezoek een Honda-dealer voor een nieuwe fles met dichtingsmiddel en een juiste afvoer van de lege fles. 4. Verwijder de dop van de fles. Verwijder de verzegeling niet.
Pagina 739
uuBij een lekke banduLekke band tijdelijk repareren 5. Schroef de afgedichte fles op de 1Dichtingsmiddel en lucht injecteren luchtcompressor. WAARSCHUWING Schroef de fles stevig vast, zodat deze niet los kan raken. Door de motor te laten draaien in een (deels) afgesloten ruimte ontstaat er mogelijk een snelle opeenstapeling van schadelijke koolmonoxide.
Pagina 740
uuBij een lekke banduLekke band tijdelijk repareren 7. Schroef de luchtcompressorslang op het 1Dichtingsmiddel en lucht injecteren ventiel. Schakel de luchtcompressor uit tijdens het aansluiten van de Zorg dat de luchtklep is gesloten en de luchtcompressorslang. luchtcompressor is uitgeschakeld. U hoort een motorgeluid van de geactiveerde luchtcompressor.
Pagina 741
1Dichtingsmiddel en lucht injecteren band op tot de gespecificeerde Informeer over het gebruik van dichtingsmiddel wanneer u bandenspanning. een Honda-dealer of Honda-assistance vraagt de lekke band De compressor spuit dichtingsmiddel en te vervangen of te repareren. lucht in de band.
Pagina 742
uuBij een lekke banduLekke band tijdelijk repareren ■ 1Het dichtingsmiddel in de band verdelen Het dichtingsmiddel in de band verdelen WAARSCHUWING 1. Plak het label met de snelheidsbeperking op de aangegeven locatie. Door de motor te laten draaien in een (deels) 2.
Pagina 743
uuBij een lekke banduLekke band tijdelijk repareren 4. Controleer de bandenspanning opnieuw met de meter op de luchtcompressor. Schakel de luchtcompressor niet in om de druk te controleren. 5. Als de bandenspanning • Minder is dan 130 kPa (1,3 bar): Niet oppompen of doorrijden.
Pagina 744
uuBij een lekke banduLekke band tijdelijk repareren ■ 1Een zachte band oppompen Een zachte band oppompen WAARSCHUWING U kunt de set gebruiken om een niet-lekke band met een te lage bandspanning op te pompen. 1. Neem de luchtcompressor uit de bagageruimte. Door de motor te laten draaien in een (deels) 2 Voorbereidingen voor tijdelijke afgesloten ruimte ontstaat er mogelijk een...
Pagina 745
uuBij een lekke banduLekke band tijdelijk repareren 7. Schakel de luchtcompressor in om de band op 1Een zachte band oppompen te pompen. ATTENTIE De compressor pompt lucht in de band. Bedien de luchtcompressor van de tijdelijke Als u het voedingssysteem hebt gestart, laat bandenreparatiekit niet langer dan 15 minuten.
Pagina 746
Hanteren van de krik Uw voertuig heeft krikpunten zoals afgebeeld. Neem bij het vervangen van de banden contact op met een dealer. Krikpunten...
Pagina 747
Voedingssysteem start niet De procedure controleren Als het voedingssysteem niet start, controleert u de volgende punten en onderneemt u de juiste actie. Controlelijst Conditie Wat te doen ● Controleer of het relevante Het bericht Temperatuur te laag voor werking van voertuig Wacht totdat de omgevingstemperatuur hoger wordt of verplaats het voertuig naar een plaats controlelampje gaat branden...
Pagina 748
uuVoedingssysteem start nietuBij een zwakke batterij van de sleutelloze afstandsbediening Bij een zwakke batterij van de sleutelloze afstandsbediening Als de zoemer klinkt, wordt het bericht Om te starten drukt u op de startknop aan de zijde met het embleem van de afstandsbediening weergegeven op de interface voor bestuurdersinformatie, de knop POWER knippert en het controlelampje (Gereed) niet gaat branden, schakelt u het voedingssysteem als volgt in:...
Pagina 749
uuVoedingssysteem start nietuVoedingssysteem aan in geval van nood Voedingssysteem aan in geval van nood Als het voedingssysteem niet kan worden ingeschakeld met de normale startprocedure, kunt u het mogelijk inschakelen met de onderstaande noodstartprocedure. Gebruik deze procedure niet als er geen sprake is van een noodgeval. 1.
