Mechanische installatie
4
Voordat u begint
4
Mechanische installatie
4.1
Voordat u begint
Functionele veilig-
heid
36
Technische handleiding – Draaistroommotoren
AANWIJZING
Neem tijdens de mechanische installatie de veiligheidsaanwijzingen in hoofdstuk 2
van deze documentatie in acht.
AANWIJZING
Zorg ervoor dat de montage overeenkomstig de uitvoering c.q. de gegevens op het
typeplaatje is uitgevoerd!
Controleer vóór de montage of aan de volgende voorwaarden is voldaan:
•
De gegevens op het typeplaatje van de aandrijving komen overeen met het elektri-
citeitsnet of met de uitgangsspanning van de regelaar.
•
De aandrijving is onbeschadigd (geen schade door transport of opslag).
•
Alle transportbeveiligingen zijn verwijderd.
•
Er is aan de onderstaande voorwaarden voldaan:
– De omgevingstemperatuur komt overeen met de gegevens op het typeplaatje.
Houd er rekening mee dat ook het temperatuurbereik van de reductor beperkt
kan zijn (zie technische handleiding "Reductoren").
Neem ook afwijkende gegevens op het typeplaatje in acht.
– De aandrijving mag niet worden blootgesteld aan oliën, zuren, gassen, stoom,
stralingen enz. Anders moet de aandrijving expliciet voor deze omgevingsvoor-
waarden zijn ontworpen.
– De opstellingshoogte bedraagt max. 1000 m boven zeeniveau.
Raadpleeg hoofdstuk "Beoogd gebruik" in hoofdstuk 2.
– Borg de geschiktheid van de aangebouwde opties, zoals encoder en remmen,
voor de heersende omgevingsvoorwaarden.
De hierboven genoemde gegevens hebben betrekking op standaardbestellingen. Als
u aandrijvingen bestelt die van de standaard afwijken, kunnen de genoemde voor-
waarden anders zijn. Raadpleeg daarom de orderbevestiging voor de afwijkende voor-
waarden.
Als het FS-logo op het typeplaatje van de aandrijving zit, moet u de gegevens over de
mechanische installatie in de bijbehorende aanvullingen van deze handleiding in acht
nemen.