Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Beëindigen Van Speciale Toestanden; Led- En Pictogram-Indicaties; Menu; Navigatie In Het Menu - Dräger Polytron 5000 Series Gebruiksaanwijzing

Inhoudsopgave

Advertenties

Displayvoorbeeld
Beschrijving
Storingsindicatie
Er is een fout gedetecteerd.
Het display wisselt tussen Err en het
foutnummer.
Analoge interface: Storingssignaal
Relais: Foutrelaisschakelaars
Waarschuwingsindicatie
Er is een waarschuwing gedetec-
teerd.
Het display schakelt tussen Info en
het waarschuwingsnummer.
Analoge interface: Onderhoudssig-
naal
Relais: Foutrelaisschakelaars
Opwarmfase uitgezonderd Polytron
5xx0 Polytron
Analoge interface: Onderhoudssig-
naal
Relais: Foutrelaisschakelaars
Tijdens opwarmfase 2 schakelt het
foutrelais niet.
Opwarmfase Polytron
Tijd in minuten tot de opwarming vol-
tooid is of tijd in minuten tot kalibratie
is toegestaan.
Analoge interface: Onderhoudssig-
naal
Relais: Foutrelaisschakelaars
Tijdens opwarmfase 2 schakelt het
foutrelais niet.
1) Voor opwarmfase 1 kan het gedrag van het foutrelais worden geconfi-
gureerd (zie "Instellen foutrelais opwarmen 1", pagina 85).
8.1.3 Beëindigen van speciale toestanden
Waarde onder/boven meetbereik
Het display geeft aan dat de gasconcentratie buiten het
meetbereik ligt. De indicatie verdwijnt, zodra de
gasconcentratie binnen het meetbereik ligt.
AANWIJZING
Sensorstoring
Gasconcentraties buiten het meetbereik van de sensor
kunnen sensorstoringen veroorzaken.
► Controleer de kalibratie.
®
Polytron
5200 CAT-specifiek:
De toestand "buiten bereik" dient te worden bevestigd met
[OK] na verificatie dat de gasconcentratie lager is dan
100%OE (onderste explosiegrens) (bijv. met behulp van een
draagbaar instrument).
Storings- / waarschuwingsindicatie
Storingen en waarschuwingen zijn niet-vergrendelend. Zodra
de storing of waarschuwingstoestand is opgeheven, verdwijnt
de melding.
Dräger Polytron
®
5100 EC
1)
®
5100 EC
1)
®
5000-serie
Om waarschuwings- en storingstoestanden te verhelpen,
geeft u de storingscode of waarschuwingsmelding (zie
"Navigatie in het menu", pagina 77) weer en begint u met de
probleemoplossing (zie "Technische gegevens", pagina 93).
8.2

LED- en pictogram-indicaties

Pictogram
LED
Rood
Geel
Groen
LED-status
– Wanneer het eerste alarm (vooralarm) is geactiveerd,
knippert de rode LED in de single modus
– Wanneer het tweede alarm (hoofdalarm) is geactiveerd,
knippert de rode LED in de double modus
– Wanneer een alarm wordt bevestigd voordat de
alarmvoorwaarde is verdwenen, brandt de rode LED
constant, om de aanwezige alarmvoorwaarde aan te
geven.
AANWIJZING
De alarmactiveringsfunctie is alleen beschikbaar
wanneer de optioneel geïntegreerde relaismodule wordt
gebruikt.
8.3

Menu

Menu-opties wisselen tussen hun volledige naam en hun
instelling (bijv. A1 - Set - 16.9). Waarden en instellingskeuzes
knipperen als ze bewerkt kunnen worden
(gegevensinvoermodus).
Na 15 minuten van inactiviteit in het menu stopt het
instrument en schakelt terug naar normaal bedrijf zonder
wijzigingen te geaccepteerd. Bij het interval van 14 minuten
beginnen de drie unit-pictogrammen te knipperen.
Het instrument is zo ontworpen dat de magneetstok
(onderdeelnr. 4544101: blauwe stok, wit logo) kan worden
gebruikt met het deksel van de behuizing op zijn plaats.
Indien het deksel van de behuizing niet aanwezig is, kan de
magneetstok twee of meer knoppen tegelijkertijd activeren
(overspraak).
Menustructuur
Ter vergemakkelijking van de menunavigatie is aan het eind
van deze handleiding een menustructuur opgenomen.

8.3.1 Navigatie in het menu

Toets
Functie
Scrolt omhoog.
Stelt waarden in.
Scrolt omlaag.
M
Stelt waarden in.
Bediening
nl
Beschrijving
Alarm geactiveerd
Storing
Spanning AAN
.
.

Advertenties

Hoofdstukken

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave