REMSYSTEEM
Remmen
Het voertuig is voorzien van remsysteem
inclusief rembekrachtiger voor normaal
gebruik.
Als de motor tijdens het rijden niet loopt,
of uitgeschakeld is, dan zal de vermo-
gensassistentie voor de remmen niet
werken. Voorkom zoveel als mogelijk is
het blokkeren van de remmen. Geblok-
keerde wielen zijn onbestuurbaar en de
remweg is langer.
Wanneer de motor niet draait, werkt de
rembekrachtiging na een of twee keer
remmen niet meer. Om toch dezelfde
remkracht te verkrijgen moet veel harder
op het rempedaal worden getrapt.
WAARSCHUWING
Neem de volgende voorzorgsmaa-
tregelen:
• Rijdt niet met de voet rustend op
het rempedaal. Dit geeft hoge sli-
jtage van het frictiemateriaal en
de temperatuur van het remsys-
teem loopt zeer hoog op.
• Schakel tijdens het afdalen van
een lange of steile helling naar
een lagere versnelling en vermi-
jdt constant gebruik van de rem-
men. Continue gebruik van de
remmen veroorzaakt oververhit-
ting van het remsysteem en leidt
tot (tijdelijk) verlies van remmend
vermogen (fading).
• Natte remmen kunnen het rem-
mend vermogen beinvloeden; het
voertuig kan ook naar een kant
trekken wanneer de remmen wor-
den gebruikt. Door het rempedaal
licht in te trappen worden de rem-
men gedroogd en tevens gecon-
troleerd. Test altijd de remmen op
deze wijze na het rijden door
water.
(Vervolgd)
Het besturen van uw voertuig
(Vervolgd)
Om de remmen te drogen, duwt u
het rempedaal iets in zodat de
remmen warmer woren terwijl u
veilig naar voren rijdt totdat de
prestaties van de remmen weer
normaal worden. Vermijd het rij-
den op hoge snelheid totdat de
remmen weer correct werken.
5 21