■
Veiligheidscontrolelijst
Maak er, in het belang van de veiligheid van u en uw passagiers, een gewoonte van om deze
zaken voor elke rit te controleren.
•
Stel uw stoel zodanig af dat u het voertuig goed kunt bedienen. Als bestuurder dient u zich
ervan te vergewissen dat uw stoel zo ver mogelijk naar achteren is geplaatst en u
tegelijkertijd in staat bent het voertuig correct te besturen. Voorin zitten op te korte afstand
van een airbag kan tijdens een ongeval tot ernstig of dodelijk letsel leiden.
2 Stoelen verstellen BLZ. 197
•
Stel de hoofdsteunen op de juiste hoogte in. Hoofdsteunen zijn het meest effectief wanneer
het midden van de hoofdsteun tegenover het midden van het hoofd staat. Langere
personen dienen hun hoofdsteun zo hoog mogelijk in te stellen.
2 Hoofdsteunen verstellen BLZ. 199
•
Draag altijd uw veiligheidsgordel en draag deze altijd op correcte wijze. Controleer of alle
passagiers hun veiligheidsgordel correct dragen.
2 Veiligheidsgordels vastgespen BLZ. 43
•
Bescherm kinderen door, afhankelijk van de leeftijd, de lengte en het gewicht van het kind,
de veiligheidsgordels of een kinderzitje te gebruiken.
2 Veiligheid van kinderen BLZ. 63
uuVoor veilig rijdenuVeiligheidskenmerken van uw voertuig
1Veiligheidscontrolelijst
Brandt het waarschuwingslampje voor open portier of
achterklep, dan is een portier en/of de achterklep niet
volledig gesloten. Sluit alle portieren en de achterklep stevig
totdat het controlelampje dooft.
Waarschuwingslampje portier en
2
achterklep open
BLZ. 97
37