Voorste mistlampen
(indien hiermee uitgerust)
Mistlampen worden gebruikt om beter
zicht te bieden en ongevallen te voor-
komen bij slecht zicht wegens mist, re-
gen of sneeuw etc. De mistlampen wor-
den ingeschakeld als de knop voor de
mistlampen (1) in stand wordt gezet, na-
dat de buitenverlichting is ingeschakeld.
Draai de knop naar de stand "OFF" om
de mistlampen uit te schakelen.
VOORZICHTIG
Gebruik de mistlichten alleen wan-
neer het zicht slecht is, anders onn-
odige leegloop van de accu en gen-
erator kunnen optreden. Let ook op
de wettelijke voorschriften.
] AANDACHT
Het contact moet in de AAN positie zijn
om de voorste mistlamp aan te doen.
OIA043016
Kenmerken van uw voertuig
n Type A
n Type B
Achter mistlampen
(indien hiermee uitgerust)
Schakel, om het mistachterlicht in te sc-
hakelen, met de koplampschakelaar de
koplampen in en draai de mistachterlicht-
knop (1) in de stand "ON" (3).
Het mistachterlicht gaat branden als de
knop voor het mistachterlicht in de stand
"ON" wordt gezet, nadat de koplamp sc-
hakelaar in de parkeerlicht positie of high
light positie.
OIA043017
OIA043017L
4 69