Het besturen van uw voertuig
• De sensorafstand tijdens het achteruit
rijden is ongeveer 120 cm (47 in) indi-
en u langzamer rijdt dan 10 km/uur (6
mph).
• Als meer dan twee voorwerpen tegelijk
worden gedetecteerd, zal het voorwerp
dichtst bij de wagen eerst worden
gedetecteerd.
Types waarschuwingsgeluiden
• Als een object zich op een afstand
tussen 120 cm tot 61 cm (47,2 inch tot
24 inch) van de achterbumper bevindt:
De zoemer biept intermitterend.
• Als een object zich op een afstand
tussen 60 cm tot 31 cm (23,6 inch tot
12,2 inch) van de achterbumper bevin-
dt: De buzzer laat na elkaar twee piep
geluiden horen.
• Als een object zich binnen 30 cm (11,8
inch) van de achterbumper bevindt: De
zoemer produceert een doorlopend
geluid.
Als u geen waarschuwingstoon hoort of
als de zoemer intermitterend biept als u
de versnellingspook in de stand R (Re-
verse, achteruit) zet, kan dit erop wijzen
dat het assistentiesysteem voor het park-
eren defect is. Indien dit gebeurt, wij aan-
bevelen het voertuig te worden gecon-
troleerd door een erkende HYUNDAI
verdeler.
5
46
Omstandigheden waarin het assis-
tentiesysteem voor achteruit park-
eren niet werkt.
Het assistentiesysteem voor achteruit
parkeren zal niet behoorlijk werken
als:
• Er bevroren vocht op de sensor zit.
• De sensor wordt bedekt met vreemd
materiaal zoals sneeuw of water, of de
sensorkap is geblokkeerd.
Het kan gebeuren dat de parkeeras-
sistentie niet goed werkt als:
• Rijden op oneffen wegdekken (zoals
ongeasfalteerde wegen, grint, keien,
hellingen).
• Zich voorwerpen die overdreven lawa-
ai veroorzaken zoals claxons van
auto's, motorlawaai van motorfietsen
of luchtremmen van een vrachtwagen
kunnen interfereren met de sensor.
• Het regent hevig of er spat veel water.
• Draadloze zenders of mobiele tele-
foons binnen het bereik van de sensor.
• De sensor is bedekt met sneeuw.
• Alle apparaten of accessoires die niet
in de fabriek werden geïnstalleerd, of
als de bumperhoogte van de wagen of
de sensorinstallatie werd gewijzigd.
• Slepen van een aanhangwagen.
Het detectiebereik kan verkleinen
wanneer:
• Buitentemperatuur is extreem warm of
koud.
Ondetecteerbare voorwerpen van min-
der dan (ongeveer) 1 m (40 inch) hoog
en met een diameter van minder dan
(ongeveer) 14 cm (6 inch).
Het is mogelijk dat de sensor de vol-
gende objecten niet herkend:
• Scherpe of dunne voorwerpen zoals
koorden, kettingen of smalle paaltjes.
• Voorwerpen die de neiging hebben om
sensorfrequentie op te slorpen, zoals
kleding, sponsachtig materiaal of sne-
euw.
WAARSCHUWING
De garantie van uw wagen dekt
geen accidenten of schade aan uw
wagen of verwondingen van de
inzittenden die te wijten zijn aan
een defect van het assistentiesys-
teem voor achteruit parkeren. Rijd
altijd veilig en voorzichtig.