Het besturen van uw voertuig
Goed gebruik
WAARSCHUWING
Stop altijd volledig en blijf op het
rempedaal drukken als u het voer-
tuig verlaat of parkeert. Verplaats
de versnellingspook staat naar P
(Parkeren, automatische versnel-
lingsbak) of 1e versnelling (hand-
geschakelde versnellingbak); stel
de parkeerrem en plaats de ont-
steking in de VERGRENDELD/UIT
stand.
Hiermee wordt voorkomen dat de
auto ongewenste rijbewegingen
maakt.
5
32
Natte remmen geven een ander remge-
drag bij het eerste remcommando! De
remmen kunnen nat zijn als het voertuig
door stilstaand water heeft gereden of na
het wassen. De auto zal een moment
minder goed remmen als de remmen nat
zijn. Natte remmen kunnen ook de oor-
zaak zijn dat de auto naar een kant trekt.
De auto zal een moment minder goed
remmen als de remmen nat zijn. Natte
remmen kunnen ook de oorzaak zijn dat
de auto naar een kant trekt. Om het
water te laten verdampen moet het
rempedaal lichtjes worden ingetrapt. Als
de remactie niet terugkeer naar de nor-
male situatie, stop dan zodra het veilig is
en in dat geval raden we aan om een erk-
ende HYUNDAI-verdeler te contacteren.
Rijdt niet met de voet rustend op het
rempedaal. Zelfs lichte, constante druk
op het rempedaal kan ertoe leiden dat de
remmen oververhit raken, de remmen sli-
jten en mogelijk een band lek gaat zelfs
uitvallen.
Indien een band lek gaat terwijl u aan het
rijden bent, gebruik de remmen voor-
zichtig en hou de auto recht vooruit ge-
richt terwijl u vaart mindert. Ga van de
weg en stop op een veilige plaats om het
wiel te wisselen.
Om het "kruipen" te vermijden, hou de
voet op het rempedaal wanneer de auto
is gestopt of stil moet staan.