Pagina 750
uuVoedingssysteem start nietuVoedingssysteem uit in geval van nood Voedingssysteem uit in geval van nood De knop POWER kan worden gebruikt om het voedingssysteem vanwege een noodsituatie uit 1Voedingssysteem uit in geval van nood te schakelen, zelfs tijdens het rijden. Als u het voedingssysteem moet uitschakelen, voer dan ATTENTIE een van de volgende acties uit: Druk tijdens het rijden de knop POWER niet in, tenzij het...
Pagina 751
Als de 12V-accu leeg is Procedure voor starten met startkabels Schakel de stroomtoevoer uit naar elektrische apparaten zoals het audiosysteem en de 1Procedure voor starten met startkabels verlichting. Schakel het voedingssysteem uit en open vervolgens de motorkap. WAARSCHUWING 1. Open de afdekking van de accuklem op de positieve + pool van de 12V-accu van uw Een 12V-accu kan exploderen als u niet de voertuig.
Pagina 752
uuAls de 12V-accu leeg isuProcedure voor starten met startkabels ■ 1Procedure voor starten met startkabels Als het voedingssysteem eenmaal is ingeschakeld De controlelampjes van het systeem van de Als het voedingssysteem van uw voertuig eenmaal is ingeschakeld, verwijder de startkabels voertuigstabiliteitsregeling (VSA), de Adaptive Cruise Control dan in de onderstaande volgorde.
Pagina 753
Oververhitting Wat te doen bij oververhitting Symptomen van oververhitting: 1Wat te doen bij oververhitting • Als de melding Temperatuur voedingssysteem hoog. Mogelijk wordt het WAARSCHUWING vermogen verlaagd. wordt weergegeven op de interface voor bestuurdersinformatie. • Het bericht Motortemperatuur te hoog. Rijd niet. Laat de motor afkoelen. Stoom en spuitende vloeistof uit een oververhitte verschijnt op de interface voor bestuurdersinformatie.
Pagina 754
uuOververhittinguWat te doen bij oververhitting ■ Wat vervolgens te doen 1Wat te doen bij oververhitting 1. Controleer of de koelventilator werkt en schakel WAARSCHUWING het voedingssysteem uit zodra het bericht Motortemperatuur te hoog verschijnt. Rijd Door de radiateurdop bij een hete motor te niet.
Pagina 755
Controlelampje gaat branden/knipperen Als de waarschuwing Motoroiledruk laag verschijnt ■ Redenen waarom de waarschuwing verschijnt 1Als de waarschuwing Motoroiledruk laag verschijnt Verschijnt wanneer de motoroliedruk te laag is. ATTENTIE ■ Wat te doen wanneer de waarschuwing verschijnt Wanneer de motor blijft draaien bij een te lage oliedruk, 1.
Pagina 756
uuControlelampje gaat branden/knipperenuAls de waarschuwing Verminderde stopkracht wordt weergegeven Als de waarschuwing Verminderde stopkracht wordt weergegeven ■ Redenen waarom de waarschuwing verschijnt Verschijnt wanneer het remvermogen is beperkt. ■ Wat te doen wanneer de waarschuwing verschijnt Rem af en rijd voorzichtig. Laat het voertuig door een dealer controleren. Storingsindicatielampje brandt of knippert ■...
Pagina 757
uuControlelampje gaat branden/knipperenuAls het rode controlelampje van het remsysteem gaat branden of knipperen Als het rode controlelampje van het remsysteem gaat branden of knipperen 1Als het rode controlelampje van het remsysteem gaat branden of ■ knipperen Redenen voor branden van controlelampje •...
Pagina 758
uuControlelampje gaat branden/knipperenuAls het controlelampje van het elektrisch stuurbekrachtigingssysteem (EPS) gaat branden Als het controlelampje van het elektrisch stuurbekrachtigingssysteem (EPS) gaat branden ■ Redenen voor branden van controlelampje Gaat branden wanneer er een probleem is met het EPS- of Driver Attention Monitor-systeem.
Pagina 759
uuControlelampje gaat branden/knipperenuAls het rode remsysteemcontrolelampje brandt/knippert en het amber controlelampje brandt Als het rode remsysteemcontrolelampje brandt/knippert en het amber controlelampje brandt ■ Als het controlelampje van het remsysteem (rood) gaat branden of knippert 1Als het rode remsysteemcontrolelampje brandt/knippert en het terwijl tegelijkertijd het controlelampje van het remsysteem (amber) gaat amber controlelampje brandt branden, zet u de parkeerrem handmatig of automatisch vrij...
Pagina 760
uuControlelampje gaat branden/knipperenuAls het controlelampje lage bandenspanning/waarschuwingssysteem bandenspanning gaat branden of knippert Als het controlelampje lage bandenspanning/ waarschuwingssysteem bandenspanning gaat branden of knippert 1Als het controlelampje lage bandenspanning/ ■ Redenen voor branden of knipperen van controlelampje waarschuwingssysteem bandenspanning gaat branden of Eén van de banden heeft een zeer lage bandenspanning of het knippert waarschuwingssysteem voor bandenspanning is niet gekalibreerd.
Pagina 761
uuControlelampje gaat branden/knipperenuAls de waarschuwing Temperatuurprobleem hoogspanningsaccu verschijnt Als de waarschuwing Temperatuurprobleem hoogspanningsaccu verschijnt 1Als de waarschuwing Temperatuurprobleem hoogspanningsaccu ■ Redenen waarom de waarschuwing verschijnt verschijnt • Verschijnt wanneer er sprake is van een temperatuurprobleem in de hoogspanningsaccu. WAARSCHUWING • Stop onmiddellijk op een veilige plaats en schakel de parkeerrem in.
Pagina 762
Zekeringen Locaties van zekeringen Als er elektrische apparaten zijn die niet werken, zet de voedingsmodus dan op VOERTUIG UIT en controleer of er een bijbehorende zekering is doorgebrand. ■ Zekeringenkast in motorcompartiment Bevindt zich bij de 12V-accu. Druk op de lipjes om de kast te openen.
Pagina 763
uuZekeringenuLocaties van zekeringen ■ Beschermd circuit en ampèrage zekering Beschermd circuit Ampère Beschermd circuit Ampère Subzekering 1 30 A Injector 20 A Beschermd circuit Ampère Ruitenwisser 30 A Remlichten 10 A Hoofdzekering 175 A 70 A Koplamp rechts 20 A −...
Pagina 764
uuZekeringenuLocaties van zekeringen ■ Modellen met het stuur rechts Zekeringenkast interieur Bevindt zich onder het dashboard. De locaties van de zekeringen worden weergegeven op het label onder de stuurkolom. Zoek de zekering in kwestie aan de hand van het zekeringnummer en het nummer op het label. Modellen met het stuur links Label van zekering Zekeringkast...
Pagina 765
uuZekeringenuLocaties van zekeringen ■ Beschermd circuit en ampèrage zekering Beschermd circuit Ampère Beschermd circuit Ampère Accessoire-voeding Beschermd circuit Ampère 10 A 20 A (bagageruimte) Elektrisch bediende ruit Voertuigverlichting 20 A SMART 10 A bestuurder overdag Elektrisch bediende ruit Vergrendeling bestuurdersportier (10 A) 10 A 20 A...
Pagina 766
uuZekeringenuZekeringen controleren en vervangen Zekeringen controleren en vervangen 1. Zet de voedingsmodus in de stand VOERTUIG 1Zekeringen controleren en vervangen UIT. Schakel de koplampen en accessoires uit. ATTENTIE 2. Verwijder het deksel van de zekeringkast. Een zekering vervangen door een exemplaar met een hoger 3.
Pagina 767
uuZekeringenuZekeringen controleren en vervangen 4. Controleer de gecombineerde zekeringen in de zekeringkast in het motorcompartiment. Kijk in de ruimte tussen de zekeringen. Als de zekering is doorgebrand, laat u deze vervangen door een dealer. Doorgebrande zekering Gecombineerde zekering WORDT VERVOLGD...
Pagina 768
uuZekeringenuZekeringen controleren en vervangen 5. Controleer de kleine zekeringen in het motorcompartiment en het interieur. Wanneer een zekering is doorgebrand, verwijder deze dan met behulp van een in de handel verkrijgbare zekeringtrekker en breng een nieuwe zekering aan. Zekeringtrekker...
