Wat te doen in noodgevallen
WAARSCHUWINGVERLICHTING
Waarschuwingsknipperlichten
De waarschuwingsverlichting geldt als
een waarschuwing aan andere bestuur-
ders om extra voorzichtigheid te betra-
chten bij het naderen, inhalen of pas-
seren van uw voertuig.
6
2
Het moet gebruikt worden als een nood-
reparatie moet worden uitgevoerd of
wanneer het voertuig wordt gestopt aan
de rand van de (auto)weg zonder parke-
ervak.
Druk de schakelaar in, het maakt niet uit
in welke stand het contact staat. De
schakelaar is geplaatst in het middenpa-
neel. De richtingaanwijzerlampen zullen
allen tegelijkertijd knipperen.
• De waarschuwingsknipperlichten zul-
OIA043027
len werken zolang als de batterij vol-
doende vermogen levert.
• De richtingaanwijzersignalen werken
niet wanneer de waarschuwingsver-
lichting brandt.
IN GEVAL VAN EEN
NOODTOESTAND TIJDENS
HET RIJDEN
Als de auto afslaat op een
kruispunt
• Als de motor afslaat op een kruispunt,
plaats dan de versnellingspook in de
stand N (vrij) en duw de auto vervol-
gens naar een veilige plek.
• Als de auto is voorzien van een hand-
matige geschakelde versnellingsbak
en niet van een startknop, kan de auto
met de startmotor vooruit worden be-
wogen door de 2e of 3e versnelling in
te schakelen, het koppelingspedaal ni-
et in te trappen en het contactslot in te
startstand te draaien.
Een lekke band tijdens het rijden
Indien een band lek gaat terwijl u rijdt:
1. Haal de voet van het gaspedaal en
laat de auto snelheid minderen terwijl
u rechtdoor rijdt. Gebruik de remmen
niet onmiddellijk of probeer niet om
van de weg te gaan omdat dit verlies
van controle kan veroorzaken. Wan-
neer de snelheid van de auto zodanig
is geminderd dat het veilig is, rem
voorzichtig en ga van de weg af. Rijdt
naar een veilige plaats en parkeer de
auto indien mogelijk op een effen
ondergrond. Parkeer nooit op de mid-
denberm tussen de twee verkeersba-
nen.