Veiligheidskenmerken van uw voertuig
Om de veiligheidsgordel te ontgrendelen:
De veiligheidsgordel wordt ontgrendeld
door de knop (1) in de gesp in te druk-
ken. Wanneer het wordt ontgrendeld, rolt
de gordel automatisch in het oprolmech-
anisme.
Als dit niet gebeurt, controleer de gordel
of het niet verdraaid is en probeer het
dan opnieuw.
3
18
B210A01NF/H/Q
Veiligheidsgordelspanner
(indien hiermee uitgerust)
Uw voertuig kan uitgerust zijn met een
veiligheidsgordelspanner voor bestuur-
ders en voorste passagier (Retractor vo-
orspanner en EFD (Bevestigingstoestel
voor Noodsituaties)). De spanner wor-
den geactiveerd bij een ernstig botsing.
Wanneer het voertuig plotseling stopt, of
indien een inzittende probeert om te snel
voorwaarts te leunen, zal de veiligheids-
gordel in de bestaande positie vergren-
delen. In bepaalde frontale botsingen zal
de gordelspanner activeren en de vei-
ligheidsgordel strakker aantrekken tegen
het lichaam.
(1) Retractor Voorspanner
Het doel van de retractor voorspan-
ner is om zeker te stellen dat de
schoudergordels strak zitten rond het
bovenlichaam van de inzittenden in
bepaalde frontale botsingen.
(2) EFD (Bevestigingstoestel voor Nood-
situaties)
Het doel van de EFD is om zeker te
stellen dat de schootgordels strak zit-
ten rond het onderlichaam van de
inzittenden in bepaalde frontale bot-
OMG035300
singen (indien hiermee uitgerust, Al-
leen bestuurder).
Indien het systeem overmatige druk van
de veiligheidsgordel ervaart op de vei-
ligheidsgordel van de bestuurder of de
inzittende en de gordelspanner geacti-
veerd wordt, zal de begrenzer van de vo-
orspanner iets van de druk op de bet-
rokken veiligheidsgordel iets verminde-
ren (indien hiermee uitgerust).