Pagina 769
Slepen in noodsituaties Bel een professionele sleepdienst indien uw voertuig weggesleept moet worden. 1Slepen in noodsituaties ■ ATTENTIE Autotransporter Als u probeert uw voertuig aan de bumpers op te laten tillen of te De bestuurder laadt uw voertuig achter op een transportvoertuig. slepen, veroorzaakt dit ernstige beschadiging.
Pagina 770
Wanneer u de brandstoftankklep niet kunt openen ■ 1Wat te doen wanneer de brandstoftankklep niet kan worden Wat te doen wanneer de brandstoftankklep niet kan worden geopend geopend Volg de onderstaande procedure wanneer de brandstoftankklep niet kan worden geopend. WAARSCHUWING 1.
Pagina 771
Wanneer u de laadklep niet kunt openen ■ 1Wat te doen wanneer de laadklep niet kan worden geopend Wat te doen wanneer de laadklep niet kan worden geopend Neem na het uitvoeren van deze stap contact op met een Volg de onderstaande procedure wanneer de laadklep niet kan worden geopend. dealer om het voertuig te laten controleren.
Pagina 772
Wanneer u de oplaadstekker niet kunt loskoppelen ■ 1Wat te doen wanneer de oplaadstekker niet kan worden Wat te doen wanneer de oplaadstekker niet kan worden losgekoppeld losgekoppeld ■ Wanneer het bericht Probleem met loskoppelen laadstekker. wordt Als het herhaaldelijk voorkomt dat u de oplaadstekker niet weergegeven op de interface voor bestuurdersinformatie kunt loskoppelen, neem dan contact op met een dealer om Het bericht...
Pagina 773
Wanneer u de achterklep niet kunt openen ■ 1Wat te doen wanneer de achterklep niet kan worden geopend Wat te doen wanneer de achterklep niet kan worden geopend Volgende: Volg de onderstaande procedure wanneer de achterklep niet kan worden geopend. Neem na het uitvoeren van deze stappen contact op met een 1.
Pagina 774
Het voertuig verlaten in een noodgeval Als u het portier in een noodgeval niet kunt openen, opent u de elektrisch bediende ruit en verlaat u het voertuig via het ruitframe. Als de elektrisch bediende ruit niet werkt, volgt u de volgende procedure om het voertuig te verlaten.
Pagina 775
uuHet voertuig verlaten in een noodgevalu Als u het voertuig niet via het voorportier kunt verlaten, volgt u dezelfde procedure om de ruit van het achterportier te breken en zo het voertuig te verlaten. Het kan moeilijker zijn om de poten van de hoofdsteun in de ruit van een achterportier te steken.
Pagina 777
Informatie Dit hoofdstuk bevat informatie over voertuigspecificaties, locaties van identificatienummers en andere wettelijke vereisten. Specificaties ...........776 Identificatienummers Voertuigidentificatienummer (VIN), nummer benzinemotor, nummer elektromotor en transmissienummer ......779 Apparaten die radiogolven uitzenden ...........780 Overzicht Conformiteitsverklaring ..812 Open Source-licenties Open Source-licentie meter ....815 Open Source-licentie TCU.....815 * Niet beschikbaar op alle modellen...
Pagina 778
Specificaties ■ ■ ■ Voertuigspecificaties Motorspecificaties Lampen Koplampen (dimlicht) Model CR-V Type Watergekoeld, in-line 4-cilinder DOHC Koplampen (grootlicht) Rijklaar voertuiggewicht 1913 - 1916 kg Boring x slag 81,0 x 96,7 mm Richtingaanwijzers vóór, zonder lading Cilinderinhoud 1993 cm parkeerverlichting/voertuigverlichting Zie het certificatielabel op de sponning...
Pagina 779
■ ■ ■ Remvloeistof Motorkoelvloeistof Remmen Gespecificeerd Remvloeistof met DOT 3 of DOT 4 Honda antivries/koelvloeistof type 2 alle Type Rembekrachtiging Gespecificeerd seizoenen Voor Geventileerde remschijf ■ Verhouding 50/50 met gedistilleerd water Achter Massieve remschijf Airconditioning 5,94 l /5,95 l...
Pagina 780
uuSpecificatiesu ■ Montagepunt/achteroverhang van de 788 mm trekhaak 673 mm 639 mm Afmetingen 958 mm 980 mm 1042 mm 1116 mm OPMERKING: -markeringen geven bevestigingspunten van trekhaak weer. -markering geeft koppelingspunt van trekhaak weer. ■ Max. trekgewicht Aanhanger/caravan met remmen 1500 kg Aanhanger/caravan zonder remmen 600 kg...
Pagina 781
Identificatienummers Voertuigidentificatienummer (VIN), nummer benzinemotor, nummer elektromotor en 1Voertuigidentificatienummer (VIN), nummer benzinemotor, transmissienummer nummer elektromotor en transmissienummer Het voertuigidentificatienummer (VIN) in het interieur Uw voertuig heeft een 17-cijferig voertuigidentificatienummer (VIN) dat wordt gebruikt voor bevindt zich onder de afdekking. registratie voor garantiedoeleinden en het kentekennummer en het verzekeren van uw voertuig. Het voertuigidentificatienummer (VIN), nummer benzinemotor, nummer elektromotor en transmissienummer van uw voertuig bevinden zich op de hieronder weergegeven plaatsen.
Pagina 782
Apparaten die radiogolven uitzenden De volgende producten en systemen in uw voertuig zenden radiogolven uit wanneer ze zijn 1Apparaten die radiogolven uitzenden ingeschakeld. Modellen voor Israël Modellen voor Israël Vanwege zorgen over radiostoring is het verboden om het apparaat te gebruiken met aangepaste draadloze kenmerken van dit apparaat zonder toestemming van het Ministerie van Sleutelloos toegangssysteem Sleutelloos toegangssysteem...
Pagina 783
uuApparaten die radiogolven uitzenden Modellen voor Israël Handsfree telefoonsysteem Modellen voor Israël Dodehoek-informatiesysteem/Uitparkeermonitor Draadloze oplader 55-09985 55-13657 55-13915 WORDT VERVOLGD...
Pagina 784
Modellen voor Servië Sleutelloos toegangssysteem Sleutelloos toegangssysteem http://continental-homologation.com/honda http://continental-homologation.com/honda...
Pagina 785
uuApparaten die radiogolven uitzenden Modellen voor Servië Handsfree telefoonsysteem WORDT VERVOLGD...
Pagina 786
uuApparaten die radiogolven uitzenden Modellen voor Servië Handsfree telefoonsysteem Telematica-regeleenheid https://www.denso.com/global/en/contact-us/doc/...
Pagina 787
Modellen voor Servië Digital Key https://continental-homologation.com/honda WORDT VERVOLGD...
Pagina 788
uuApparaten die radiogolven uitzenden Modellen voor Servië Draadloze oplader...
Pagina 789
Apparaat met klein bereik voor bediening op afstand Postadres: Siemensstrasse 12 D-93055 Regensburg Duitsland Naam fabrikant: Continental Automotive GmbH Frequentieband: 125 kHz Maximaal verzonden vermogen: 10 mW Naam importeur: Honda Motor Europe Ltd - Aalst Office Postadres: Wijngaardveld 1 (Noord V) 9300 Aalst - België WORDT VERVOLGD...
Pagina 790
Apparaat met klein bereik voor bediening op afstand Postadres: Siemensstrasse 12 D-93055 Regensburg Duitsland Naam fabrikant: Continental Automotive GmbH Frequentieband: 433,92 MHz Maximaal verzonden vermogen: 1 mW Naam importeur: Honda Motor Europe Ltd - Aalst Office Postadres: Wijngaardveld 1 (Noord V) 9300 Aalst - België...
Pagina 791
SRD voor RTTT en industrieel gebruik in het bereik van 76,0-77,0 GHz Postadres: Peter-Dornier-Strasse 10, 88131 Lindau, Duitsland Frequentieband: 76 - 77 GHz Maximum uitgangsvermogen: 2,0 W (33dbm RMS EIRP) Naam importeur: Honda Motor Europe Ltd - Aalst Office Postadres: Wijngaardveld 1 (Noord V) 9300 Aalst - België WORDT VERVOLGD...
