Kenmerken van uw voertuig
VERLICHTING
Accu bespaarfunctie
(indien hiermee uitgerust)
• Het doel van deze functie is te
voorkomen dat de batterij wordt ont-
laden. Het systeem schakelt automa-
tisch uit het exterieur licht op wanneer
de bestuurder de contactsleutel verwi-
jdert en het deur van de bestuurder
opent.
• Ook de parkeerlichten worden automa-
tisch uitgeschakeld.
Als de parkeerlichten ingeschakeld
moeten worden als deze automatisch
zijn uitgeschakeld kan dat als volgt:
1) Open het zijdeur van de bestuurder.
2) Draai de parkeerlichten opnieuw
UIT en AAN gebruikmakend van de
lichtschakelaar op de stuurkolom.
4
66
n Type A
n Type B
Verlichting in en uitschakelen
De lichtschakelaar heeft een koplamp en
stads en parkeerlichtpositie.
Om de verlichting in en uit te schakelen,
draai de knop van de bedieningshendel
naar een van de volgende posities:
(1) UIT positie
(2) Parkeer / stadslicht positie
(3) Groot/dimlicht positie
n Type A
OIA043010
n Type B
OIA043010L
Parkeer / stadslicht (
Wanneer de lichtschakelaar in de parke-
er/stadslicht positie staat, is ook de ach-
ter, nummerplaat en instrumentpaneel-
verlichting.
] AANDACHT
Het contact moet in de AAN positie zijn
om de instrumentenpaneelverlichting
aan te doen.
OIA043011
OIA043011L
)