uuVeiligheidsgordelsuOver uw veiligheidsgordels
■
Waarschuwingslampje veiligheidsgordel
*1: Modellen met het sleutelloze toegangssysteem hebben een knop ENGINE START/STOP in
plaats van een contactslot.
40
■
Voorstoelen
Uw voertuig controleert het gebruik van de
veiligheidsgordels van de bestuurder en de
voorpassagier. Als de contactschakelaar in de stand
(
w
AAN
*1
wordt gezet voordat de veiligheidsgordel
van de bestuurder is vastgegespt, dan klinkt de
waarschuwingszoemer en begint het
controlelampje te knipperen. Gespt de bestuurder
de veiligheidsgordel niet vast, dan blijft het
controlelampje branden.
De zoemer zal regelmatig blijven klinken en het
controlelampje zal knipperen tijdens het rijden tot
de veiligheidsgordel van de bestuurder wordt
vastgegespt.
1Waarschuwingslampje veiligheidsgordel
Het controlelampje gaat ook branden, wanneer de
voorpassagier de veiligheidsgordel niet heeft vastgegespt
binnen 6 seconden nadat de contactschakelaar in de stand
AAN
(
w
*1
is gezet.
Tevens klinkt regelmatig de zoemer en het controlelampje
blijft knipperen tijdens het rijden tot de veiligheidsgordel van
de voorpassagier wordt vastgegespt.
Wanneer de stoel van de voorpassagier onbezet is, of er een
kind of volwassene van geringe lengte heeft plaatsgenomen,
gaat het controlelampje niet branden.
Indien het controlelampje aangaat of de zoemer klinkt
zonder voorpassagier, of wanneer een passagier de
veiligheidsgordel draagt, dan belemmert mogelijk iets de
detectiesensor voor inzittenden. Controleer of:
•
Er zware voorwerpen op de stoel liggen.
•
Er een kussen op de stoel is gelegd.
•
Een achterpassagier aan de rugleuning van de stoel van de
voorpassagier trekt of er tegenaan duwt.
•
De voorpassagier niet goed op de stoel zit.
Indien geen van deze situaties van toepassing zijn, laat dan
uw voertuig zo snel mogelijk door een dealer controleren.