Pagina 792
Specificaties van 2,4 GHz WLAN Frequentieband: 2412 - 2472 MHz Maximaal verzonden vermogen: Specificaties van Bluetooth Maximum uitgangsvermogen: 0,1 dBm Specificaties van 2,4 GHz WLAN Maximum uitgangsvermogen: 11,9 dBm Naam importeur: Honda Motor Europe Ltd - Aalst Office Postadres: Wijngaardveld 1 (Noord V) 9300 Aalst - België...
Pagina 793
SRD voor RTTT en industrieel gebruik in het bereik van 76,0-77,0 GHz Postadres: Peter-Dornier-Strasse 10, 88131 Lindau, Duitsland Frequentieband: 76-77 GHz Maximum uitgangsvermogen: 1,58 W (32 dBm RMS EIRP) Naam importeur: Honda Motor Europe Ltd - Aalst Office Postadres: Wijngaardveld 1 (Noord V) 9300 Aalst - België WORDT VERVOLGD...
Pagina 794
16) EGNOS (Rx: 1575,42 MHz) Maximum uitgangsvermogen: 1) 2 W 2) 1 W 3-5) 0,25 W 6)-10) 0,20 W 11) 0,032 W 12),13) 0,016 W Naam importeur: Honda Motor Europe Ltd - Aalst Office Postadres: Wijngaardveld 1 (Noord V) 9300 Aalst - België...
Pagina 795
Naam fabrikant: Continental Automotive GmbH Frequentieband: Frequentiebereik BLE: 2,402 GHz tot 2,48 GHz Maximaal verzonden vermogen: Maximum uitgangsvermogen BLE: +20 dBm Naam importeur: Honda Motor Europe Ltd - Aalst Office Postadres: Wijngaardveld 1 (Noord V) 9300 Aalst - België WORDT VERVOLGD...
Pagina 796
Postadres: 128, Yeoui-daero, Yeongdeungpo-gu, Seoul, Korea Frequentieband: 111 kHz/max. vermogen: 42 dBuA/m bij 10 m Maximum uitgangsvermogen: 111 kHz/max. vermogen: 42 dBuA/m bij 10 m Naam importeur: Honda Motor Europe Ltd - Aalst Office Postadres: Wijngaardveld 1 (Noord V) 9300 Aalst - België...
Pagina 797
Postadres: Am Kronberger Hang 2 65824 Schwalbach am Taunus Duitsland Frequentieband: 111 kHz Maximum uitgangsvermogen: 42 dBuA/m bij 10 m Naam importeur: Honda Motor Europe Ltd - Aalst Office Postadres: Wijngaardveld 1 (Noord V) 9300 Aalst - België WORDT VERVOLGD...
Pagina 798
Modellen voor Moldavië Externe tuner https://service.panasonic.ua https://service.panasonic.ua Beoogd gebruik: RADIO-EENHEID (autoradiotuner) Postadres: 4261 Ikonobe-cho, Tsuzuki-ku, Yokohama-shi, Kanagawa-ken, 224-8520, Japan Naam importeur: Honda Motor Europe Ltd - Aalst Office Postadres: Kantoor Aalst Wijngaardveld 1 (Noord V) 9300 Aalst - België...
Pagina 799
Frequentieband: 125 kHz Maximaal verzonden vermogen: 1 mW Maximaal verzonden vermogen: 10 mW Naam importeur: Naam importeur: Honda Motor Europe Ltd - Aalst Office Honda Motor Europe Ltd - Aalst Office Postadres: Postadres: Wijngaardveld 1 (Noord V) 9300 Aalst - België...
Pagina 800
Beoogd gebruik: Radar voor het zoeken van de voertuigafstand Postadres: Peter-Dornier-Strasse 10, 88131 Lindau, Duitsland Frequentieband: 76-77 GHz Maximum uitgangsvermogen: 2,0 W (33dbm RMS EIRP) Naam importeur: Honda Motor Europe Ltd - Aalst Office Postadres: Wijngaardveld 1 (Noord V) 9300 Aalst - België...
Pagina 801
Frequentieband: 2412-2472 MHz Maximum uitgangsvermogen: Specificaties van Bluetooth Maximum uitgangsvermogen: 0,1 dBm Specificaties van 2,4 GHz WLAN Maximum uitgangsvermogen: 11,9 dBm Naam importeur: Honda Motor Europe Ltd - Aalst Office Postadres: Wijngaardveld 1 (Noord V) 9300 Aalst - België WORDT VERVOLGD...
