Inhoudsopgave
Advertenties
● Tik op [OMLAAG] om het testalarm te deactiveren
(OFF).
4. Tikken op [OK] deactiveert het testalarm en het instrument
keert terug naar het menu.
12.5 Configureren van het wachtwoord
Voor het wachtwoord zijn alleen cijfers van 0 tot 9 toegestaan
1. Selecteer PASS set en tik op [OK].
Het 4-cijferige LCD toont '0000', met de eerste nul
links knipperend.
2. Tik op [OMHOOG] / [OMLAAG] om dit cijfer te verhogen of
verlagen, en tik op [OK].
Het tweede cijfer knippert.
3. Herhaal deze procedure voor de overige cijfers en tik op
[OK].
De waarde is ingesteld en het instrument keert terug naar
het menu.
12.6 Het display (LCD) in-/uitschakelen
Met deze functie kan het LCD tijdens normaal bedrijf worden
uitgeschakeld, waardoor de Polytron 5000 verandert in een
instrument zonder displayweergave.
De functionaliteit van het instrument blijft actief, onafhankelijk
van de LCD-status.
In geval van een alarm bij uitgeschakeld LCD knippert de
rode LED;het LCD wordt automatisch ingeschakeld en toont
de actuele gasconcentratie.
In geval van een storing worden de gele LED en het LCD
ingeschakeld en wisselt het display tussen 'Err' en een
specifiek getal.
Het display (LCD) in-/uitschakelen
1. Ga naar het menu.
● Als het LCD is uitgeschakeld, tikt u op [OMLAAG].
2. Selecteer LCD
Het display wisselt tussen de actuele waarde en de
menu-optie.
3. Tik op [OK].
De waarde knippert (gegevensinvoermodus).
4. Stel de displaystatus in.
● Tik op [OMHOOG] om het display te activeren (ON)
● Tik op [OMLAAG] om het display te deactiveren (OFF)
5. Bevestig met [OK] en verlaat het menu.
12.7 Instellen van 2-draads of 3-draads
configuratie
Dit punt geldt alleen voor Polytron
®
Polytron
5100 EC is inzetbaar in een 2-draads of 3-draads
configuratie.
Deze functie wijzigt de bedrijfsmodus door opties uit te
schakelen die te veel stroom verbruiken.
Dräger Polytron
®
5100 EC.
®
5000-serie
In de 2-draads modus zijn de volgende opties niet mogelijk:
– stroombron
– display met achtergrondverlichting
– afstandssensor (tenzij gewerkt wordt met 24V of hoger)
– relais
– LEDs
VOORZICHTIG
Transmitterstoring
► Er dient te zijn gewaarborgd dat de instelling van deze
functie overeenstemt met de bedrading voor voeding en
signaal
► Na wijziging van de configuratie en terugkeer naar
normaal bedrijf moet de voeding naar het apparaat
worden ingeschakeld.
Instellen van de draadconfiguratie
1. Selecteer Set 2-3
Het display wisselt tussen de actuele waarde en de
menu-optie.
2. Tik op [OK].
De waarde knippert (gegevensinvoermodus).
3. Stel de draadconfiguratie in.
● Selecteer [OMHOOG] voor 2-draads configuratie (2-
on)
● Selecteer [OMLAAG] voor 3-draads configuratie (3-
on)
4. Bevestig met [OK] en verlaat het menu.
5. Schakel het instrument in en uit en controleer of de
instelling van deze functie overeenstemt met de bedrading
voor voeding en signaal.
13
Interface instellingen
13.1 4-20 mA interface
De stroomuitgang van het instrument ligt tijdens normaal
gebruik tussen 4 en 20 mA en is evenredig aan de
gedetecteerde gasconcentratie.
®
Polytron
5xx0 gebruikt verschillende stroomwaarden om de
diverse gebruiksmodi aan te geven. De gebruiker kan de
standaard fabrieksinstellingen aanpassen voor
applicatiespecifieke vereisten. Dit is overeenkomstig de
NAMUR NE43 aanbeveling.
13.1.1 Volledige schaaluitslag
®
Alleen Polytron
5100 EC en Polytron
Sommige sensoren bieden een instelbare volledige
schaaluitslag ter beperking van het meetbereik voor de 4-
20 mA interface.
De volledige schaaluitslag (FSD) stelt een eindpunt in binnen
het meetbereik van de sensor. Zodra de gasconcentratie dit
eindpunt bereikt, verzendt de 4-20mA interface een 20mA
signaal.
Interface instellingen
nl
®
57x0 IR
Advertenties
Hoofdstukken
Inhoudsopgave
