4. Bevestig met [OK].
De waarde is ingesteld en het instrument keert terug naar
het menu.
14.2 Sensorinstellingen Polytron
CAT / 5310 IR
14.2.1 Wijzigen van de gascategorie
Afhankelijk van het geselecteerde doelgas moet een
gascategorie voor de DSIR worden ingesteld. Zie voor een
overzicht van geteste gassen en dampen met bijbehorende
gascategorie de gebruiksaanwijzing bij de DSIR (9023981) of
de technische handleiding voor de Polytron 8000 (9033848).
De DSIR biedt 3 gascategorieën, die worden weergegeven
met de LEL-waarden.
Gascategorie
methaan
propaan
ethyleen
Voorwaarden
– Het apparaat werd minder dan een half uur geleden
gestart. Uit- en aanzetten, indien nodig.
– De nulkalibratie vond minder dan een uur geleden plaats.
– De door het apparaat gemeten gasconcentratie bedraagt
minder dan 10% LEL. Zo nodig aan nulgas blootstellen.
Gascategorie wijzigen:
1. Selecteer Set-GAS-CAt
Het display wisselt tussen de actuele waarde en de
menu-optie.
2. Tik op [OK].
3. Selecteer de gascategorie op de DSIR met behulp van
S
en
op het sensoroppervlak.
4. Plaats de magneetstok 10 seconden lang op [S] .
Het transmitterdisplay toont 80%
5. Verwijder de magneestok
Het display toont de met de actuele gascategorie
overeenstemmende LEL-waarde.
Binnen de volgende 30 seconden kan de
gascategorie worden gewijzigd.
6. Tik op [S] om de gewenste gascategorie te selecteren en
wacht 30 seconden.
Het display toont de met de geselecteerde
gascategorie overeenstemmende LEL-waarde.
Na 30 seconden is de nieuwe gascategorie ingesteld.
7. Controleer de gevoeligheidskalibratie.
14.2.2 Sensortype
Deze functie definieert het geïnstalleerde sensortype.
1. Selecteer SNR-SET-dd/LC/DSIR
Het display wisselt tussen de actuele waarde en de
menu-optie.
Dräger Polytron
®
5200
Display [%LEL]
20
40
60
®
5000-serie
Sensorinstellingen Polytron
2. Tik op [OK].
De waarde knippert (gegevensinvoermodus).
3. Tik op [OMHOOG] / [OMLAAG] om door de sensortypen
te scrollen.
dd
DrägerSensor DD/DQ
LC
DrägerSensor LC
DSIR
DrägerSensor IR
4. Selecteer het sensortype en bevestig met [OK].
De waarde is ingesteld en het instrument keert terug
naar het menu.
5. Verlaat het menu.
Info - 301 wordt weergegeven om de opwarmfase aan
te geven.
Err - 112 wordt weergegeven. Een nulkalibratie
uitvoeren.
Err - 113 wordt weergegeven. Gevoeligheidskalibratie
uitvoeren.
Bij firmwareversies ≤ 1.5.0 van het instrument is de
displaytekst DQ niet geïmplementeerd.
Om een DQ-sensor te installeren, selecteert u DD.
14.3 Sensorinstellingen Polytron
14.3.1 Instellen van het LEL-type
Bij selectie van een afwijkend LEL-type worden de setpoints
van het A1 en A2 alarmniveau geconverteerd van interne
ppm-eenheden naar equivalente waarden in display-
eenheden, met behulp van de nieuwe LEL-factor en de
bestaande gasmeeteenheden.
LEL-typen
De LEL (Lower Explosive Limit) is een empirisch vastgestelde
waarde voor de gasconcentratie waarbij ontbranding kan
plaatsvinden. Deze waarden verschillen, afhankelijk van de
vaststellende instantie.
Voorbeeld: 100% LEL voor methaan is 5 vol% volgens het
NIOSH en 4,4 vol% volgens de IEC en de PTB.
Procedure:
1. Selecteer LEL - type
Het display wisselt tussen de actuele waarde en de
menu-optie.
2. Tik op [OK].
De waarde knippert (gegevensinvoermodus).
3. Tik op [OMHOOG] / [OMLAAG] om door de LEL-
typedefinities te scrollen die door de verschillende
instanties zijn vastgesteld.
Ptb
Physikalisch-Technische Bundesanstalt
(PTB)
IEC
International Electrotechnical Commission
(IEC)
NI0S
National Institute for Occupational Safety
and Health (NIOSH)
®
5xx0
nl
®
57x0 IR