Pagina 802
16) EGNOS (Rx: 1575,42 MHz) Maximum uitgangsvermogen: 1) 2 W 2) 1 W 3-5) 0,25 W 6)-10) 0,20 W 11) 0,032 W 12),13) 0,016 W Naam importeur: Honda Motor Europe Ltd - Aalst Office Postadres: Wijngaardveld 1 (Noord V) 9300 Aalst - België...
Pagina 803
Siemensstrasse 12, D-93055 Regensburg, Duitsland Frequentieband: Frequentiebereik BLE: 2,402 GHz tot 2,48 GHz Maximum uitgangsvermogen: Maximum uitgangsvermogen BLE: +20 dBm Naam importeur: Honda Motor Europe Ltd - Aalst Office Postadres: Wijngaardveld 1 (Noord V) 9300 Aalst - België WORDT VERVOLGD...
Pagina 804
Beoogd gebruik: Draadloze oplader voor in de auto http://www.ptc.panasonic.eu/, klik op "Declaration of Conformity" Naam importeur: Honda Motor Europe Ltd - Aalst Office (Verklaring van conformiteit), typ het onderstaande trefwoord in het Postadres: Wijngaardveld 1 (Noord V) 9300 Aalst - België...
Pagina 805
De volledige tekst van de VK-verklaring van conformiteit is beschikbaar De volledige tekst van de VK-verklaring van conformiteit is beschikbaar op op het volgende internetadres: het volgende internetadres: http://continental-homologation.com/honda http://continental-homologation.com/honda Beoogd gebruik: Beoogd gebruik: Apparaat met klein bereik voor bediening op afstand...
Pagina 806
Beoogd gebruik: SRD voor RTTT en industrieel gebruik in het bereik van 76,0-77,0 GHz Postadres: Peter-Dornier-Strasse 10, 88131 Lindau, Duitsland Frequentieband: 76-77 GHz Maximum uitgangsvermogen: 2,0 W (33dbm RMS EIRP) Naam importeur: Honda Motor Europe Ltd. Postadres: Cain Road, Bracknell, Berkshire, RG12 1HL, Verenigd Koninkrijk...
Pagina 807
Specificaties van 2,4 GHz WLAN Frequentieband: 2412-2472 MHz Maximum uitgangsvermogen: Specificaties van Bluetooth Maximum uitgangsvermogen: 0,1 dBm Specificaties van 2,4 GHz WLAN Maximum uitgangsvermogen: 11,9 dBm Naam importeur: Honda Motor Europe Ltd. Postadres: Cain Road, Bracknell, Berkshire, RG12 1HL, Verenigd Koninkrijk WORDT VERVOLGD...
Pagina 808
SRD voor RTTT en industrieel gebruik in het bereik van 76,0-77,0 GHz Postadres: Peter-Dornier-Strasse 10, 88131 Lindau, Duitsland Frequentieband: 76-77 GHz Maximum uitgangsvermogen: 1,58 W (32 dBm RMS EIRP) Naam importeur: Honda Motor Europe Ltd. Postadres: Cain Road, Bracknell, Berkshire, RG12 1HL, Verenigd Koninkrijk...
Pagina 809
16) EGNOS (Rx: 1575,42 MHz) Maximum uitgangsvermogen: 1) 2 W 2) 1 W 3-5) 0,25 W 6)-10) 0,20 W 11) 0,032 W 12),13) 0,016 W Naam importeur: Honda Motor Europe Ltd. Postadres: Cain Road, Bracknell, Berkshire, RG12 1HL, Verenigd Koninkrijk WORDT VERVOLGD...
Pagina 810
Naam fabrikant: Continental Automotive GmbH Postadres: Siemensstrasse 12, D-93055 Regensburg, Duitsland Frequentieband: Frequentiebereik BLE: 2,402 GHz tot 2,48 GHz Maximum uitgangsvermogen: Maximum uitgangsvermogen BLE: +20 dBm Naam importeur: Honda Motor Europe Ltd. Postadres: Cain Road, Bracknell, Berkshire, RG12 1HL, Verenigd Koninkrijk...
