Het besturen van uw voertuig
In de Sportstand, verplaats de versnel-
lingspook naar achteren en naar voren
om de gewenste versnellingen voor de
huidige rijdomstandigheden te selec-
teren.
+ (Omhoog) : Duw de versnellingspook
één keer naar voren om
één versnelling omhoog te
schakelen.
- (Omlaag) : Duw de versnellingspook
één keer naar achteren om
één versnelling terug te sc-
hakelen.
5
18
] AANDACHT
• U kunt alleen de vier versnelling naar
voren selecteren. Om het voertuig in
de achteruit of parkeren te plaatsen,
verplaatst u de versnellingspook naar
R (Achteruit) of P (Parkeren), zoals
gewenst.
• Terug schakelen vindt automatisch
plaats als het voertuig vertraagt. De
eerste versnelling wordt automatisch
geselecteerd als het voertuig stopt.
• Als de motor een toerental bij de rode
zone bereikt, dan zal de transas au-
tomatisch omhoog schakelen.
• Als de bestuurder de pook naar +
(Omhoog) of - (Omlaag) plaatst, dan
zal de transas de gevraagde wijziging
van versnelling niet doorvoeren als de
volgende versnelling buiten het toe-
gestane toerental ligt. De bestuurder
moet vooruit schakelen volgens de
omstandigheden op de weg, en erop
letten dat het toerental niet in de rode
zone belandt.
• Als u rijdt op een gladde weg, duwt u
de versnellingspook naar voren naar
de + (Omhoog) stand. Hierdoor ver-
plaatst de transas de versnelling naar
de 2e stand wat beter is om soepel te
rijden op een gladde weg. Duw de ver-
snellingspook naar de - (Omlaag)
stand om terug te schakelen naar de
1e versnelling.
Schakel- vergrendel systeem
Voor de veiligheid heeft de automatische
versnellingsbak een blokkeersysteem
dat voorkomt dat de versnellingsbak van
P (parkeren) naar R (achteruit) kan wor-
den geschakeld, behalve als het rem-
pedaal wordt ingedrukt.
Om van P (parkeren) naar R (achteruit)
te schakelen:
1. Trap het rempedaal in.
2. Druk op de schakelknop.
3. Verplaats de versnellingspook.