Pagina 811
128, Yeoui-daero, Yeongdeungpo-gu, Seoul, Korea Frequentieband: 111 kHz/max. vermogen: 42 dBuA/m bij 10 m Maximum uitgangsvermogen: 111 kHz/max. vermogen: 42 dBuA/m bij 10 m Naam importeur: Honda Motor Europe Ltd. Postadres: Cain Road, Bracknell, Berkshire, RG12 1HL, Verenigd Koninkrijk WORDT VERVOLGD...
Pagina 812
Naam fabrikant: BH EVS Co., Ltd. Postadres: Am Kronberger Hang 2 65824 Schwalbach am Taunus Duitsland Frequentieband: 111 kHz Maximum uitgangsvermogen: 42 dBuA/m bij 10 m Naam importeur: Honda Motor Europe Ltd. Postadres: Cain Road, Bracknell, Berkshire, RG12 1HL, Verenigd Koninkrijk...
Pagina 813
U ziet "Ref No" (Referentienummer) op het label van de eenheid. Beoogd gebruik: RADIO-EENHEID (autoradiotuner) Postadres: 4261 Ikonobe-cho, Tsuzuki-ku, Yokohama-shi, Kanagawa-ken, 224-8520, Japan Naam fabrikant: Panasonic Corporation Naam importeur: Honda Motor Europe Ltd. Postadres: Cain Road, Bracknell, Berkshire, RG12 1HL, Verenigd Koninkrijk...
Pagina 814
Overzicht Conformiteitsverklaring Compressor * Niet beschikbaar op alle modellen...
Pagina 815
uuOverzicht Conformiteitsverklaring Compressor WORDT VERVOLGD...
Pagina 816
uuOverzicht Conformiteitsverklaring Compressor...
Pagina 817
De software in dit product bevat open source-software. Raadpleeg de volgende website voor meer informatie over de open source-software. https://www.nippon-seiki.co.jp/business_ic_meter/ Open Source-licentie TCU Informatie vrije/open source-software Dit product bevat vrije/open source-software (FOSS). De licentiegegevens en/of broncode van dergelijke FOSS vindt u via de volgende URL. https://www.denso.com/global/en/opensource/tcu/honda/...
Pagina 818
Index Index Getallen Active Lane Change Assist....Airconditioningsysteem Actueel brandstofverbruik ......(klimaatregelsysteem)......... 12V-accu............Adaptief rijlicht..........Automatische klimaatregeling gebruiken ..Controlelampje laadsysteem....Controlelampje..........Modus veranderen........Onderhoud (12V-accu controleren) ..... Adaptief schokdempersysteem....Recirculatie-/frisse-luchtmodus ..... Onderhoud (vervangen)....... Adaptive Cruise Control (ACC) met Low Speed Sensoren .............
Pagina 824
Portieren ontgrendelen ....... Remondersteuningssysteem......Sensorcamera voor........Portieren van buitenaf vergrendelen/ Vloeistof............Slepen in noodsituaties ........ ontgrendelen ..........Voetrem ............Sleutelloos insluitpreventiesysteem..... Power Flow ........... Richtingaanwijzers Sleutelnummerplaatje ........Power Flow-monitor ........Controlelampjes (instrumentenpaneel)..Sleutels............POWER-meter ..........Richtlijnen voor het rijden met uw SUV..Achterportier openen lukt niet .....
Pagina 825
Stoelventilatie ..........Schakelstandindicator ........Verankeringspunt op schouderhoogte Stoelverwarming........... Vloeistof ............instellen............Stoelverwarmingen (voor) ......TRK (tijdelijke reparatiekit) ......Vergrendelen/ontgrendelen......Stof- en pollenfilter ........Kindersloten..........Stoppen ............Met een sleutel ..........Storingsindicatielampje......Sleutels ............Stuurwiel ............Van binnenuit ..........Uitparkeermonitor........Afstellen ............Van buitenaf ..........
Pagina 826
Viscositeit (olie) ........VSA (voertuigstabiliteitsregeling) ....Wi-Fi-verbinding ........... Vloeistoffen Winterbanden ..........Koelsysteem ..........Sneeuwkettingen......... Rem ............Wissers en sproeiers Voorruitsproeier .......... ruitenwissers met automatisch interval..Waarschuwing lage motoroliedruk..... Vloermatten..........Waarschuwing minder remkracht ....Wisserbladen controleren en vervangen ..Voeding inschakelen ........WMA..............